3-2046/1 | 3-2046/1 |
29 JANUARI 2007
De Vlaamse christendemocraten streven er reeds lang naar om het aanrekenen van supplementen in ziekenhuizen zoveel mogelijk in te perken en te reglementeren. Zo diende in 1997 wijlen volksvertegenwoordiger Jan Lenssens reeds een wetsvoorstel (DOC 49 982/001) in dat een absoluut verbod invoerde van honorariumsupplementen in twee- of meer-persoonskamers zowel voor verbonden als niet-verbonden artsen. Het voorstel lag mede aan de basis van de regeling « Lenssens-Vermassen » die nadien terug ongedaan werd gemaakt.
In de huidige regeerperiode diende CD&V daarom opnieuw een wetsvoorstel (DOC 51 1657/001) in waarin bepaald wordt dat ziekenhuisgeneesheren (dus zowel geconventioneerde als niet-geconventioneerde) geen honorariumsupplementen mogen aanrekenen indien de patiėnt verzorgd wordt op een gemeenschappelijke of tweepersoonskamer. Volgens dit voorstel kunnen enkel nog honorariumsupplementen worden aangerekend bij een verblijf in een éénpersoonskamer op voorwaarde dat het afzonderen van de patiėnt niet medisch noodzakelijk is, en op voorwaarde dat de maximumbedragen op voorhand zijn vastgesteld voor het betrokken ziekenhuis en onder de wettelijke maxima blijven. Voornoemd wetsvoorstel blijft het standpunt ten gronde van CD&V ten aanzien van honorariumsupplementen.
In de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid werd een verbod ingevoerd om kamer- en honorariumsupplementen aan te rekenen wanneer het een opname betreft van een kind dat samen met een begeleidende ouder in het ziekenhuis verblijft. Naast kinderen zijn er echter ook andere patiėnten, ongeacht de leeftijd, voor wie om medische of psychosociale redenen permanente begeleiding en bijstand van een familielid noodzakelijk is. We denken hierbij bijvoorbeeld aan zwaar zieke patiėnten die in een levensbedreigende situatie verkeren en daardoor zeer angstig zijn. De aanwezigheid van een familielid of vertrouwenspersoon kan in dergelijke situaties zeer helpend en geruststellend zijn.
Wanneer een patiėnt begeleid wordt door een familielid of derde persoon, vindt de opname automatisch plaats in een individuele of éénpersoonskamer. In dergelijke kamer kunnen ziekenhuizen en artsen respectievelijk kamersupplementen en honorariasupplementen aanrekenen. Bij langdurige ziekenhuisopnames kunnen de gevraagde supplementen ernstig wegen op de ziekenhuisfactuur ten laste van de patiėnt.
Voor heel wat patiėnten zal het dan ook om financiėle redenen niet mogelijk zijn om in het ziekenhuis door een familielid of derde persoon begeleid te worden. Het feit dat een patiėnt in een ziekenhuis al dan niet begeleiding en bijstand van een familielid of derde persoon krijgt, zou niet mogen afhangen van de financiėle situatie waarin de betrokken patiėnt verkeert.
Dit wetsvoorstel wil dit verhelpen door een verbod in te voeren om kamer- en honorariumsupplementen aan te rekenen wanneer het een ziekenhuisopname betreft van een patiėnt voor wie om medische redenen of psychosociale redenen de permanente bijstand van een familielid of derde persoon noodzakelijk is.
Wouter BEKE Mia DE SCHAMPHELAERE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 90 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) § 2, eerste lid, wordt aangevuld als volgt :
« e) wanneer de opname een persoon betreft voor wie om medische of psychosociale redenen de permanente bijstand van een familielid of derde persoon noodzakelijk is. »;
B) in § 2, tweede lid, worden de woorden « eerste lid, c) en d). » vervangen door de woorden « eerste lid, c), d) en e). ».
Art. 3
In artikel 138 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) in § 3, tweede lid, worden de woorden « § 2, c) en d) » vervangen door de woorden « § 2, c), d) en e) »;
B) in § 4, eerste lid, worden de woorden « § 2, c) en d), » vervangen door de woorden « § 2, c), d) en e), ».
25 januari 2007.
Wouter BEKE Mia DE SCHAMPHELAERE. |