4-143/1 | 4-143/1 |
10 AUGUSTUS 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van DOC 52-2946/001.
De wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade beschermt de minderjarigen die misdrijven plegen, waarbij wordt uitgegaan van de, vaak vervulde, hoop dat de jongere zich dankzij de maatregelen van bewaring, preventie of opvoeding bewust zal worden van de ernst van zijn daden en dat ze hem ertoe zullen aanzetten uit de spiraal van de delinquentie te raken.
Er bestaat nochtans een andere uitkomst. De wet op de jeugdbescherming bepaalt dat de jeugdrechtbank, in het geval van een minderjarige tussen 16 en 18 jaar die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, de zaak uit handen kan geven als ze vindt dat de maatregelen van bescherming onaangepast zijn.
Dat gegradueerde geheel van middelen doet echter nog een ernstig probleem rijzen : heeft een minderjarige die feiten heeft gepleegd waarvoor, mocht het om een meerderjarige gaan, criminele straffen kunnen worden opgelegd en die tot de leeftijd van 18 jaar zware misdaden blijft plegen, nog recht op de bescherming waarin de wet voorziet, behalve eventuele onttrekking ? Wij menen van niet.
Als men 16 jaar oud is, men daden heeft gepleegd waarop zware straffen staan en men bovendien na die leeftijd recidiveert, betekent dit dat de beschermingsmaatregelen niets hebben uitgehaald. Moet men dan wachten op een onzekere onttrekking opdat de minderjarige van meer dan 16 jaar rekenschap aflegt voor de rechtbank ? Een lange criminele loopbaan mag niet er niet toe leiden dat iemand wordt beschermd nadat hij een leeftijd heeft bereikt waarop hij zich ten volle bewust is van zijn daden.
De eventuele onttrekking is dus ontoereikend.
Dit wetsvoorstel voorziet in de ambtshalve onttrekking zo het als misdrijf omschreven feit een in de artikelen 8 tot 11 van het Strafwetboek bedoelde criminele straf met zich zou kunnen hebben gebracht, mocht de dader meerderjarig zijn geweest, en voor zover de minderjarige voordien een of meer misdrijven heeft gepleegd waarvoor een gevangenisstraf van 6 maanden of meer kan worden opgelegd.
Philippe MONFILS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 38 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, vervangen bij de wet van 2 februari 1994 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
« De onttrekking wordt echter ambtshalve uitgesproken zo het als misdrijf omschreven feit een in de artikelen 8 tot 11 van het Strafwetboek bedoelde criminele straf met zich brengt indien het wordt gepleegd door een meerderjarige en voor zover de minderjarige voordien een of meer misdrijven heeft gepleegd waarvoor een gevangenisstraf van zes maanden of meer kan worden opgelegd. ».
12 juli 2007.
Philippe MONFILS |