(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Leerkrachten die een weduwepensioen genieten zijn actueel beperkt in hun lesopdracht aangezien ze niet meer dan een bepaald bedrag mogen (bij-)verdienen om dit pensioen te blijven behouden. Als die leerkrachten opteren voor een ruimere lesopdracht wordt dit gegeven problematisch, want ze verliezen hun pensioen als inkomen van het gezin.
De anomalie ligt hierin dat een leerkracht die haar lesopdracht wenst uit te breiden op 1 september (de geijkte startdatum van een nieuw schooljaar), het volledige weduwepensioen dat zij tijdens de eerste acht maanden van hetzelfde kalenderjaar kreeg uitbetaald, moet terugstorten. Dit moet overigens verplicht gebeuren via één enkele (terug-)storting van het volledige reeds ontvangen bedrag.
Enig alternatief om deze zware financiële aderlating te omzeilen is dat de betrokkenen ervoor kunnen kiezen om hun weduwepensioen niet meer te laten uitbetalen vanaf 1 januari van het kalenderjaar waarin zij pas op 1 september een uitbreiding van lesopdracht opnemen. Voor een weduwe met bijvoorbeeld twee minderjarige kinderen ten laste betekent dit niet meer of minder dan (over-)leven met vijfendertig procent van een wedde voor een voltijdse betrekking !
De bepalingen in verband met de toekenning van weduwepensioen aan leerkrachten hebben trouwens nog een absurd kantje. Als een weduwe bijvoorbeeld in augustus opnieuw in het huwelijk treedt (waarbij het weduwepensioen uiteraard automatisch vervalt) hoeft zij niets terug te betalen, ook al heeft zij op 1 januari van datzelfde kalenderjaar géén afstand gedaan van haar weduwepensioen en ook al breidt zij op 1 september (steeds binnen hetzelfde kalenderjaar) haar lesopdracht uit !
Voor een goed begrip herhaal ik even dat — een eventueel tweede huwelijk buiten beschouwing gelaten — een school pas regelingen in verband met de lesopdracht kan treffen op 1 september en de leerkracht hierop reeds acht maanden vroeger moet anticiperen, namelijk op 1 januari. Casu quo levert het afzien van een weduwepensioen dus gedurende acht maanden een zeer ernstige financiële bestraffing op. Nochtans is de oplossing voor deze anomalie vrij eenvoudig en kan het bijverdienen door een uitgebreide lesopdracht aangegaan per 1 september binnen eenzelfde kalenderjaar makkelijk gekoppeld worden aan een correcte vergoeding tijdens het aantal maanden (voorafgaand aan de uitbreiding van de lesopdracht) waarvoor er weduwepensioen werd ontvangen : indien een weduwe vanaf 1 september een bijkomende lesopdracht aanneemt, kan ze maar twee derden van het door de pensioendienst bepaalde jaarlijkse bedrag krijgen. Deze oplossing lijkt me alvast logisch en redelijk.
Mag ik de geachte minister vragen of hij een initiatief overweegt om voor weduwes (leerkrachten) met kinderlast de huidige anomalie weg te werken ?
Antwoord : De vraag van het geachte lid komt erop neer om af te stappen van de uitsluitende toepassing van het principe van het jaarlijkse grensbedrag om te bepalen of een overlevingspensioen al dan niet geschorst wordt en deze werkwijze te vervangen door een regeling waarbij ook rekening zou gehouden worden met een maandelijks of een viermaandelijks grensbedrag.
Vroeger reeds bestond een soortgelijke regeling. In die regeling kon de rechthebbende zijn overlevingspensioen volledig behouden indien het jaarlijks grensbedrag niet overschreden werd. Indien het jaarlijks grensbedrag overschreden werd, werd het overlevingspensioen enkel geschorst tijdens de maanden gedurende welke ook de maandelijkse grens overschreden werd.
De huidige regeling werd ingevoerd om aan de misbruiken die gepaard gingen met een dergelijke regeling, die mede gebaseerd was op maandbedragen, een einde te stellen. Het lijkt mij dan ook niet wenselijk om een dergelijke regeling, en de daarmee gepaard gaande misbruiken, opnieuw in te voeren.
Wat de jaarlijkse grensbedragen betreft die van toepassing zijn in geval van de cumulatie van een overlevingspensioen met inkomsten uit een beroepsactiviteit wordt de aandacht erop gevestigd dat die bedragen voor het jaar 2007 verhoogd werden.
Aldus zal een rechthebbende van minder dan 65 jaar zijn overlevingspensioen kunnen cumuleren met inkomsten uit een beroepsactiviteit als werknemer, ambtenaar of leraar ten belope van 16 000,00 euro indien hij geen kinderlast heeft (in plaats van 14 843,13 euro in 2006) en ten belope van 20 000,00 euro indien hij wel kinderlast heeft (in plaats van 18 553,93 euro in 2006).