3-2009/8 | 3-2009/8 |
15 FEBRUARI 2007
I. INLEIDING
De commissie voor de Justitie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 15 februari 2007, na terugzending door de plenaire vergadering.
II. BESPREKING EN STEMMINGEN
De minister stipt aan dat reeds was aangekondigd dat onderhandelingen met verenigingen van griffiers werden voortgezet. Deze onderhandelingen namen een einde op 13 februari 2007 en de hierna door de regering ingediende amendementen zijn het resultaat ervan.
Artikel 16
Amendement nr. 138
De regering dient amendement nr. 138 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7), dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 161 aan te vullen als volgt :
« Naar gelang van het geval, op advies van college van procureurs-generaal of op eensluidend advies van de eerste voorzitters van de hoven van beroep, kan de minister van Justitie aan de wegingscomités, bedoeld in artikel 160, § 3, de opdracht geven een type-functie van het niveau B te wegen. ».
Dit ontwerp kent aan de verantwoordelijken van de rechterlijke orde een belangrijke inbreng toe bij het bepalen en het afbakenen van de inhoud van de diverse functies in het kader van de doelstellingen van justitie als organisatie.
In voorliggend ontwerp heeft de regering de keuze gemaakt om de functies van griffier en secretaris te integreren in het niveau B.
Mochten de verantwoordelijken van de rechterlijke orde echter van oordeel zijn dat de inhoud van bepaalde functies dermate evolueert dat het aangewezen zou zijn dat de wetgever ze anders zou indelen, dan moeten zij gebruik kunnen maken van de bestaande wegingscomités die in artikel 15 voor het niveau A zijn opgericht.
Het amendement geeft aldus een zeer belangrijk signaal met een grote responsabilisering van de verantwoordelijken van de rechterlijke orde en de mogelijkheid om functies van het niveau B over te hevelen naar het niveau A, zonder dat de wet dient te worden gewijzigd.
De minister haalt het voorbeeld van de griffiers bij de onderzoeksrechter.
De heer Hugo Vandenberghe vraagt welke gevolgen deze wijziging heeft voor de referendarissen en de parketjuristen.
De minister antwoordt dat het amendement geen enkele wijziging tot gevolg heeft voor deze categorieën die reeds in niveau A zijn ondergebracht. Het amendement heeft enkel betrekking op functies van niveau B.
De heer Mahoux wenst verduidelijking over wie beslist over de « upgrading ».
In de verantwoording van het amendement is er duidelijk sprake van een tussenkomst van de wetgever.
De minister bevestigt dat de wetgever inderdaad zal dienen tussen te komen, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de verantwoordelijken van de rechterlijke orde.
De procedure om van niveau B te worden overgeheveld naar niveau A ligt reeds vast in de wet.
De heer Hugo Vandenberghe vraagt waarom het amendement bepaalt dat het advies van het college van procureurs-generaal volstaat terwijl een eensluidend advies nodig is van de eerste voorzitters van de hoven van beroep.
De minister antwoordt dat het college van procureurs-generaal overeenkomstig het Gerechtelijk Wetboek een collegiale beslissing kan nemen als orgaan. De eerste voorzitters zijn vijf individuen en een eensluidend advies is noodzakelijk.
De heer Hugo Vandenberghe blijft bij zijn standpunt. Het is niet omdat het college van procureurs-generaal een collegiaal orgaan is dat men dit niet kan verplichten eensluidend te beslissen over fundamentele zaken.
De heer Mahoux meent dat de woorden « op advies van » slecht zijn gekozen. Het gaat hier eerder om « op vraag van ».
De heer Hugo Vandenberghe dient subamendement nr. 144 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/ ...), dat ertoe strekt de woorden « op advies van het college van procureurs-generaal of op eensluidend advies van de eerste voorzitters van de hoven van beroep » te vervangen door de woorden « op vraag van het college van procureurs-generaal of van de eerste voorzitters van de hoven van beroep of van de arbeidshoven ».
Het amendement nr. 138 van de regering, gesubamendeerd door het amendement nr. 144 van de heer Hugo Vandenberghe, wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Het geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikel 51
Amendement nr. 139
De regering dient amendement nr. 139 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7), dat luidt als volgt :
In het voorgestelde artikel 262, § 2, eerste lid, 1º, de woorden « of griffier-hoofd van dienst », vervangen door de woorden « ,griffier-hoofd van dienst of griffier als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, ».
Dit amendement brengt de vereiste beroepservaring terug van tien jaar tot vijf jaar voor de griffier houder van een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º.
Het amendement nr. 139 en het aldus geamendeerde artikel worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikel 52
Amendement nr. 140
De regering dient amendement nr. 140 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7), dat ertoe strekt in het voorgestelde artikel 263 het 1º te vervangen als volgt :
« 1º vast benoemd zijn en beschikken over, naar gelang van het geval, een klassenanciënniteit of een graadanciënniteit van tenminste 5 jaar in het ambt van referendaris of van griffier als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, of van ten minste 10 jaar in het ambt van griffier; »
Dit amendement heeft dezelfde strekking als het amendement nr. 139 op artikel 51.
Het amendement nr. 140 en het aldus geamendeerde artikel worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikel 55
Amendement nr. 141
De regering dient amendement nr. 141 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7), dat luidt als volgt :
In het voorgestelde artikel 265, § 2, eerste lid, 1º, de woorden « of griffier-hoofd van dienst », vervangen door de woorden « , secretaris-hoofd van dienst of secretaris als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, ».
Dit amendement heeft dezelfde strekking als het amendement nr. 139 op artikel 51.
Het amendement nr. 141 en het aldus geamendeerde artikel worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikel 56
Amendement nr. 142
De regering dient amendement nr. 142 in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7), dat ertoe strekt in het voorgestelde artikel 266, § 2, eerste lid, het 1º te vervangen als volgt :
« 1º vast benoemd zijn en beschikken over, naar gelang van het geval, een klassenanciënniteit of een graadanciënniteit van tenminste 5 jaar in het ambt van parketjurist of van secretaris als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, of van ten minste 10 jaar in het ambt van secretaris; »
Dit amendement heeft dezelfde strekking als het amendement nr. 139 op artikel 51.
Het amendement nr. 142 en het aldus geamendeerde artikel worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikel 183
Amendement nr. 143
De regering dient het volgende amendement in (stuk Senaat, nr. 3-2009/7, amendement nr. 143)
In dit artikel de woorden « tot 6 jaar » vervangen door de woorden « tot 10 jaar ».
Met dit amendement wordt de periode van vereenvoudigde overgang naar het niveau A uitgebreid van zes jaar tot 10 jaar. Zodoende zullen quasi alle reeds in dienst zijn adjunct-griffiers, adjunct-secretarissen, eerst aanwezend adjunct-griffiers of eerstaanwezend adjunct-secretarissen gebruik kunnen maken van deze overgangsmaatregel.
Het amendement nr. 143 en het aldus geamendeerde artikel worden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Het geamendeerde wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire vergadering.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Luc WILLEMS. | Hugo VANDENBERGHE. |