3-1057/4 | 3-1057/4 |
21 DECEMBER 2005
Nr. 25 VAN DE HEER ROELANTS du VIVIER
De considerans en het dispositief in hun geheel vervangen als volgt :
A. Gezien de burgerlijke en politieke rechten die erkend zijn door de internationale verdragen waartoe de Islamitische Republiek Iran toegetreden is; herinnerend aan de verplichting van alle VN-lidstaten om de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te bevorderen en te beschermen en om de engagementen na te komen die zij krachtens de verschillende internationale instrumenten op dat vlak aangegaan hebben;
B. Nota nemend van de besluiten (12 januari 2004) van de bijzondere gezant (Ambeyi Ligabo) van de Verenigde Naties over de vrijheid van mening en van meningsuiting, inzonderheid de forse achteruitgang die Iran de laatste jaren op dat vlak gekend heeft, en het gebrek aan overeenstemming van het Iraanse recht met de internationale verdragen waartoe Iran is toegetreden, in het bijzonder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;
C. Gelet op resolutie L 45 aangenomen door de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18 november 2005;
D. Ernstig bezorgd om de schendingen van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de Islamitische Republiek Iran, zoals de publieke terechtstellingen, de repressie en de bijzonder onmenselijke lijfstraffen, de willekeurige arrestaties, de lichamelijke en geestelijke marteling in de gevangenissen, het vermoorden van politieke tegenstanders, van politieke gevangenen en dissidenten, de vervolging en de discriminatie van vrouwen en religieuze of etnische minderheden, en de schendingen van de vrijheid van mening en meningsuiting;
E. Eraan herinnerend dat Iran een multi-etnisch land is, waar bijna de helft van de bevolking uit minderheden bestaat en waar de rechten van de etnische en religieuze minderheden (in het bijzonder de Bahaï en de Azeris) met voeten getreden worden;
F. Gelet op de resoluties van het Europees Parlement van 13 januari 2005 (over marteling in Iran), van 13 oktober 2005 en van 17 november 2005 over de recente verklaringen van de Iraanse President;
G. Gelet op de besluiten van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 december 2005 : « De Europese Raad veroordeelt zonder voorbehoud de oproep van President Ahmadinejad om Israël uit te roeien evenals zijn ontkenning van de Holocaust. [...] De Europese Raad baart zich ernstig zorgen omwille van het feit dat Iran niet overtuigend is over het vreedzaam karakter van zijn nucleair programma. [...] De Europese Raad benadrukt dat de verbetering of de verslechtering van de betrekkingen op lange termijn tussen de EU en Iran zal afhangen van de vooruitgang die zal worden gemaakt in alle zorgbarende kwesties. »;
H. De achteruitgang van het democratisch proces in de Islamitische Republiek Iran en van de burgerrechten en de politieke vrijheden sinds de presidentsverkiezingen van juni 2005 betreurend; gelet op het feit dat na deze presidentsverkiezingen en de parlementsverkiezingen van 2004, Iran een volledig homogeen behoudsgezind leiderschap heeft;
Verzoekt de Senaat de regering om :
1. de Iraanse President krachtig te veroordelen en hem zijn protest over te zenden, na zijn herhaaldelijke oproep tot de vernietiging van de staat Israël en ontkenning van de joodse genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog en zijn ambassadeur op post in Teheran terug te roepen voor beraadslaging;
2. de Iraanse overheid te vragen om de verplichtingen na te komen waartoe zij zich vrijwillig heeft verbonden krachtens de internationale instrumenten betreffende de mensenrechten waartoe zij toegetreden is;
3. de Iraanse overheid te vragen om een einde te maken aan de terechtstellingen en stenigingen, om de doodstraffen, in de eerste plaats die van minderjarigen, om te zetten en om de doodstraf af te schaffen;
4. de Iraanse overheid te vragen om wettelijke bepalingen die marteling verbieden toe te passen en te doen respecteren;
5. de Iraanse overheid te vragen om in de nationale rechtsorde de nodige wet- en regelgeving in te voeren om voor gerechtsprocedures te zorgen die een transparant, rechtvaardig en billijk proces waarborgen;
6. de Iraanse overheid te vragen dat zij elke vorm van discriminatie op grond van religie of etnische afkomst doet verdwijnen;
7. de Iraanse overheid te vragen om een einde te maken aan de beperkingen van de vrijheid van mening en meningsuiting, aan het lastigvallen van oppositieleden, journalisten, internetgebruikers en aan de censuur van de media; de Iraanse overheid te vragen om het werk van mensenrechtenactivisten te respecteren;
8. de Iraanse overheid te vragen om maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de Iraanse vrouwen de fundamentele rechten onverkort genieten, en dat het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het bijbehorende Facultatieve Protocol geratificeerd worden — ondanks de afwijzing door de Raad van Wachters — en uitgevoerd worden;
9. erover te waken dat het ratificatieproces van de toetreding van Iran tot het Internationaal Strafhof wordt afgewerkt;
10. de Iraanse overheid te vragen dat zij de VN-verdragen tegen het terrorisme en de financiering ervan bekrachtigen en uitvoeren;
11. de democratische krachten te steunen die binnen en buiten Iran werken aan de vestiging van een democratische rechtsstaat die de mensenrechten eerbiedigt.
François ROELANTS du VIVIER. |