4-252/1

4-252/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

9 OKTOBER 2007


Voorstel van resolutie betreffende het herstel van de door de ramp in Bhopal veroorzaakte schade

(Ingediend door mevrouw Isabelle Durant c.s.)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 20 januari 2005 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-994/1 - 2004/2005).

In de nacht van 2 op 3 december 1984 ontsnapte uit het bedrijf Union Carbide zowat 27 ton methylisocyanaat, waardoor de stad Bhopal in een dikke, dodelijke gaswolk werd gehuld. Sindsdien zijn 20 000 personen overleden aan de gevolgen van dat incident, onder wie 2 000 slachtoffers die de dag zelf van de ramp niet overleefden. Men schat dat zo'n 170 000 personen een aan voormelde gifgaswolk toe te schrijven aandoening hebben opgelopen. En 20 jaar na de ramp zijn die cijfergegevens nog altijd niet definitief : de site werd immers nooit behoorlijk ontsmet en blijft dus nog steeds duizenden bewoners in de onmiddellijke omgeving ervan aantasten.

Union Carbide en later de Dow Chemical Company, die het bedrijf in februari 2001 heeft overgenomen, zijn hun verantwoordelijkheid voor de schade almaar weer van zich blijven afschuiven. Union Carbide is er voortdurend in geslaagd zich te onttrekken aan de rechtsgang. Het is het gerecht immers nog steeds niet gelukt het bedrijf te dagen voor de strafrechtelijk strafbare beschuldigingen — onder meer onopzettelijke doodslag — die ertegen werden ingebracht. Tot op vandaag is nog geen enkele vertegenwoordiger van de Union Carbide Corporation voor een rechter verschenen om de tegen de maatschappij gerichte aantijgingen te weerleggen. Voegen we daaraan toe dat Union Carbide en Dow Chemical de dringende oproeping uitgaande van de rechtbank te Bhopal, zonder meer hebben genegeerd.

Vandaag ziet het ernaar uit dat hoe langer hoe minder wordt omgekeken naar de duizenden tonnen door Union Carbide in en om de (in 1967 opgerichte) site geloosd giftig afval, waarvan een groot deel in het grondwater is doorgedrongen. Zo werden in de moedermelk van vrouwen die om het bedrijf wonen, sporen van die vervuilende stoffen aangetroffen. Union Carbide heeft de industriële site ook nog niet in haar oorspronkelijke staat hersteld, wat nochtans vereist is op grond van de huurovereenkomst die ter zake met de plaatselijke politieke overheid van de deelstaat Madhya Pradesh werd gesloten.

In Bhopal lijkt dus maar geen einde te komen aan het rampscenario. Voormelde schending van de mensenrechten en de aantasting van het milieu kunnen alleen maar nog ergere proporties aannemen indien Dow Chemical uiteindelijk niet beslist haar verantwoordelijkheid op te nemen. Het is op z'n minst paradoxaal te noemen dat precies een maatschappij als Dow Chemical, die pretendeert haar scheikundige industriële activiteiten met de nodige verantwoordelijkheidszin te willen uitoefenen, zich zo aan haar verplichtingen onttrekt wanneer die aansprakelijkheid ook daadwerkelijk is komen vast te staan.

Met de grootste stelligheid kunnen we dus concluderen dat uit die verschrikkelijke ramp nog steeds geen lessen werden getrokken.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Overwegende dat de slachtoffers van de ramp in Bhopal voor een rechtmatige schadevergoeding in aanmerking komen;

B. Gelet op de nog steeds voortdurende vervuiling in en om de site van Union Carbide in Bhopal;

Vraagt de regering op te treden, opdat :

— Dow Chemical de in Bhopal aangetroffen schade herstelt door :

1º erop toe te zien dat een vertegenwoordiger van Union Carbide betrokken wordt bij het strafonderzoek dat in Bhopal (Indië) tegen het bedrijf loopt;

2º tegemoet te komen aan de eisen van de overlevenden van de ramp om een schadevergoeding op medisch en economisch vlak te krijgen;

3º iedere vorm van besmetting in en om de industriële site alsmede van het vergiftigde grondwater weg te werken, en de ondertussen aangetaste bevolkingsgroepen een alternatieve voorziening in drinkwater aan te bieden.

— Dow Chemical Company en haar dochterondernemingen, conform de gronden tot uitsluiting van openbare aanbestedingsprocedures (1) als hoofdinschrijver dan wel als onderaannemer uit te sluiten van iedere overheidsopdracht (2) met betrekking tot leveringen, diensten of werkzaamheden, overwegende dat alle richtlijnen omtrent de overheidsopdrachten de gronden bepalen waarop bedrijven uitgesloten kunnen worden van het deelnemen aan aanbestedingsprocedures.

Isabelle DURANT.
Vera DUA.
Josy DUBIÉ.
Freya PIRYNS.

(1) Interpretatieve Mededeling van de Commissie betreffende het gemeenschapsrecht van toepassing op de overheidsopdrachten en de mogelijkheden om milieuoverwegingen hierin op te nemen (2001/C 333/07) — http://europa.eu.int/comm/internal_market/ publicprocurement/key-docs_fr.htm

(2) Relevant in dit verband zijn de volgende mogelijkheden : « van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere leverancier/ aannemer/dienstverrichter : c) die, bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een delict dat de professionele integriteit van de leverancier/aannemer/dienstverrichter in het gedrang brengt; d) die in de uitoefening van zijn beroep een ernstig fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken. » Wanneer niet-naleving van de milieuwetgeving volgens de wet een delict is dat de professionele integriteit in het gedrang brengt, kan een aanbestedende dienst krachtens de richtlijnen betreffende overheidsopdrachten een kandidaat op grond van het bepaalde onder c) van deelneming uitsluiten wanneer het bedrijf voor dit delict veroordeeld is en het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Het begrip « ernstige fout in de uitoefening van het beroep » is als zodanig nog niet in de communautaire wetgeving of jurisprudentie gedefinieerd en de lidstaten kunnen dit begrip dus zelf in hun nationale wetgeving invullen.