4-336/1

4-336/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

25 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek teneinde ondersteunende rechters en substituten evenals mobiele ondersteunende rechters aan te stellen

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 9 maart 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-551/1 — 2003/2004).

Met dit wetsvoorstel willen we de gerechtelijke achterstand in de rechtbanken van dit land bestrijden.

Het voorstel heeft een dubbel doel :

— enerzijds de chronische gerechtelijke achterstand in bepaalde rechtbanken (vooral in de grote) wegwerken door een herziening van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek over de toegevoegde rechters en substituten. We willen er met name voor zorgen dat hun opdracht niet meer beperkt is in de tijd, dat ze onderworpen worden aan het gezag van de voorzitter/procureur des Konings van het betrokken rechtscollege en dat ze op elk moment in de personeelsformatie, kunnen worden opgenomen met behoud van hun anciënniteit. Bovendien zullen de toegevoegde rechters/substituten voortaan ondersteunende rechters/substituten heten omdat dat beter hun werkelijke bestaansreden onderstreept de ondersteuning van de bestaande personeelsformatie, die om welke reden dan ook ontoereikend of onvolledig is;

— anderzijds de occasionele gerechtelijke achterstand wegwerken door in het Gerechtelijk Wetboek een nieuwe categorie van rechters in te voegen, de « mobiele ondersteunende rechters »; per rechtsgebied van het hof van beroep zal er slechts een beperkt aantal mobiele ondersteunende rechters zijn opdat de korpschefs hun personeel efficiënt kunnen blijven beheren; bij beschikking van de voorzitter van het betrokken hof kunnen zij worden ingezet in alle rechtbanken (eerste aanleg, rechtbank van koophandel of arbeidsrechtbank) van het rechtsgebied, met inbegrip van de rechtbank waar zij werken als ondersteunende rechter.

De ondersteunende rechters/substituten worden als zodanig benoemd door de Koning. De mobiele ondersteunende rechters zijn ondersteunende rechters die een tijdelijke mobiliteitsopdracht hebben gekregen naar gelang van de noden van de rechtbanken.

A. Ondersteunende rechters

Wat hierna wordt uiteengezet aangaande de ondersteunende rechters geldt mutatis mutandis ook voor de ondersteunende substituten.

Het ambt van toegevoegd rechter, in het Gerechtelijk Wetboek ingevoerd bij de wet van 10 februari 1998, moest een oplossing bieden voor de chronische gerechtelijke achterstand.

Dat ambt vertoont nu echter een aantal gebreken en dan vooral :

— van statutaire aard, vanwege de tijdelijke aard van de opdracht. Momenteel worden de toegevoegde rechters meestal inderdaad aangewezen voor drie jaar. Na afloop van die drie jaar hebben zij geen enkele waarborg met betrekking tot het vervolg van hun loopbaan. De huidige toegevoegde rechters vinden de beperking in de tijd van hun opdracht niet erg motiverend. Na afloop van de termijn waarvoor ze zijn aangewezen, verwachten zij dat ze een opdracht zullen krijgen bij een andere rechtbank. Meestal blijven zij echter ook na afloop van die termijn als toegevoegd rechter werken, hetzij omdat de achterstand in de desbetreffende rechtbank niet is weggewerkt, hetzij omdat ze in die hoedanigheid geen plaats vinden bij een andere rechtbank. Dat alles gebeurt buiten elk wettelijk kader om.

Bovendien worden de huidige toegevoegde rechters niet aangemoedigd om te solliciteren naar een plaats in de personeelsformatie : bij het opstellen van de door de wet ingerichte ranglijst wordt geen rekening gehouden met hun anciënniteit als toegevoegd rechter;

— met betrekking tot het goede beheer van de rechtbanken. De voorzitter kan zijn rechtbank moeilijk efficiënt en op lange termijn beheren wanneer hij weet dat een van de leden maar tijdelijk is aangesteld. De voorzitters moeten de nodige middelen krijgen om hun functie als teamleider goed uit te oefenen.

Om deze gebreken te verhelpen, strekt dit voorstel ertoe :

— de kandidaat-rechters ervoor te laten kiezen om voor onbeperkte tijd te worden aangewezen als ondersteunend rechter. Het voorgestelde statuut van ondersteunend rechter verschilt van het bestaande statuut van toegevoegd rechter omdat die laatste momenteel altijd voor een beperkte tijd wordt aangesteld bij een rechtbank. Een definitieve benoeming als ondersteunend rechter biedt een echte oplossing voor het probleem van de chronische gerechtelijke achterstand, waarvan men onmogelijk vooraf kan inschatten binnen welk tijdsbestek hij zal worden weggewerkt;

— jaarlijks vast te stellen hoeveel ondersteunende rechters elke rechtbank nodig heeft op basis van statistieken van de drie vorige jaren; binnen de bij koninklijk besluit vastgestelde grenzen zal dat aantal op advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof worden verhoogd om tegemoet te komen aan de behoeften met betrekking tot mobiele ondersteunende rechters in het rechtsgebied van dat hof (zie de toelichting betreffende de mobiele ondersteunende rechters hierboven);

— de ondersteunende rechters te plaatsen onder het gezag met inbegrip van de evaluatiebevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank waar zij hun ambt uitoefenen. Dat gezag maakt het de voorzitter van de rechtbank mogelijk om de ondersteunende rechter in alle opzichten te beschouwen als een rechter van de personeelsformatie met het oog op het beter beheer van zijn rechtbank;

— de ondersteunende rechters toe te staan bijzondere mandaten uit te oefenen (onderzoeksrechter, beslagrechter en rechter in de jeugdrechtbank).

Met twee bepalingen wil de indiener van dit voorstel de band tussen de eerste voorzitter van het hof en de ondersteunende rechter versterken. De eerste bepaling voorziet in een controle door de eerste voorzitter van het hof van beroep of van het arbeidshof op de aanwerving van de ondersteunende rechters door middel van een voorafgaand advies (zie nieuw artikel 259ter, § 1). De tweede bepaling maakt het de eerste voorzitter van het hof van beroep of van het arbeidshof mogelijk om indien nodig een ondersteunende rechter te detacheren naar een andere kamer van de rechtbank waarin hij is aangesteld of naar een ander rechtbank van hetzelfde rechtsgebied. Spreker verwijst hiervoor naar de toelichting betreffende de mobiele ondersteunende rechters als oplossing voor occasionele gerechtelijke achterstand.

De indiener van het voorstel heeft er ook oog voor dat de ondersteunende rechters de nodige toekomstperspectieven willen aangaande hun loopbaan. Daarom bepaalt dit voorstel dat de anciënniteit die wordt opgebouwd als al dan niet mobiele ondersteunend rechter meetelt voor de opstelling van de ranglijst wanneer (en als) de ondersteunende rechter in de personeelsformatie wordt opgenomen (zie het voorgestelde artikel 312 van het Gerechtelijk Wetboek).

Ten slotte stelt de indiener van het voorstel de afschaffing voor van artikel 357, 6º, van het Gerechtelijk Wetboek, betreffende de weddebijslag van de toegevoegde rechters en de toegevoegde substituut-procureurs des Konings. Die weddebijslag is niet langer verantwoord aangezien dit voorstel deze magistraten een vaste werkplek biedt.

Artikel 80 van het Gerechtelijk Wetboek wordt ook gewijzigd met dit voorstel.

De indiener van het voorstel meent dat de voortdurende opeenvolging van nieuwe beslag-, onderzoeks- en jeugdrechters tengevolge van het huidige tweede lid van artikel 80 de goede werking van de rechtscolleges schaadt. De indiener wil daarom een laatste, uitzonderlijke hernieuwing van de opdracht mogelijk maken, waarbij aan bijzondere voorwaarden moet worden voldaan. Deze hernieuwde opdracht kan dan niet meer worden verlengd.

B. Mobiele ondersteunende rechters

Mobiele ondersteunende rechters zijn ondersteunende rechters die tegen een mobiliteitsbijslag en de vergoeding van hun verplaatsingskosten aanvaarden om naar gelang van de behoeften van het moment en zolang die behoeften bestaan, bij beschikking van de eerste voorzitter van het hof van beroep of van het arbeidshof in verschillende rechtbanken te worden ingezet.

Zij worden aangewezen om hun ambt uit te oefenen, hetzij in een andere kamer van de rechtbank waar zij als ondersteunend rechter zijn aangesteld, hetzij in een andere rechtbank die gelegen is binnen het rechtsgebied van het betrokken hof van beroep of het arbeidshof. Hun tijdelijke mobiliteitsopdracht heeft tot doel een occasionele gerechtelijke achterstand (wegens ziekte, tijdelijke verhindering of een tijdelijk openstaande plaats) weg te werken of het ontstaan van een achterstand te voorkomen.

Het voorstel bepaalt dat de mobiele ondersteunend rechters drie jaar anciënniteit als ondersteunende rechter moeten kunnen aantonen. Aangezien zij occasionele problemen moeten oplossen, moeten zij onmiddellijk efficiënt kunnen werken; het is daarom belangrijk dat zij een zekere ervaring als rechter hebben alvorens zij een tijdelijke mobiliteitsopdracht kunnen krijgen.

Om de korpschefs geen organisatieproblemen te bezorgen en hen in staat te stellen hun taken als teamleiders zo goed mogelijk uit te oefenen, wordt voorgesteld het aantal mobiele ondersteunende rechters per rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof te beperken. Het maximum aantal mobiele ondersteunende rechters wordt, na voorafgaand advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof, vastgesteld bij koninklijk besluit per rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof. Zij komen bovenop het aantal ondersteunende rechters dat wordt vastgesteld overeenkomstig het voorgestelde artikel 86bis. De tijdelijke mobiliteitsopdrachten mogen er immers niet toe leiden dat de rechtbanken met een chronische gerechtelijke achterstand worden beroofd van hun ondersteunende rechters. Dat zou zeker gebeurd zijn als de mobiele ondersteunende rechters werden gerekend bij het maximum aantal ondersteunende rechters dat wordt vastgesteld overeenkomstig het voorgestelde artikel 86bis.

De mobiele ondersteunende rechter kan dat ambt vaarwel zeggen maar pas na verloop van een bepaalde termijn. Niets belet hem evenwel zich kandidaat te stellen voor een openstaande plaats in de personeelsformatie vóór de afloop van die termijn.

De indiener van het voorstel wil mobiele ondersteunende rechters ook de nodige perspectieven bieden met betrekking tot hun loopbaan. Dit voorstel bepaalt dat de anciënniteit als mobiele ondersteunende rechter wordt meegeteld bij het opstellen van de ranglijst wanneer (en als) de mobiele ondersteunende rechter in de personeelsformatie wordt opgenomen.

Er dient op gewezen dat de mobiele ondersteunende rechter voor de toepassing van het hele Gerechtelijk Wetboek (in tuchtzaken, enz.) beschouwd wordt als een ondersteunend rechter behoudens strijdige bepaling in het Gerechtelijk Wetboek.

De indiener van het voorstel wil de weddebijslag die de toegevoegde rechters momenteel krijgen vanwege hun mobiele inzetbaarheid ook verhogen omdat de mobiele ondersteunende rechters toch nog een toegevoegde waarde bieden. Gezien de doelstelling van dit voorstel is het niet meer dan normaal dat de terugbetaalde verplaatsingskosten werkelijk gemaakte verplaatsingskosten moeten zijn.

Met dit voorstel worden ook de artikelen 98 en 99 van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de opdracht van rechters van één rechtbank in een andere, vervangen omdat ze niet de verhoopte resultaten hebben opgeleverd. De rechters moeten die opdrachten immers aanvaarden en worden vaak door hun korpschef onder druk gezet om ze te weigeren.

De indiener van het voorstel wacht met de creatie van mobiele substituten. Hij wil eerst zien of die categorie van magistraten nog nuttig is na de inwerkingtreding van artikel 326 als gewijzigd door het wetsontwerp houdende verticale integratie van het openbaar ministerie (stuk Kamer, nr. 51-613/1).

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Om een oplossing te bieden voor problemen die zijn aangekaart door mensen uit de praktijk, wordt in dit artikel een laatste hernieuwing voorgesteld van de termijn van de bijzondere mandaten.

Deze wijziging moet zorgen voor meer continuïteit in de opsporingsonderzoeken en in de uitoefening van de taken van de beslagrechters en de rechters in de jeugdrechtbank, voor een betere organisatie van de rechtbank en voor een hoger rendement van de opleiding en de ervaring van de rechters met bijzondere mandaten.

De nodige waarborgen worden ingebouwd opdat de voorgestelde hernieuwing niet tot misbruiken leidt : ze is beperkt in de tijd en kan niet opnieuw hernieuwd worden, de betrokkene moet ermee instemmen en de voorzitter van de rechtbank moet zijn beschikking bijzonder motiveren.

Artikel 3

De bestaande toegevoegde rechters worden voortaan « ondersteunende rechters » genoemd om hun bestaansreden beter te onderstrepen, namelijk een ontoereikende of onvolledige personeelsformatie versterken teneinde een chronische gerechtelijke achterstand weg te werken.

Zij worden aangesteld voor onbeperkte duur in een rechtbank van eerste aanleg, een rechtbank van koophandel of een arbeidsrechtbank van een welbepaald rechtsgebied. Zij worden dus voor het leven aangesteld in een specifieke rechtbank met een chronisch achterstandsprobleem.

Er moet een maximum aantal ondersteunende rechters worden vastgesteld op basis van de geschatte behoeften van het rechtsgebied. Om het aantal ondersteunende rechters per rechtsgebied vast te stellen, wordt voorgesteld om het gemiddelde aantal openstaande plaatsen van de personeelsformatie gedurende de drie jaren vóór de nieuwe aanwijzing (vastgesteld op basis van statistieken verschaft door de voorzitters van de rechtbanken) op te tellen bij het aantal mobiele ondersteunende rechters, vastgesteld bij koninklijk besluit.

Om het ambt van ondersteunend rechter aantrekkelijk te maken voor de kandidaten, wordt in dit voorstel bepaald dat zij te allen tijde kunnen solliciteren naar een baan in de vaste personeelsformatie. Daarnaast wordt uitdrukkelijk bepaald dat de ondersteunende rechters kunnen worden aangewezen om de bijzondere ambten uit te oefenen van onderzoeksrechter, beslagrechter en rechter in de jeugdrechtbank, als zij tenminste de door de wet vereiste opleiding hebben genoten. Artikel 259sexies, § 2, is van analoge toepassing op de duur van hun ambt en op de eventuele hernieuwingen.

Met het oog op een optimaal personeelsbeheer in de rechtbanken, wordt in dit voorstel bepaald dat de ondersteunende rechters hun taken uitoefenen onder het gezag van de betrokken voorzitter.

Artikel 4

Dit artikel heeft tot doel mobiele ondersteunende rechters aan te stellen.

De aanstelling van mobiele ondersteunende rechters maakt de artikelen 98 en 99 van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de opdracht van rechters van één rechtbank in een andere overbodig. Bovendien heeft die mogelijkheid in de praktijk niet de gewenste resultaten opgeleverd omdat de rechters vaak door hun korpschefs onder druk werden gezet om de opdracht te weigeren.

Elke ondersteunende rechter met drie jaar anciënniteit mag vragen om benoemd te worden tot mobiele ondersteunend rechter. De mobiele ondersteunende rechters moeten een tijdelijke gerechtelijke achterstand wegwerken en moeten dus van bij hun aanstelling onmiddellijk efficiënt kunnen werken. Daarom wordt in het voorstel bepaald dat zij minimum drie jaar anciënniteit moeten hebben als ondersteunend rechter.

In het voorstel wordt ook een maximum aantal mobiele ondersteunende rechters vastgesteld om te voorkomen dat de voorzitters van de rechtbanken problemen krijgen bij het beheer van hun personeel. Het aantal wordt vastgesteld bij koninklijk besluit.

De mobiele ondersteunende rechter krijgt een tijdelijke opdracht bij een andere kamer van zijn eigen rechtbank of bij een andere rechtbank van hetzelfde rechtsgebied. De duur van die opdracht hangt af van de reden ervoor : als die reden niet meer bestaat, eindigt de tijdelijke mobiliteitsopdracht, behalve voor zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn.

De mobiele ondersteunende rechter is dus inzetbaar binnen zijn rechtscollege of binnen het rechtsgebied.

Wellicht zullen sommige mobiele ondersteunende rechters na een tijdje niet meer mobiel willen zijn. In het wetsvoorstel wordt bepaald dat zij op hun eigen verzoek dan nog enkel als ondersteunend rechter worden beschouwd, waarna tijdelijke mobiliteitsopdrachten niet meer mogelijk zijn. Omwille van het goede beheer van de betrokken rechtbank, wordt dat echter pas mogelijk na verloop van drie jaar.

Om het ambt aantrekkelijk te maken, voorziet artikel 99bis in een vergoeding van de verplaatsingskosten voor de mobiele ondersteunende rechter.

Artikel 99ter bepaalt dat de mobiele ondersteunende rechter (bijvoorbeeld voor evaluaties) wordt beschouwd als een rechter van de personeelsformatie.

Artikel 5

Het voorafgaande advies van de eerste voorzitter/procureur-generaal van het betrokken hof bij de aanwijzing van ondersteunende rechters/substituten heeft tot doel de band tussen de eerste voorzitter/procureur-generaal van het hof en de ondersteunende rechter/substituut te behouden.

Artikel 6

Dit artikel heeft tot de doel de ondersteunende rechters toekomstperspectieven te bieden met betrekking tot hun loopbaan. Wanneer (en als) de ondersteunende rechter toetreedt tot de personeelsformatie, wordt bij het opstellen van de ranglijst rekening gehouden met zijn anciënniteit als ondersteunend rechter of mobiele ondersteunende rechter.

Artikel 7

Met dit artikel wordt de uitdrukkingen « toegevoegde substituten van de procureur des Konings » en « toegevoegde substituten van het arbeidsauditoraat » vervangen door de woorden « ondersteunende substituten van de procureur des Konings » en « ondersteunende substituten van het arbeidsauditoraat ».

Voor het overige zij verwezen naar de toelichting bij artikel 3, die van analoge toepassing is.

Artikel 8

Met dit artikel wordt de weddebijslag van de toegevoegde rechters/substituten toegekend aan de mobiele ondersteunende rechters als compensatie voor het feit dat zij tijdelijke opdrachten kunnen krijgen in andere rechtbanken in hetzelfde rechtsgebied. Die weddebijslag wordt bovendien gerevaloriseerd om het ambt van mobiele ondersteunende rechter aantrekkelijker te maken.

Artikel 9

Dit artikel strekt ertoe in het hele Gerechtelijk Wetboek de uitdrukking toegevoegde rechters/substituten te vervangen door de uitdrukking ondersteunende rechters/substituten.

Christine DEFRAIGNE.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.
François ROELANTS du VIVIER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 80, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, laast gewijzigd bij de wet van 18 december 2006, wordt tussen de eerste en de tweede volzin de volgende volzin ingevoegd :

« Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank de rechter voor een laatste termijn van twee jaar bevestigen in zijn ambt van onderzoeksrechter, beslagrechter of rechter in de jeugdrechtbank, op voorwaarde dat hij zijn beslissing bijzonder motiveert en de betrokkene ermee instemt. »

Art. 3

Artikel 86bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998 en laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, wordt vervangen als volgt :

« Art. 86bis. — De Koning kan ondersteunende rechters benoemen per rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof.

De ondersteunende rechters worden aangewezen door de Koning om hun ambt uit te oefenen, hetzij bij een rechtbank van eerste aanleg, hetzij bij een rechtbank van koophandel, hetzij bij een arbeidsrechtbank gelegen binnen het rechtsgebied van het betrokken hof van beroep of arbeidshof.

Het aantal ondersteunende rechters per rechtsgebied van het hof van beroep of het arbeidshof wordt jaarlijks vastgesteld op basis van het gemiddelde van het aantal openstaande plaatsen in de personeelsformatie gedurende de drie voorafgaande jaren, zoals bepaald op basis van statistieken verschaft door de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel van het betrokken rechtsgebied, verhoogd met het aantal mobiele ondersteunende rechters, vastgesteld bij koninklijk besluit na het advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof.

Wanneer de ondersteunende rechters om enige reden hun ambt definitief opgeven, worden zij niet vervangen behalve wanneer overeenkomstig het vorige lid is vastgesteld dat dat nodig is.

Voor zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn, blijft de opdracht in elk geval gelden tot aan het eindvonnis.

De ondersteunende rechters worden enkel rechter-titularis in de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel of de arbeidsrechtbank als zij tot die nieuwe ambten worden benoemd. Zij kunnen wel worden aangewezen in de bijzondere mandaten bedoeld in artikel 58bis, 4º, van dit Wetboek, nadat zij eventueel de opleiding hebben gevolgd bedoeld in artikel 259sexies, § 1, 1º, derde lid.

De ondersteunende rechters oefenen hun ambt uit onder het gezag van de voorzitter van de betrokken rechtbank en worden geëvalueerd volgens de procedure die van toepassing is op de andere rechters van die rechtbank.

De bepalingen van de afdelingen III tot VIII van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de ondersteunende rechters. »

Art. 4

Afdeling IX van hoofdstuk II van Titel I van het Tweede deel van hetzelfde Wetboek, die de artikelen 98 en 99 bevat, wordt vervangen als volgt :

« Afdeling IX. Mobiele ondersteunende rechters

Art. 98. — Mobiele ondersteunende rechters zijn ondersteunende rechters aangewezen overeenkomstig artikel 86bis die, als zij drie jaar anciënniteit in die hoedanigheid kunnen aantonen, op hun verzoek in het eerstgenoemde ambt kunnen worden benoemd door de minister van Justitie.

Openstaande plaatsen van mobiele ondersteunende rechter alsook de benoemingsbesluiten worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Het aantal mobiele ondersteunende rechters per rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof mag het aantal niet overschrijden dat na advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof bij koninklijk besluit wordt vastgesteld per rechtsgebied van het betrokken hof.

Wanneer een rechter wettig verhinderd is of er een plaats van rechter open staat, kan de eerste voorzitter van het betrokken hof op advies van de procureur-generaal de mobiele ondersteunende rechters opdragen tijdelijk hun ambt elders waar te nemen.

De mobiele ondersteunende rechter kan die tijdelijke mobiliteitsopdracht enkel uitvoeren in een andere kamer van zijn oorspronkelijke rechtbank of in een andere rechtbank van eerste aanleg, rechtbank van koophandel of arbeidsrechtbank van hetzelfde rechtsgebied.

De tijdelijke mobiliteitsopdracht eindigt wanneer de reden ervan vervalt.

Voor zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn, blijft de opdracht gelden tot aan het eindvonnis.

Na verloop van een termijn van drie jaar na de datum van de bekendmaking van het koninklijk besluit van benoeming tot mobiele ondersteunende rechter in het Belgisch Staatsblad, kan de mobiele ondersteunende rechter de minister van Justitie per aangetekende brief vragen om geen tijdelijke mobiliteitsopdrachten meer te krijgen. De Koning spreekt zich over dat verzoek uit bij een besluit dat wordt bekendgemaakt binnen vijftien dagen na de verzending van de aangetekende brief door de mobiele ondersteunende rechter die ontslag wil nemen.

Als de Koning met dit verzoek instemt, wordt de mobiele ondersteunende rechter beschouwd als ondersteunende rechter vanaf de bekendmaking van het besluit aangaande zijn ontslag. Met de bekendmaking van het besluit aangaande het ontslag in het Belgisch Staatblad valt een plaats van mobiele ondersteunend rechter open voor zover het aantal mobiele ondersteunende rechters van het rechtsgebied het aantal niet overschrijdt dat is vastgesteld bij koninklijk besluit na advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof. Het koninklijk besluit betreffende het openstaan van een plaats naar aanleiding van het ontslag van de mobiele ondersteunende rechter, moet samen met het koninklijk besluit aangaande het ontslag worden bekendgemaakt.

Art. 99. — Voor de duur van zijn opdracht blijft de mobiele ondersteunende rechter geldig kennis nemen van de zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn, en waarin hij zitting had vóór de hem gegeven tijdelijke mobiliteitsopdracht gevolg heeft.

Art. 99bis. — Naast de mobiliteitsbijslag bedoeld in artikel 357, 6º, hebben de mobiele ondersteunende rechters recht op de vergoeding van de kosten van de verplaatsing van de rechtbank van hun oorspronkelijke opdracht naar de rechtbank van hun tijdelijke mobiliteitsopdracht volgens de voorwaarden vastgesteld bij koninklijk besluit.

Art. 99ter. — Behoudens andersluidende bepaling in dit wetboek, worden de mobiele ondersteunende rechters beschouwd als rechters-titularissen voor de toepassing van de artikelen van dit Wetboek. »

Art. 5

Artikel 259ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, wordt aangevuld als volgt :

« De benoeming tot ondersteunend rechter gebeurt na advies van de eerste voorzitter van het betrokken hof van beroep of arbeidshof.

De benoeming tot ondersteunend substituut-procureur des Konings en ondersteunend substituut van het arbeidsauditoraat gebeurt na advies van de procureur-generaal van het betrokken hof van beroep of arbeidshof. »

Art. 6

In artikel 312 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, worden de woorden « de rechters en de toegevoegde rechters, in de volgorde van hun benoeming » vervangen door de woorden « de rechters en de ondersteunende rechters, in de volgorde van hun eerste benoeming tot rechter-titularis of tot ondersteunend rechter ».

Art. 7

Artikel 326 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 12 april 2004, wordt gewijzigd als volgt :

A) het eerste lid wordt vervangen door de volgende leden, die § 1 vormen :

« § 1. De procureur-generaal bij het hof van beroep geeft opdracht aan de ondersteunende substituten van de procureur des Konings, alsmede aan de ondersteunende substituten van het arbeidsauditoraat om tijdelijk hun ambt waar te nemen in het parket of het auditoraat van het rechtsgebied van het betrokken hof van beroep of arbeidshof.

Het aantal ondersteunende substituten van de procureur des Konings en van het arbeidsauditoraat dat jaarlijks zo'n opdracht krijgt, wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de niet opgevulde plaatsen in de betrokken personeelsformatie gedurende de drie voorafgaande jaren, zoals bepaald op basis van statistieken verschaft door de betrokken procureur des Konings of arbeidsauditeur.

Wanneer de ondersteunende substituten van de procureur des Konings of van het arbeidsauditoraat om onverschillig welke reden hun ambt definitief opgeven, worden zij niet vervangen behalve wanneer overeenkomstig het vorige lid is vastgesteld dat dat nodig is.

De ondersteunende substituten van de procureur des Konings en van het arbeidsauditoraat oefenen hun ambt uit onder de leiding en het toezicht van hun korpschef. »;

B) de leden 2 tot 6 worden § 2.

Art. 8

Artikel 357, 6º, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :

« Een weddebijslag van 4 000 euro aan de mobiele ondersteunende rechters bedoeld in artikel 98; deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend ».

Art. 9

In hetzelfde Wetboek worden de woorden « toegevoegde rechter », « toegevoegde vrederechter », « toegevoegd rechter in de politierechtbank », « toegevoegd substituut van de procureur des Konings », « toegevoegd substituut van het arbeidsauditoraat » respectievelijk vervangen door de woorden « ondersteunende rechter », « ondersteunende vrederechter », « ondersteunende rechter in de politierechtbank », « ondersteunende substituut van de procureur des Konings » en « ondersteunende substituut van het arbeidsauditoraat », en de woorden « toegevoegde rechters », « toegevoegde vrederechters », « toegevoegde rechters in de politierechtbank », « toegevoegde substituut-procureurs des Konings », « toegevoegde substituten van het arbeidsauditoraat » respectievelijk vervangen door de woorden « ondersteunende rechters », « ondersteunende vrederechters », « ondersteunende rechters in de politierechtbank », « ondersteunende substituten van de procureur des Konings » en « ondersteunende substituten van het arbeidsauditoraat ».

12 juli 2007.

Christine DEFRAIGNE.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.
François ROELANTS du VIVIER.