3-2400/2

3-2400/2

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

18 APRIL 2007


Wetsontwerp tot verbetering van het sociaal statuut van de betaalde sportbeoefenaar


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW DE SCHAMPHELAERE


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsvoorstel van de heer David Geerts c.s. (stuk Kamer, nr. 51-2586/1). Het werd op 12 april 2007 eenparig aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers en werd op 13 april 2007 overgezonden aan de Senaat, die het op diezelfde dag heeft geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 april 2007 in aanwezigheid van de heer Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID

De heer Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, deelt mee dat het wetsontwerp twee zaken wenst te wijzigen :

— ten eerste, het forfaitaire bedrag waarop de socialezekerheidsbijdragen worden berekend, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28 november 1969,

— ten tweede, het concurrentiebeding zoals bepaald in de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor sportbeoefenaars.

De socialezekerheidsbijdragen worden momenteel berekend op basis van een forfaitair bedrag, dat overeenkomt met het gewaarborgd maandelijks minimuminkomen van een persoon van 21 jaar oud, namelijk 1234 €.

De sociale uitkeringen die hieruit voortvloeien worden ook op basis van het forfaitaire salaris berekend, wat betekent dat de « kleine » spelers, die niet in staat zijn geweest wat geld opzij te zetten of privéverzekeringen af te sluiten, in een moeilijke financiële situatie terechtkomen.

Het hier voorliggende wetsontwerp wil het statuut van de werknemer/betaalde sportbeoefenaar verbeteren, door het minimumbedrag op te trekken tot 1743,89 euro, wat overeenkomt met de hoogste werkloosheidsuitkering. Zo zullen de sociale uitkeringen voor spelers in moeilijkheden hoger liggen.

Ook het tweede punt heeft als doel de situatie van de betaalde sportbeoefenaars te verbeteren. De problematiek die naar boven komt in het kader van het concurrentiebeding heeft immers te maken met sportbeoefenaars die in de loop van hetzelfde seizoen onmogelijk van club kunnen veranderen.

Het concurrentiebeding zorgt ervoor dat de sportbeoefenaar niet aan betaalde sportwedstrijden kan deelnemen in dezelfde sporttak tijdens de rest van het lopende sportseizoen, ongeacht of het contract nu verbroken is door de club of door de sportbeoefenaar zelf.

Indien er een geschil is met de trainer of er slechte resultaten zijn, is het de speler niet mogelijk van club te wisselen, ook niet om naar een andere reeks over te gaan.

Om niet alles in de war te sturen, heeft het wetsontwerp de bedoeling hem toe te staan van club te veranderen en te spelen als hij van reeks verandert, met die beperking dat hij niet mag worden opgesteld tijdens een wedstrijd als hij dan tegen spelers van zijn oude reeks zou moeten spelen.

III. BESPREKING

Mevrouw Van de Casteele verwijst naar de nota van de Dienst Juridische Zaken, Wetsevaluatie en Documentaire Analyse van de Senaat (zie bijlage).

De heer Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, is het eens met de puur legislatieve suggesties, maar maakt de volgende opmerkingen wat de inhoud betreft :

— Artikel 2, derde lid : wat de bevoegdheid van de Koning betreft, gaat het erom dat Hij de berekeningswijze kan veranderen zolang het wel de basis is die bedoeld wordt, aangezien het bedrag van de werkloosheidsuitkering afhankelijk is van een andere reglementering. Er hoeft geen andere verduidelijking bij, aangezien het om een niet genummerd koninklijk besluit gaat, dat door een ander koninklijk besluit kan worden gewijzigd. De verduidelijking in het derde lid is vooral bedoeld om aan te geven dat het advies van de Nationale Arbeidsraad vereist is, en niet dat van het Beheerscomité van de RSZ.

— Artikel 3 : het nut van het laatste lid van artikel 2 is net dat hier wordt verduidelijkt dat het advies van de Nationale Arbeidsraad vereist is, en niet dat van het Beheerscomité van de RSZ. Deze verduidelijking is noodzakelijk, aangezien alles wat betrekking heeft op wijzigingen in de berekening van de bijdragen gewoonlijk onder de verantwoordelijkheid van het Beheerscomité van de RSZ valt. Het gaat hier echter niet alleen om een specifieke sector, maar ook om het algemeen statuut van de betaalde sportbeoefenaar. Daarom is het nodig daar ook de Nationale Arbeidsraad te betrekken.

— Artikel 4 : de tekst is met opzet ruim opgesteld, om plaats te laten voor de diverse mogelijke sportdisciplines.

De sector gaat akkoord met de tekst. Het zou dus niet aangewezen zijn die nog te veranderen. De transferregels tijdens een lopend seizoen zijn bekend en het risico op een dubbele transfer, zoals dit wordt beschreven in het advies van de dienst Wetsevaluatie van de Senaat, is dus onbestaand.

IV. STEMMINGEN

De commissie beslist met eenparigheid van de 9 aanwezige leden om in te stemmen met het wetsontwerp in zijn geheel, zoals het door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd overgezonden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Mia DE SCHAMPHELAERE. Annemie VAN de CASTEELE.

Tekst gecorrigeerd door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 3-2400/3 - 2006/2007)

Wetsontwerp tot verbetering van het sociaal statuut van de betaalde sportbeoefenaar

Stuk Kamer, 51-2586-6

Artikel 2

De verwijzingen in het nieuwe artikel 31 zijn juist.

Nieuw artikel 31, eerste lid : vóór « artikelen 6 en 6bis » ontbreekt een « de ». De tekst moet luiden :

« [...] als bedoeld in de artikelen 6 en 6bis [...] »

Derde lid : tikfout, een S toevoegen aan Conseil des ministres

In hetzelfde lid: kan de Koning de basis, de bedragen of de tarieven voor de berekening wijzigen ? Het voorstel is hierover niet voldoende duidelijk.

Artikel 3

Wat is, gelet op deze bepaling, het nut van het laatste lid van het in artikel 2 voorgestelde artikel 31 ? Vormt het een afwijking op artikel 3 ?

Het einde van dit artikel is slecht opgesteld. De woorden « de procedures en vormvereisten die voorheen reeds golden voor het wijzigen, opheffen of aanvullen van dat besluit » moeten worden vervangen door de woorden « de procedures en vormvereisten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet van kracht waren voor het wijzigen, opheffen, ...  » of door de woorden « de van kracht zijnde procedures en vormvereisten voor het wijzigen, opheffen, ...  », naargelang van de bedoeling van de wetgever.

Artikel 4

Dit artikel voegt woorden in in het tweede lid van artikel 8 van de wet van 24 februari 1978. Dat moet worden verduidelijkt en het artikel moet dus aanvangen als volgt :

« À l'article 8, alinéa 2, de la loi du 24 février 1978 [...] »

en in het Nederlands : « In artikel 8, tweede lid, van de wet van 24 februari 1978 [...] »

In de Nederlandse versie moet vóór het woord sportbeoefenaars het woord « betaalde » worden toegevoegd. Het artikel moet luiden als volgt :

« [...] de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars [...] »

Dit wetsvoorstel strekt ertoe een transfer van een betaalde sportbeoefenaar tijdens het lopend seizoen mogelijk te maken op voorwaarde dat hij zijn sport in een andere categorie gaat beoefenen (alleen in de toelichting is sprake van een lagere categorie). De woorden « reeks, categorie, afdeling, ... » doen echter problemen rijzen.

De puntjes zeggen immers te veel en te weinig, waardoor een rechtsvacuüm zal ontstaan en de gebruikers van de wet een te ruime interpretatiemarge krijgen.

Een goed voorbeeld is het huidige Belgische voetbalkampioenschap dat Jupilerliga wordt genoemd : het woord liga komt niet voor in het voorstel.

Deze bepaling moet anders worden geformuleerd zodat alle mogelijke categorieën uit alle mogelijke sporten worden geviseerd.

Voorgestelde formulering :

« [...] soit par le sportif sans motif grave, le sportif ne pourra rejoindre une équipe inscrite au même niveau de compétition et pratiquant la même discipline sportive que l'équipe de laquelle il est issu pendant la saison sportive en cours, ni participer à aucun tour final auquel prend part l'équipe rejointe par le sportif. »

« [...]hetzij door de sportbeoefenaar zonder dringende reden, zal de sportbeoefenaar zich tijdens het lopende seizoen niet kunnen aansluiten bij een ploeg die is ingeschreven in hetzelfde niveau van de competitie van dezelfde sporttak als de ploeg waarvan hij komt, noch deelnemen aan een eindrondecompetitie waarin de ploeg deelneemt waarvan hij lid geworden is. »

Verantwoording

De woorden reeks, categorie, afdeling en de puntjes zijn geschrapt.

Belangrijk is ook het gedeelte over de eindronde in het artikel. Het voorstel bepaalt dat een transfer van een sportbeoefenaar om deel te nemen aan een eindronde niet mogelijk is als hij afkomstig is van een ploeg van hetzelfde niveau. Maar wat als hij van een hoger niveau afkomstig is en zo het spelniveau aanzienlijk opdrijft ?

Dit deel van het artikel moet dus worden geschrapt, wat ook is gebeurd in de voorgestelde tekst.

Tot slot voorziet het voorstel niet in een beperking van het aantal transfers in de loop van een seizoen. Dat kan een probleem opleveren want de clubs kunnen de regel omzeilen door een sportbeoefenaar van wie ze de diensten willen verwerven, te doen passeren via een club van een lagere afdeling. In de praktijk zal dit neerkomen op een transfer binnen dezelfde afdeling. Het is immers heel goed denkbaar dat een speler die in eerste klasse in het reserveteam speelt zich laat aankopen door een andere club van hetzelfde niveau die het op een akkoordje heeft gegooid met een team van lager niveau waar de speler dan een week kan verblijven alvorens naar zijn nieuwe werkgever te vertrekken.

Hier zouden dus twee opeenvolgende transfers plaatsvinden die er in werkelijkheid maar één vormen en dit systeem kan tot vele misbruiken leiden.