(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Onlangs heeft De Post een groot aantal mensen verzocht een vragenlijst in te vullen met het oog op een vorm van « direct mailing », genaamd « select post ». De Post wil aldus consumenten helpen om meer post te krijgen die ze echt willen, en adverteerders helpen om de consumenten te bereiken die hun post willen.
Deze vragenlijst, die weliswaar niet geheel moet ingevuld worden (opt-in systeem); bevat een groot aantal vragen van zeer persoonlijke aard die niet alleen het consumptiegedrag van het gezin betreffen. Uit de toegestuurde folder blijkt eigenaardig genoeg dat de ingezamelde gegevens niet alleen kunnen worden doorgegeven aan de bedrijven en diensten die de ondervraagde interesseren, maar ook aan andere bedrijven en waarvoor hij of zij dus niets heeft ingevuld, met andere woorden niet voor een opt-in heeft gekozen. Eigenaardig genoeg wordt dit verantwoord door het feit dat zo aan deze bedrijven « de mogelijkheid wordt gegeven om uw gegevens uit hun lijsten te schrappen ». Op de laatste bladzijde van de betreffende vragenlijst staat weliswaar dat de Post NV de conformiteit van de gegevensverwerking met de privacywet garandeert, doch het is niet duidelijk of dit het geval is.
Overeenkomstig artikel 5 van de privacywet van 8 december 2002, mogen persoonsgegevens enkel worden verwerkt wanneer de betrokkene ondubbelzinnig zijn toestemming heeft gegeven. In onderhavig geval gebeurt er integendeel ook verwerking en zelfs direct mailing wanneer betrokkene uitdrukkelijk voor bepaalde diensten of producten heeft duidelijk gemaakt dat hij niet geïnteresseerd is. Nog meer bevreemdend is dat de betrokken bedrijven volgens de folder reeds zouden beschikken over de gegevens van betrokkene — zoniet zouden deze gegevens niet geschrapt kunnen worden.
Artikel 9, § 1, c), van de privacywet bepaalt dat, indien persoonsgegevens betreffende de betrokkene bij hemzelf worden verkregen, een recht bestaat om zich op verzoek en kosteloos tegen de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens te verzetten, indien de verwerking verricht wordt met het oog op direct marketing. Er wordt ook aangenomen dat de doorgifte alleen aan derden ook een verwerking vormt. De Post heeft zich van deze verplichting maar al te makkelijk afgemaakt : in zeer kleine letters staat aan het einde van de vragenlijst dat de persoon aan wie de vragenlijst is gericht, erkent dat de vermelding van gegevens van derden (partner, kinderen) op de vragenlijst tevens impliceert dat ook van hen toestemming (tot gebruik voor direct marketing) is verkregen. Nergens staat evenwel dat de persoon aan wie de vragenlijst gericht is, de derden (partner of kinderen) ook op de hoogte moet stellen van het feit dat er een recht bestaat om zich tegen de verwerking te verzetten, zodat ook niet zeker kan geweten zijn of deze derde al of niet van dit recht op de hoogte is.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Wanneer heeft De Post de wettelijk verplichte aangifte gedaan aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en wat was de precieze inhoud ?
2. Wanneer werd de toestemming verleend voor de verwerking van de betreffende persoonsgegevens een wat was de precieze inhoud ervan ? Waren er enige bemerkingen of voorwaarden ?
3. Hoe is het mogelijk dat door de betrokkene en/of zijn familie niet gekende derden, met name de bedrijven die de ondervraagde betrokkene niet interesseren, beschikken over persoonsgebonden informatie, die bij niet aankruisen « geschrapt » wordt ? Kan de geachte staatssecretaris een lijst van deze bedrijven geven alsmede het bewijs dat zij overeenkomstig de privacywet de toelating hebben om de betrokken persoonsgegevens te verzamelen ?
4. Is hij akkoord met de stelling dat de privacywet op de hierboven aangehaalde punten werd geschonden ? Zo ja, wat wenst hij hieraan te doen, zo neen, waarom is deze handelswijze dan toch wetsconform ?
5. Vindt hij het, gelet op de grote hoeveelheid « kleine lettertjes » alsmede hun moeilijke en voor vele mensen — wat de gevolgen betreft — onverstaanbare inhoud van de voorwaarden, gepast dat een NV van publiek recht op dergelijke wijze handel drijft ?
Antwoord : In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
1. De Post heeft een aangifte aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 23 december 2005 gestuurd. Deze aangifte bevat alle gevraagde en nuttige informatie met betrekking tot de verwerkingen door De Post van de betrokken persoonsgegevens.
2. De reglementering bevat geen enkele toestemming die zou moeten door de Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden toegekend vooraleer tot een verwerking van persoonsgegevens over te gaan.
3. De door De Post voorgestelde dienst bevat twee onderdelen : ten eerste persoonsgegevens van de respondenten doorgeven aan bedrijven die producten en diensten wensen aan te bieden die deze personen interesseren (direct marketing doeleinden); ten tweede, persoonsgegevens van de respondenten doorgeven aan bedrijven die producten en diensten aanbieden die deze personen niet interesseren, met het oog op de schrapping van deze persoonsgegevens van hun bestaande databanken. In dit laatste geval is de verwerking van deze persoonsgegevens door deze bedrijven beperkt tot datgene waarmee de respondenten hebben toegestemd, d.i., de schrapping van deze persoonsgegevens van hun databanken. De Post staat deze bedrijven geen gebruik toe van deze persoonsgegevens met direct marketing doeleinden. Beide onderdelen van de dienstverlening worden aan de respondenten meegedeeld.
4. Zoals ik al eerder meedeelde in de Kamer, ben ik evenzeer bekommerd om het respect voor de privacy.
De Post heeft mij nogmaals verzekerd dat de verwerking van persoonsgegevens in het Select Post project in conformiteit wordt verricht met de toepasselijk reglementering, met name de wet van 8 december 1992 zoals gewijzigd.
De Post benadrukt dat zij al haar wettelijke verplichtingen, met name van informatie, veiligheid (namelijk door het opleggen van strenge maatregelen aan haar co-contractanten), eerlijkheid, legitimiteit en rechtmatigheid en van aangifte nakomt.
Desalniettemin heb ik haar verzocht om, indien er klachten mochten rijzen, onmiddellijk haar werkwijze bij te sturen.
5. De postale markt wordt gekenmerkt door dalende volumes. Een historische operator die nalaat zijn dienstverlening te diversifiëren zal vroeg of laat voor voldongen feiten worden geplaatst met alle gevolgen van dien wat betreft financiering van de universele dienst en voor de tewerkstelling.
Dat De Post, inderdaad een NV van publiek recht, probeert deze negatieve spiraal te doorbreken door nieuwe diensten aan te bieden mag niet ontmoedigd worden, op voorwaarde dat deze diensten :
— geen negatieve weerslag hebben op de openbare dienstverlening van het overheidsbedrijf;
— niet strijdig zijn met de vigerende wetten, waaronder de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Specifiek wat betreft de leesbaarheid en de duidelijkheid van voorwaarden en doelstellingen van de enquête, heb ik er bij De Post op aangedrongen om het project in die zin bij te schaven.