3-1493/6

3-1493/6

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

22 DECEMBER 2005


Wetsontwerp houdende diverse bepalingen


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW TALHAOUI


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-2098/1).

Het werd op 21 december 2005 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 87 stemmen tegen 44 bij 1 onthouding. Het werd op dezelfde dag overgezonden aan en geëvoceerd door de Senaat.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 13 en 22 december 2005.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE HEER VANVELTHOVEN, MINISTER VAN WERK EN VAN INFORMATISERING

De artikelen 191 en 192 van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen kaderen in het door de federale regering gevoerde beleid tot het verkleinen van de digitale kloof. Te dien einde heeft de federale regering een Nationaal Actieplan Digitale Insluiting opgesteld, in ruim overleg met de gefedereerde entiteiten. Het voorliggende regeringsamendement houdt één van de acties in die in het Plan zijn opgenomen.

Het is een feit : de verdergaande informatisering bij de overheid en in gans de samenleving dreigt een aantal mensen te gaan uitsluiten. In België stellen we vast dat slechts 51 % van de Belgische huisgezinnen uitgerust is met een computer en 40 % toegang heeft tot het internet. Voor 60 % van de niet-gebruikers is de kostprijs van een PC en een internet(breedband)aansluiting nog te hoog en voor meer dan 50 % van de niet-gebruikers zijn pc en internet te moeilijk. Ook de angst voor het onbekende is nog steeds sterk ingebed.

Niet iedereen heeft de nodige scholing gehad om met een computer om te gaan en niet iedereen heeft de financiële ruimte om een pc met internetaansluiting te kopen. Eens mensen de stap naar de PC met internet zetten, is er het gevaar van ontmoediging : onvoldoende kennis van de PC of teveel veiligheidsproblemen, zoals spam, spyware en virusssen, kan ertoe leiden dat mensen afhaken. Het is een belangrijke taak van de overheid ervoor te zorgen dat deze mensen niet uitgesloten worden en dat de digitale kloof gedicht wordt.

De evolutie van onze traditionele industriële samenleving naar een echte kennismaatschappij geeft inderdaad de noodzaak aan om het gebruik van PC en internet zo algemeen mogelijk en vanzelfsprekend te maken. Het is onze ambitie om van pc en internet een gebruiksinstrument te maken dat zo gewoon is als het water dat uit de kraan vloeit of elektriciteit die ervoor zorgt dat we licht hebben. Internet en pc mogen zeker niet het voorrecht worden van een beperkte groep. Om hiertoe te komen zijn acties nodig die de oorzaken van de uitsluiting van deze nieuwe wereld van een grote groep van mensen aanpakken.

Deze artikelen stellen een zo ruim mogelijke groep van gebruikers in staat een volledig basispakket aan te kopen, dat bestaat uit een personal computer van goede kwaliteit die toegankelijk is, een goedkoop internetbreedbandabonnement gedurende één jaar, gebruiksvriendelijke software met inbegrip van de nodige beveiliging tegen de huidige risico's, een geïntegreerde lezer voor de elektronische identiteitskaart, en een basisopleiding in het gebruik van de computer, het versturen van e-mail en de internetbeveiliging.

Wij willen te allen prijze vermijden dat mensen louter om financiële redenen geen deel zouden kunnen uitmaken van de informatiemaatschappij. Een indicatieve berekening toont aan dat het « internet voor iedereen »-pakket de burger de mogelijkheid biedt om een totale korting van ten minste 40 % van de huidige marktwaarde te genieten. De uitrusting op zich is echter onvoldoende om ons doel te bereiken. De gebruiker moet de apparatuur immers leren gebruiken. Het onderdeel « opleiding » is derhalve uiterst belangrijk.

De ontworpen maatregel voorziet zodoende in de erkenning van pakketten die aan de gestelde voorwaarden voldoen en verbindt een fiscale tegemoetkoming aan deze erkenning.

Elke onderneming of leverancier die een pakket in de handel wenst te brengen onder de benaming « internet voor iedereen » kan een erkenning krijgen voor zover het pakket voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 191 en dus voor de fiscale begunstiging in aanmerking komt. Meer bepaald moet het pakket worden samengesteld uit een computer, software, internet(breedband)aansluiting voor één jaar, kaartlezer én een basisopleiding tot het gebruik van de computer en internet. Bovendienmoet elk van deze componenten voldoen aan de technische normen en kwalitatieve vereisten, waardoor wordt gegarandeerd dat het pakket door de burger op een eenvoudige wijze kan worden geïnstalleerd en gebruikt.

Het vaststellen van de procedure van erkenning wordt opgedragen aan de Koning, evenals het bepalen van de technische normen en kwalitatieve criteria. Niet alleen dient hierbij rekening te worden gehouden met de normen en de criteria die gelden voor de vandaag op de markt aangeboden configuraties en internetdiensten maar ook met de capaciteit die de modale toepassingen vereisen en met de verwachte evolutie daarvan op korte en middellange termijn gelet op de gemiddelde levensduur van een pc die vijf jaar bedraagt.

De maatregel is beperkt in tijd. Vandaar dat wordt voorzien dat elke erkenning van een pakket die op grond van de wet en haar uitvoeringsbesluiten werd verleend, vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 191 voorziet de mogelijkheid om een pakket, samengesteld uit de door de wet bepaalde componenten in de handel te brengen. Het is juist door de combinatie van de verschillende componenten dat ervoor wordt gezorgd dat het pakket door de burger op een eenvoudige wijze kan worden geïnstalleerd en gebruikt. Het pakket zorgt ervoor dat de burger voldoende is uitgerust en geïnformeerd om alle basisfuncties en gangbare toepassingen van pc en internet te kunnen gebruiken. Het aanbieden van één pakket met daarin alle noodzakelijke componenten, verhoogt de toegankelijkheid en komt in grote mate tegemoet aan de bestaande vraag van de groep van mensen die we wensen over de drempel te halen.

De fiscale begunstiging van de door de overheid erkende pakketten is voorzien in artikel 192.

Met uitzondering van deze betreffende het artikel 3 van het ontwerp van wet om het gebruik van de computer en het internet aan te moedigen, werd op al de opmerkingen en voorstellen van de Raad van State ingegaan. De reden voor het niet-ingaan op precies deze suggestie is de voorlopige aard van de uitzondering die slechts geldt voor een specifiek geval en geenszins voor het geheel van het algemeen aanbod van producten en ICT-diensten. Immers, uitsluitend de pakketten die door de Staat erkend en dus vooraf nagezien en fiscaal ondersteund worden, kunnen op de markt gebracht worden. De verwijzing naar artikel 54 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument zou onterecht de indruk kunnen wekken dat dit een algemene en onvoorwaardeliojke uitzondering op het verbod zou zijn.

Gelet op de hoogdringendheid en de noodzaak om de maatregel inwerking te laten treden begin 2006 werden deze artikelen toegevoegd aan de wet houdende diverse bepalingen. Na goedkeuring door het parlement, kan het ontwerp van koninklijk besluit in uitvoering van de wet aan het advies van de Raad van State worden voorgelegd. De bedoeling bestaat erin om begin 2006 te kunnen overgaan tot de publicatie van de technische en kwalitatieve vereisten zoals voorzien in het uitvoeringsbesluit opdat in februari 2006 het « internet voor iedereen-pakket » kan worden aangeboden op de markt en de burger maximaal de gelegenheid krijgt om het aan te kopen.

III. STEMMING OVER HET GEHEEL VAN DE NAAR DE COMMISSIE VERWEZEN ARTIKELEN

De commissie stemt met 10 stemmen bij 1 onthouding in met het geheel van de naar de commissie verwezen artikelen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Fauzaya TALHAOUI. Ludwig VANDENHOVE.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden wetsontwerp (stuk Kamer, nr. 51-2098/030)