Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-62

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-3872 van de heer Noreilde van 5 december 2005 (N.) :
Computercriminaliteit. — Computer Crime Unit bij de federale politie. — Internetpatrouilles.

Cijfers tonen aan dat de opmars van de computercriminaliteit zich blijft doorzetten. Om hieraan het hoofd te kunnen bieden, werd binnen de directie Economische en Financiėle Criminaliteit van de federale politie een Computer Crime Unit opgericht. In het activiteitenverslag 2004 van deze directie staat te lezen dat het voeren van reactieve en proactieve onderzoeken op internet deel uitmaakt van de missie van de federale tak van deze unit, de zogenaamde FCCU. In het kader hiervan maakt de unit er vanaf 2004 een prioriteit van de veiligheid op internet te verhogen door politieaanwezigheid en -toezicht op het internet op te drijven tot circa 10 % van de FCCU-recherchecapaciteit. Dit zou onder meer tot stand moeten komen door de oprichting van zogenaamde internetpatrouilles (« meer blauw op de informatiesnelweg »).

In het kader hiervan kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen :

1. Zijn de zogenoemde internetpatrouilles — zoals aangekondigd — reeds opgericht en actief ? Zo ja, wanneer werden deze opgericht en werd het streefcijfer van 10 % van totale capaciteit reeds bereikt ? Om hoeveel voltijdse equivalenten gaat het ? Plant de geachte minister al dan niet nog een uitbreiding, daar hij in juli laatstleden. zelf in de media toegaf dat 7 leden op 25 binnen de FCCU te weinig is ?

2. Hoeveel strafbare feiten werden reeds door de internetpatrouilles vastgesteld ? En wat is in de meest recente cijfers procentueel de top vijf van de meest voorkomende strafbare feiten ?

3. Zijn er regelmatig internationale contacten met buitenlandse internetpatrouilles ? Zo ja, zijn er reeds gezamenlijke acties geweest ? Kan hij mij zonder het geheim van het onderzoek te schenden een overzicht van de resultaten ter zake geven ?

Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te vinden op zijn vragen.

1. Internetpatrouilles worden uitgevoerd in het kader van de activiteiten van het Centraal Gerechtelijk Meldpunt. Het gaat hier om het zoeken naar punctuele criminele activiteiten op het Internet op basis van meldingen aan het Centraal Gerechtelijk Meldpunt.

Twee personeelsleden van de Federal Computer Crime Unit staan continue in voor het beheer van het Centraal Gerechtelijk Meldpunt en het uitvoeren van verdere Internetonderzoeken in functie van informatie die wordt ontvangen. Ze worden hiervoor ook bijgestaan door de overige leden van de afdeling Internetopsporingen; dit is onder andere het geval wanneer zich een langer durend onderzoek opdringt. De overige FCCU-leden staan hen ook bij in verband met de informaticatechnische aspecten van het onderzoek.

Bovendien werd sedert midden 2005 de structuur voorzien die het mogelijk maakt om, op continue basis en projectmatig Internetpatrouilles uit te voeren.

In het kader van het algemeen toezicht of van het projectmatig onderzoek op het Internet, dus de Internetpatrouilles, wordt beoogd dat de DJF/FCCU onder meer aan de Centrale directies aanbiedt om op hun vraag en binnen vast te leggen grenzen projectmatig Internetonderzoeken te voeren naar criminele activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van het Internet met als doel :

— eventuele fenomenen vast te stellen;

— de dadergroepen in kaart te brengen;

— Belgische targets te evalueren.

In de afdeling Internetopsporingen van de Federal Computer Crime Unit is hiermee 1 personeelslid belast; die rechercheur wordt eveneens bijgestaan door de overige FCCU-leden voor de uitvoering van zijn opdrachten.

Rekening houdend met het feit dat Internetonderzoeken steeds meer in teamverband worden gevoerd, kan gesteld worden dat, ondanks de beperkte capaciteit, het streefcijfer van 10 % werd benaderd.

2. Een zeer groot aantal van de vaststellingen die door de rechercheurs van het Centraal Gerechtelijk Meldpunt worden verricht heeft betrekking op zogenaamde « scams » waarmee Internetgebruikers gevraagd wordt om in te gaan op voorstellen die erop gericht zijn grote sommen geld te recupereren, te wisselen, te « winnen », te verwerven, wit te wassen enz.

Dergelijke « scams » circuleren onder de meest verschillende vormen. Het komt er echter steeds op neer dat de (argeloze) Internetgebruiker (onder andere soms voor zijn handelingen) een « winstdeelneming » wordt beloofd. In elk geval, zoveel is duidelijk, gaat het hier steeds om poging tot fraude (onder andere oplichting).

Zo worden op het Centraal Gerechtelijk Meldpunt jaar op jaar duizenden meldingen ontvangen van Internetgebruikers die een scam ontvingen. Voor het jaar 2004 werden er bijvoorbeeld 10 769 meldingen ontvangen in verband met die oplichtingsfenomenen. Hoewel geen enkele van die Internetgebruikers was ingegaan op de ontvangen voorstellen en dus ook geen schade/nadeel had geleden, hadden ze toch besloten er het Centraal Gerechtelijk Meldpunt van in te lichten.

In 2004 kon in een zeer beperkt aantal gevallen een aanvankelijk proces-verbaal (een strafdossier) worden opgesteld, aangezien er in de tekst van de e-mail (de ontvangen « scam ») een « Belgisch gegeven » (adres, telefoonnummer, ..,) was aangetroffen.

In de meeste gevallen is de oorsprong van dergelijke « scams » echter niet te achterhalen.

De e-mails worden evenwel bijgehouden voor eventueel later onderzoek.

Zoals vermeld in de vorige jaarrapporten van de directie DJF dient de jaarlijkse stijging van het aantal « vastgestelde inbreuken » genuanceerd benaderd te worden aangezien die stijgingen quasi uitsluitend toe te schrijven zijn aan de grote aantallen die betrekking hebben op oplichtingsfenomenen, die aangezien het om strafbare pogingen tot oplichting gaat, dienen meegerekend te worden.

De « top vijf »-verdeling van de meest voorkomende strafbare feiten ligt in volgende fenomenen :

Oplichting;

Zeden;

Racisme;

Terrorisme;

Auteursrechten.

3. Er zijn internationale contacten met buitenlandse internetpatrouilles geweest. Die contacten hadden in hoofdzaak betrekking op technische procedures en methodes; tijdens die contacten primeerde het « technische ». Dit omdat, zoals geleerd uit die contacten met leden van buitenlandse Internetpatrouilles, een goede technische basis een absolute grondvereiste is voor het welslagen van Internetonderzoeken en dito acties.