Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-58

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Financiën

Vraag nr. 3-3701 van de heer Noreilde d.d. 10 november 2005 (N.) :
Federale overheidsdiensten. — Personeel. — Leeftijdsstructuur. — Uittredingsleeftijd.

Het Generatiepact heeft als voornaamste doel oudere werknemers langer aan het werk te houden. Het pact behandelt een reeks maatregelen die betrekking hebben op de privésector. Uit de hoorzittingen van de werkgroep vergrijzing blijkt dat er heel weinig transparantie bestaat en gegevens zijn over de bestaande praktijken binnen de openbare sector. De vergrijzing slaat immers niet enkel toe bij werknemers in de privésector, ook de ambtenarenpopulatie vergrijst. Dit zal ongetwijfeld zorgen voor een bijkomende druk op het pensioenenstelsel.

Graag kreeg ik van het geachte regeringslid een antwoord op de volgende vragen inzake het personeelsbestand van de federale overheidsdiensten die onder zijn bevoegdheid vallen :

1. Wat is de gemiddelde leeftijd van het personeelsbestand ?

2. Hoeveel bedraagt de gemiddelde uittredingsleeftijd ?

3. Op basis van welke regeling of regelingen kunnen ambtenaren vóór ze de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt uit dienst treden ? Kan u per regeling een opsomming geven van het aantal mensen dat hiervan de voorbije vijf jaar gebruik gemaakt heeft ?

4. Welke percentage van mensen die hun loopbaan definitief beëindigen, doen dat via de pensioenregeling ? Wat is de gemiddelde leeftijd waarbij men op pensioen gaat ? Zijn er « incentives » om langer te blijven werken ?

5. Worden mensen die gebruik maken van deze vervroegde uittredingsregelingen of die met pensioen gaan, vervangen ?

6. Zo ja, hoeveel vacatures zouden daardoor het komende jaar ontstaan ?

Antwoord : 1. De gemiddelde leeftijd van alle personeelsleden van de federale overheidsdienst Financiën is 45 jaar en 11 maanden.

2. De gemiddelde leeftijd waarop personeelsleden van Financiën met pensioen gaan is 62 jaar en 3 maanden. Het betreft het gemiddelde van de pensioneringen tussen 60 en 65 en de pensioneringen wegens het bereiken van de leeftijdsgrens op 65 jaar.

3. Er bestaat binnen mijn departement geen regeling die erop gericht is de personeelsleden toe te laten om vóór de leeftijd van 60 jaar met pensioen te gaan. Vóór 60 jaar is een definitieve pensionering enkel mogelijk wegens arbeidsongeschiktheid vastgesteld door de administratieve Gezondheidsdienst en waarbij er geen mogelijkheid is op wedertewerkstelling in een andere functie. Overeenkomstig de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, hebben bepaalde ambtenaren van meer dan 55 jaar het recht om halftijdse prestaties uit te oefenen tot 60 jaar, de leeftijd van de opruststelling. Sinds 1 januari 2001 hebben 804 ambtenaren van mijn departement verzocht om van deze maatregel gebruik te maken.

4. De pensionering tussen 60 en 65 en het pensioen wegens het bereiken van de leeftijdsgrens op 65, maken ongeveer 55 à 60 % uit van alle vertrekken uit het Departement (met inbegrip van vrijwillig ontslag, overlijden, pensionering wegens arbeidsongeschiktheid, enz.). De belangrijkste « incentive » om langer te blijven werken na 60 jaar, is wellicht het pensioencomplement wegens leeftijd, ingesteld bij artikel 5 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen.

Deze regeling voorziet in pensioencomplement voor elke bijkomende maand gepresteerd na 60 jaar. De regeling is van toepassing op alle werkelijk gepresteerde diensten na 31 december 2000.

5 en 6. Personeelsleden die met pensioen gaan worden niet automatisch vervangen. De aanwervingen gebeuren immers in uitvoering van het jaarlijkse personeelsplan. Dit personeelsplan bevat een actieplan dat de kwantitatieve en kwalitatieve evolutie weergeeft die het personeelsbestand dient te ondergaan in het beschouwde jaar.