3-1699/1

3-1699/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

4 MEI 2006


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren

(Ingediend door de heer Ludwig Vandenhove)


TOELICHTING


Honden- en kattenverwaarlozing is nog steeds een actueel probleem. Vaak loopt het al mis bij de aankoop van een jong dier. Handelszaken en puppyfarms bieden een enorm aantal dieren aan die vaak weken, maanden achter glas zitten, zonder enige afleiding of stimulans. Ondertussen gaat de cruciale socialisatiefase voorbij en eindigt men met een dier dat later problemen oplevert : het jonge dier heeft immers niet geleerd te leven in een gezin, met anderen, op straat, enz.

In het advies van de werkgroep « agressieve honden » in de Raad voor Dierenwelzijn staat te lezen dat het verbieden van de verkoop van honden via handelszaken beschouwd wordt als de ideale manier om ontwikkelingsstoornissen, die kunnen optreden bij dieren die via deze weg verkocht worden, te voorkomen en om impulsaankopen tegen te gaan. Ondanks het verbod op de verkoop van honden en katten op markten en beurzen blijven impulsaankopen een probleem. Door het karakter van de handelszaken, zeer laagdrempelig en een ruime keuze met voor ieder wat wils, worden mensen al te gemakkelijk verleid tot een aankoop, eventueel op afbetaling. Gevolg : vele dieren eindigen na verloop van tijd in een dierenasiel. Ter illustratie : in 2004 werden maar liefst 38 586 achtergelaten honden en 33 967 achtergelaten katten opgevangen in de erkende dierenasielen in België. Dit komt neer op een stijging tegenover 2003 met respectievelijk 2 000 honden en 8 000 katten !

De werkwijze van handelszaken en puppyfarms staat in scherp contrast met de methode van deontologische fokkers, waar kandidaat-kopers vaak op een wachtlijst terechtkomen waardoor mensen automatisch langer nadenken vooraleer ze tot een aankoop overgaan en waar de dieren de eerste levensweken in een huiselijke sfeer opgroeien die zo cruciaal is voor de socialisatiefase.

Het federaal regeerakkoord 2003 bevat de volgende passage : « Bewust van de kwetsbare situatie waarin sommige dieren zich bevinden, zal de regering hun bescherming verbeteren via een dierenwelzijnsbeleid. De versterking van dit beleid zal op basis van het « best practice » principe, waarbij goede voorbeelden uit andere lidstaten van de Europese Unie overgenomen worden, gebeuren. »

In navolging hiervan : in de Oostenrijkse dierenwelzijnswetgeving is een verbod terug te vinden op de verkoop van honden en katten in handelszaken.

De handelszaken en puppyfarms worden nog te weinig gecontroleerd en vaak gaat de controle enkel over fysisch welzijn, niet over psychisch welzijn. Eventuele gedragsproblemen komen op deze manier niet aan het licht.

Om soelaas te bieden aan overvolle asielen en onhandelbare dieren, wordt geopteerd om de verkoop van honden en katten in dierenwinkels en puppyfarms te verbieden, de verkoop op afbetaling te verbieden en mishandeling en verwaarlozing strenger te bestraffen. Voor de bestraffing kunnen we terug verwijzen naar de Oostenrijkse wetgeving inzake dierenwelzijn, waar geldboetes worden opgelegd tot 7 500 euro en bij herhaling tot 15 000 euro. Ernstige overtredingen worden minstens beboet met 2 000 euro. De bedragen die onze wetgeving hanteert zijn derhalve achterhaald en dus weinig effectief.

Een dier houden en verhandelen brengt verantwoordelijkheid met zich mee, de aanpassingen van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren hebben als doel de verkoop enkel nog toe te wijzen aan goedgecontroleerde bonafide fokkers, impulsaankopen te vermijden en eigenaars en fokkers te responsabiliseren door inbreuken op de dierenwelzijnswetgeving proportioneel te bestraffen en bij herhaaldelijke inbreuken een verbod op het houden van dieren op te leggen.

Ludwig VANDENHOVE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel 11ter ingevoegd, luidend als volgt :

« Art. 11ter. — Het is verboden dieren te verhandelen op afbetaling. ».

Art. 3

In artikel 12, eerste lid, van dezelfde wet worden tussen de woorden « te verhandelen » en de woorden « op de openbare weg », de woorden « in handelszaken, » ingevoegd.

Art. 4

In de artikelen 35, 36 en 36bis van dezelfde wet wordt het woord « frank » telkens vervangen door het woord « euro ».

Art. 5

In artikel 39, § 2, van dezelfde wet worden tussen het woord « gepleegd » en het woord « definitief » de woorden « of een verbod op het houden van dieren opleggen » ingevoegd.

23 maart 2006.

Ludwig VANDENHOVE.