3-1277/1 | 3-1277/1 |
4 JULI 2005
Van 25 april 1996 tot 30 april 1997 heeft tijdens de vorige zittingsperiode de parlementaire onderzoekscommissie opgericht met het oog op de beleidsvorming ter bestrijding van de onwettige praktijken van de sekten en van de gevaren ervan voor de samenleving en voor het individu, inzonderheid voor de minderjarigen, uitgebreid onderzoek gedaan naar het verschijnsel « sekten », de werking, de verschillende wervingsmethodes en de gehanteerde praktijken van sektarische organisaties.
Ook de gevaren die de werkzaamheden van sekten inhouden voor de maatschappij, in het algemeen, en voor minderjarigen, in het bijzonder, en de reeds vastgestelde misbruiken komen in het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie van 28 april 1997 uitgebreid aan bod (1) .
I. EEN VERSCHIJNSEL DAT VELE VORMEN AANNEEMT EN WAARVAN DE SCHADELIJKHEID EVOLUEERT
De onderzoekscommissie naar de sekten heeft het begrip « sekte » als volgt omschreven :
— De sekte sensu stricto : een georganiseerde groep van personen die binnen een godsdienst dezelfde leer aanhangen.
In die betekenis is een « sekte » op zich een toepassing van de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging, zoals die door de Belgische Grondwet worden gewaarborgd. Het begrip « sekte » valt in die betekenis samen met de term die door godsdienstsociologen wordt aangereikt : « de nieuwe religieuze bewegingen ».
— Schadelijke sektarische organisaties : een groepering met een levensbeschouwelijk of godsdienstig doel die zich in haar organisatie of praktijken overlevert aan schadelijke onwettige activiteiten, het individu of de samenleving schaadt of de menselijke waardigheid aantast.
Onder de « sekten » zijn er sommige die zich, hetzij door de eraan ten grondslag liggende levensbeschouwelijke opvatting, hetzij door hun organisatie, of nog door een ontaarde ontwikkeling van hun gedrag en activiteiten, aan schadelijke of onwettige praktijken te buiten gaan. Op die manier brengen zij de door de Universele Verklaring van de rechten van de mens gewaarborgde rechten en vrijheden in het gedrang.
Sommige personen of groepen, die op het vlak van gezondheid, de voeding en de therapeutische methodes bedrijvig zijn en geen filosofische of godsdienstige inslag hebben, kunnen een gedrag ontwikkelen dat vergelijkbaar is met dat van de schadelijke sektarische organisaties.
— Verenigingen met het oogmerk om misdrijven te plegen : naast de « onschuldige » en « schadelijke » sektarische bewegingen onderscheidt de onderzoekscommissie tevens die bewegingen welke hun onwettige praktijken bedekt opstellen achter een bedrieglijk sektarisch voorkomen of zich daarbij voor een godsdienstige beweging uitgeven. Het gaat in die gevallen zonder enige twijfel om als sekten vermomde misdaadorganisaties.
De onderzoekscommissie heeft destijds in haar rapport enkele criteria opgesomd, die toelaten sektarische organisaties als « schadelijk » te bestempelen :
— bedrieglijke of misleidende wervingsmethodes : heel wat groeperingen verbergen, althans in het beginstadium, hun reėle doelstellingen. Zo zullen groepen die financiėle uitbuiting op het oog hebben, hun ware drijfveer niet vrijgeven. Andere bewegingen rekruteren nieuwe leden door gebruik te maken van « camouflage-organisaties » (organisaties die niet de naam dragen van de beweging, maar wel opereren in opdracht ervan). Ze organiseren immers vaak nevenactiviteiten die op het eerste gezicht geen uitstaans hebben met hun ultieme doelstelling. Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn de volgende : vragenlijsten over de persoonlijkheid, culturele conferenties, yogacursussen of cursussen in gevechtssporten, beroepsopleiding, enz.
De activiteiten gaan meestal door op gereputeerde of prestigieuze plaatsen, zoals grote hotels, universiteitsgebouwen, erkende locaties waar erediensten worden gehouden, enz. Zo krijgen die activiteiten voor het publiek een eerbaar karakter en verkrijgen ze zelfs enige legitimiteit. De volgeling wordt pas geruime tijd, na de kennismaking met de « nevenactiviteiten » van de groep, geconfronteerd met het werkelijke profiel van de beweging. Sektarische organisaties maken dus gebruik van een waaier van dekmantels die bekeringen vergemakkelijken : een religieus, cultureel, ecologisch, medisch, wetenschappelijk masker, enz.
— mentale manipulatie : de leden worden onderworpen aan en beschikbaar gemaakt voor de totalitaire behoeften van de groep of de leider. Met doelgerichte psychologische methoden trachten de groep en de leider het bewustzijn van de leden onder controle te krijgen. De leden zijn er zich heel vaak niet bewust van dat ze het slachtoffer zijn van manipulatie. Bijgevolg zijn ze niet altijd in staat voldoende afweerstrategieėn te ontwikkelen;
— slechte fysieke of geestelijke behandeling waaraan de volgelingen of hun familie zijn onderworpen : bepaalde fysieke aspecten, bijvoorbeeld de slaap- en eetgewoonten, zijn zowel de uiting van de specifieke entiteit van de groep als een middel om de volgeling definitief aan zich te binden. Weinig slaap en gebrekkige voeding kunnen de weerstand van de volgeling dusdanig ondermijnen, dat elke weerstand wordt vermeden;
— ontzeggen van passende medische zorg : enkele groeperingen zweren ten stelligste de klassieke geneeskunde af en opteren voor alternatieve geneeskundige verzorging. Hoewel de alternatieve geneeskunde her en der toch verdiensten heeft, stelde de commissie vast dat heel wat groeperingen per definitie de klassieke geneeskunde uitsluiten met alle gevolgen vandien (bijvoorbeeld geen chemotherapie voor de behandeling van kankergevallen);
— aanwezigheid van (seksueel) geweld;
— verplichting voor de volgeling om een breuk met de familie en de vertrouwde omgeving te bewerkstelligen : leden bouwen onder druk van de groep en de leider geleidelijk de contacten met familie, vrienden en het professionele milieu af. Voor de groep is die breuk noodzakelijk om het lid volledig voor zich te winnen;
— ontvoering van minderjarigen : een aantal bewegingen voorziet in een opleiding in het buitenland van zeer jonge kinderen, van wie de ouders lid zijn van de groep. In het gros van de gevallen vertrekt het jonge kind alleen naar het buitenland, zonder contact met de ouders of familieleden (bijvoorbeeld de grootouders);
— buitensporige financiėle eisen : aan de intrede in sommige bewegingen hangt een (financieel) prijskaartje vast. Het volgen van een cursus kan voor het nieuwe lid een financiėle dobber worden;
— uitbuiting van leden op arbeidsrechtelijk vlak : de commissie heeft vastgesteld dat de leden van een sektarische groepering niet zelden gedwongen worden vrijwillig of tegen een onbeduidend bedrag prestaties te leveren voor de groep en de leider. Het kan hier gaan van het onderhoud van de gebouwen van de groep tot het verrichten van een of andere commerciėle activiteit;
— breuk met de hele samenleving, diabolisering van de samenleving : de groep lijkt de ultieme beslisser te zijn over de psychische en fysieke wereld van de leden en niet-leden. Allen die de boodschap niet kunnen of willen delen zijn slecht, te mijden en te elimineren. Indien buitenstaanders niet kunnen worden overtuigd zich bij de groep te voegen, dan mogen ze gestraft en zelfs vernietigd worden. Zo wordt een « wij-tegen-hen »-mentaliteit geschapen en wordt angst onder de leden opgewekt. Hun bestaan zal immers afhankelijk blijven van hun gehoorzaamheid aan de groep. Zo vallen doctrine en individu geleidelijk aan samen;
— wil om de samenleving ten gronde te richten;
— aanwenden van onwettige methodes om de macht te verwerven.
II. WERVINGSMETHODES VAN SEKTARISCHE BEWEGINGEN
De rekrutering
Hoorzittingen en wetenschappelijk onderzoek hebben duidelijk gemaakt dat :
— een bepaald persoonlijkheidstype dat onherroepelijk zou leiden tot lidmaatschap van een sekte niet bestaat en dat omgekeerd niemand immuun is tegen de beļnvloeding van een sektarische beweging. Nagenoeg iedereen kan binnen bepaalde voorwaarden in de ban raken van sektarische groeperingen. De stereotypes dat vooral jongeren en verder neurotische en psychisch instabiele personen worden gerekruteerd, worden door de feiten tegengesproken. Het gros van de gerekruteerde personen zijn goed aangepaste, zelfs carričregerichte personen uit intacte families, normaal begaafd, en vaak idealistisch.
— er wel bepaalde kwetsbaarheidsfactoren zijn die de kans op beļnvloeding verhogen. De kans op rekrutering kan aanzienlijk toenemen indien specifieke persoonlijkheidskenmerken voorhanden zijn die betrekking hebben op :
— afhankelijkheid : gebrek aan zelfvertrouwen, sociaal ergens bij willen horen;
— gebrek aan assertiviteit : niet kritisch kunnen oordelen, niet « nee » kunnen zeggen;
— lichtgelovigheid : gebrek aan een vermogen om het vertelde en geobserveerde kritisch te bevragen;
— lage tolerantie voor ambiguļteit : nood aan absolute antwoorden, nood aan onmiddellijke respons;
— stress en psychische onrust naar aanleiding van ontgoochelingen opgelopen in het leven;
— naļef idealisme;
— verlangen naar spirituele zingeving;
— gevoeligheid voor trance-achtige toestanden;
— onwetendheid over de rekruteringstechnieken van dergelijke groepen;
— zin voor leven in een gemeenschap.
— sekten en sektarische groepen gebruikmaken van erg uiteenlopende technieken om nieuwe leden te ronselen. De rekruteringstechnieken die schadelijke sektarische organisaties aanwenden, vertonen evenwel enkele typische kenmerken :
— een misleidend karakter : sektarische bewegingen vertellen niet of nauwelijks wat hun reėle doelstellingen zijn, organiseren inleidende contacten op « niet-verdachte » plaatsen en maken gebruik van camouflage-organisaties, die als eigenlijke organisator optreden;
— « love-bombing »: potentiėle leden worden omringd met liefde en genegenheid, zodat ze zich in een ideale omgeving wanen;
— inspelen op het eergevoel : potentiėle leden krijgen de indruk zeer waardevolle individu's te zijn, vermits zij hoge ethische en religieuze eisen stellen en niet tevreden zijn met wat in de samenleving als antwoord op hun vragen wordt gegeven;
— controlerende maatregelen : sektarische organisaties proberen de leden zoveel mogelijk te controleren. Er wordt ten stelligste vermeden dat hun leden en geļnteresseerden onderlinge gesprekken met elkaar voeren.
De overtuigingsstrategieėn en indoctrinatie
Schadelijke sektarische bewegingen ondernemen pogingen om hun leden en groepen in de maatschappij te beļnvloeden met de bedoeling bepaalde meningen en instellingen te bewerkstelligen door middel van intensieve psychologische middelen. Cruciaal daarin is de indoctrinatie, waardoor volgelingen op allerlei manieren van de groep afhankelijk worden gemaakt. De groepsleden moeten onderworpen worden aan en beschikbaar gemaakt worden voor de totalitaire behoeften van de groep of de leider.
Schadelijke sektarische organisaties worden met de vinger gewezen, niet omdat ze soms bizarre of esoterische denkinhouden propageren, maar omdat ze hun (potentiėle) leden in een dergelijk gedrags- en denkpatroon dwingen. Om die reden grijpen ze terug naar overtuigingsstrategieėn die de vrije wil van het individu buitenspel zetten. Die strategieėn en technieken kunnen als mentale dwang worden omschreven.
III. PRAKTIJKEN VAN DE BEWEGINGEN DIE DOOR DE PARLEMENTAIRE ONDERZOEKSCOMMISSIE WERDEN GEĻDENTIFICEERD
Aspecten van het leven binnen een sekte
— arbeid binnen een sektarische organisatie : enkele bewegingen laten hun leden gratis of voor een erg lage vergoeding werken. Het gros van de bewegingen doet dat evenwel niet. Bovendien kan de achterliggende motivatie van die praktijken sterk verschillen. Zo kan de actieve inzet in een therapeutische groep primordiaal een therapeutische functie hebben. Fysieke inspanningen en vormen van handenarbeid krijgen trouwens in tal van therapeutische programma's een belangrijke plaats toebedeeld.
— fysieke aspecten van het leven binnen sekten : voeding, slaap, kledij en lichamelijke verzorging : sektarische groeperingen hebben vaak een eigen voedingspatroon, typische slaapgewoontes en andere gedragsvormen, waarmee ze de eigenheid en de superioriteit van de levenswijze willen accentueren. Één van de achterliggende doelstellingen van die fysieke aspecten is echter ook het aan de sekte binden van de volgeling, waarbij die aspecten als elementen van een conditioneringsproces worden gebruikt.
— medische verzorging : enkele groeperingen kiezen onverbloemd voor vormen van alternatieve of zachte geneeskunde en raden hun leden af of verhinderen ze om een beroep te doen op de klassieke geneeskunde. Als gevolg van een blind geloof in bepaalde naļeve technieken van zogenaamde alternatieve geneeskunde hebben zich reeds enkele drama's voorgedaan.
— seksuele praktijken : enkele bewegingen worden ervan beschuldigd vormen van seksueel gedrag te propageren die strijdig zijn met de strafwetgeving. Andere groepen pleiten voor een erg vrije seksualiteit. Tot slot zijn er organisaties waarin de goeroe zijn macht als leidersfiguur misbruikt om seksuele omgang te hebben met groepsleden. De commissie heeft evenwel ook kunnen vaststellen dat sommigen er een erg strikte moraal op nahouden.
— gemeenschapsleven : leden van sektarische groeperingen kunnen leven in gemeenschapsverband of in gezinsverband.
— proselitisme : de bewegingen zijn voor hun bestaan aangewezen op het aantrekken van nieuwe volgelingen. In de mate dat financiėle motieven aan de grondslag liggen van de groep betekenen nieuwe leden ook nieuwe inkomsten.
De breuk met de omgeving
Bepaalde bewegingen sturen opzettelijk aan op de breuk met de partner, familie en verwanten. Herhaaldelijk worden de contacten tussen leden en buitenstaanders en tussen leden onderling streng gecontroleerd. Op die manier slaagt de beweging erin de volgelingen in de groep te houden en de groepsideologie op hen over te brengen. De commissie heeft anderzijds kunnen vaststellen dat leden het vaak heel moeilijk wordt gemaakt om de organisatie te verlaten. Na het verlaten van de vertrouwde beweging worden ex-leden vaak lastiggevallen, althans door bepaalde groepen.
De kinderen en de sekte
Niet alleen volwassenen komen in sektarische organisaties terecht, ook minderjarigen. Het aantal minderjarigen dat opgroeit binnen een sekte neemt trouwens zienderogen toe. Als volwassenen blijven ze actief deelnemen aan de activiteiten van de groep waarmee ze reeds van kindsaf vertrouwd zijn.
Over de plaats van minderjarigen in de beweging bestaan verschillen naargelang van de groepering. In bepaalde bewegingen is er voor minderjarigen nauwelijks of geen plaats. Anderen besteden daarentegen uitvoerig aandacht aan kinderen, al dan niet vanuit nobele doelstellingen.
Kinderen die opgroeien binnen de grenzen van een gemeenschap groeien op in een gesloten sociaal systeem dat de contacten met de buitenwereld minimaliseert. Ook minderjarigen worden gebonden aan strakke waardenschema's en een levenswijze die alle kenmerken vertoont van het totalitaire denken : een wereld, gekenmerkt door een eigen waardensysteem, eigen opvattingen en leefregels, een « wij-tegen-hen »-mentaliteit, een goede binnenwereld tegen een slechte buitenwereld, geheimhouding, isolatie, elitisme en angst voor de buitenwereld. Die situatie leidt tot een gesloten gemeenschap met weinig contacten met de anderen en een systeem van onderwijs, eigen aan de groepering. Leven de ouders daarentegen gewoon in een gezinsverband, dan kunnen kinderen aan een sterke beļnvloeding vanwege de groepering onderhevig zijn.
Indien de minderjarige op zekere leeftijd beslist de groep te verlaten, kunnen er problemen rijzen. Hij komt immers terecht in een vreemde wereld, met andere waarden en gewoontes. Een en ander kan aanleiding geven tot een vorm van vervreemding, tot wantrouwen en gevoelens van vrees.
De financiėle aspecten
De groeperingen die door de onderzoekscommissie werden bestudeerd, halen hun inkomsten uit een drietal bronnen :
— verkoop van goederen en diensten, zoals boeken, tijdschriften, prullaria, alternatieve medicijnen, cursussen, vorming of therapie;
— gratis arbeid voor de beweging;
— giften en schenkingen.
In enkele gevallen vormen deze financiėle doelstellingen het bestaansrecht van de beweging, in andere gevallen zijn ze secundair.
IV. VASTGESTELDE MISBRUIKEN
1. Op het vlak van de economische en fiscale wetgeving
Inkomsten die bestemd zijn voor de beoefening van een openbare eredienst zijn in principe onderworpen aan de normale regels inzake inkomstenbelasting. Één uitzondering op de algemene regel vormen de inkomsten die voortvloeien uit onroerende goederen. Krachtens de artikelen 12 en 253 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 is het kadastraal inkomen van (delen) van onroerende goederen, die een belastingplichtige zonder winstoogmerk heeft bestemd voor de uitoefening van een openbare eredienst, vrijgesteld van onroerende voorheffing. Het is evenwel de rechtbank die op soevereine wijze uitspraak doet over de aard van de bestemming. In Belgiė genieten de Getuigen van Jehovah en de vzw « Assemblée sprituelle des Baha'is » van die uitzondering.
In Belgiė nemen tal van sektarische organisaties de juridische structuur aan van een vereniging zonder winstoogmerk, een vzw. Op grond van artikel 1 van de wet van 27 juni 1921 wordt de vzw (en de instellingen van openbaar nut) rechtspersoonlijkheid verleend. Een vzw is, overeenkomstig de wet, een vereniging die noch nijverheids- of handelszaken drijft, noch tracht een stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen. Zijn die twee voorwaarden vervuld, dan is er sprake van een vzw en wordt er rechtspersonenbelasting geheven. Voldoet de vereniging niet aan die twee voorwaarden, dan is er sprake van een vennootschap en is de vennootschapsbelasting van toepassing. De rechtspraak heeft geoordeeld dat vzw's er winstgevende activiteiten mogen op nahouden, op voorwaarde dat de totale winst wordt gebruikt ter verwezenlijking van het belangeloos doel dat ze nastreven. De verworven financiėle middelen moeten dus nodig zijn om dat doel te kunnen bereiken. Overeenkomstig die regeling zijn er dus weinig vzw's die vennootschapsbelasting betalen.
De commissie heeft vastgesteld dat heel wat schadelijke sektarische bewegingen de fiscale wetgeving met voeten treden. Er zijn immers organisaties die er naast hun religieuze, levensbeschouwelijke of culturele activiteiten, diverse parallelle handelsactiviteiten op nahouden die voorrang krijgen : de verkoop van boeken en diverse voorwerpen, verkoop van « wondermiddelen », enz. Kennelijk worden die activiteiten van de vzw's al te weinig gecontroleerd.
Ook op het vlak van de personenbelasting bestaan nogal wat misbruiken. Zo doen enkele bewegingen een beroep op vrijwilligers die voltijds voor de organisatie werken. Het hoeft geen betoog dat hierdoor een belangrijke inkomstenderving voor de Schatkist ontstaat.
Her en der maken sektarische bewegingen zich ook schuldig aan belastingontduiking. Bepaalde, doorgaans internationaal georganiseerde groeperingen, zouden een groot vermogen bezitten dat via mantelvennootschappen of financiėle centra in fiscale paradijzen aan de belastingwetgeving ontsnapt. De commissie heeft tevens de aandacht gevestigd op die bewegingen die hun kapitaal overbrengen naar hun hoofdzetel, die gevestigd is in een land waar ze fiscale vrijstelling genieten, omdat ze er als « kerk » of als « openbare eredienst » zijn erkend.
Tot slot maken de sektarische bewegingen vaak gebruik van witwastechnieken.
2. Op het vlak van de sociale wetgeving
Er werd reeds op gewezen dat de gemeenschap die wordt gevormd rond een sektarische organisatie in bepaalde gevallen als het ware wordt gerund door leden die onbezoldigd of voor een onbeduidende vergoeding aan het werk worden gesteld. De omvang en de duur van de arbeid kunnen aanzienlijk zijn, zodat er sprake is van een ware uitbuiting van de leden.
In bepaalde gevallen worden geen sociale bijdragen, noch inkomstenbelasting betaald, met alle nadelige gevolgen achteraf voor de leden die jarenlang voor de organisatie prestaties hebben geleverd.
3. Op burgerrechtelijk vlak
Op het vlak van de naleving van de burgerrechtelijke bepalingen, heeft de commissie verschillende knelpunten vastgesteld :
— de juridische structuur van sektarische bewegingen : zoals reeds gesignaleerd, nemen de meeste bewegingen de juridische vorm van een vzw aan. Voordeel van die juridische figuur is onder meer de soepelheid waarmee de vzw kan worden opgericht en ontbonden. Het snel kunnen ontbinden en opnieuw oprichten van een vzw laat de verenigingen toe als het ware zichzelf onzichtbaar te maken ingeval van een gerechtelijke vervolging. De vzw's dragen bovendien benamingen die niet rechtstreeks verwijzen naar de sektarische organisatie als dusdanig. Op die manier functioneren ze niet zelden als een mantelorganisatie in opdracht van de sektarische groep.
— inbreuken op het familierecht : sommige bewegingen leggen de leden de verplichting op te huwen met iemand van de beweging. Vaak hebben de volgelingen door manipulatietechnieken van de leiders elke vorm van vrije wil en kritische geest verloren. Anderzijds deinzen leiders er niet voor terug hun leden ertoe te dwingen uit de echt te scheiden, wanneer de partner weigert toe te treden tot de betrokken organisatie.
— toekenning van het recht van bewaring (Gerechtelijk Wetboek) : de intrede van één van beide ouders in een sektarische beweging heeft gevolgen voor het kind. Die gevolgen worden door gerechtelijke instanties niet zelden geminimaliseerd. Indien het recht van bewaring wordt toegekend aan de ouder die lid is van de groep, dan zal ook de minderjarige ervan afhankelijk worden, zowel materieel als mentaal.
— uitoefening van het ouderlijk gezag : het lidmaatschap van de ouder(s) kan ertoe leiden dat de affectieve band met de kinderen, die nodig is voor de ontplooiing van het kind, wordt verwaarloosd.
— adoptie : enkele groeperingen sporen hun leden aan kinderen te adopteren, een adoptie die niet altijd « op wettige redenen » steunt of « de betrokkene tot voordeel strekt ». Adoptie wordt vaak het (juridisch) middel om nieuwe leden aan te werven. Voor de leiders kan adoptie tevens een middel zijn om zich op termijn de erfenis van de volgelingen toe te eigenen.
— vermogensrecht : zoals reeds aangehaald, vragen tal van sektarische groeperingen zeer hoge financiėle bijdragen en verplichten zij de leden hun onroerende goederen aan de groep af te staan. In bepaalde gevallen kunnen de giften aan de groepering zo hoog zijn dat ze een schending inhouden van het recht op het voorbehouden erfdeel.
— schuldbekentenissen, blanco cheques en leningen : enkele leiders sporen de leden aan om schuldbekentenissen of blanco cheques te ondertekenen of om een lening aan te gaan om tegemoet te kunnen komen aan de financiėle eisen van de groep. In heel wat gevallen rijst de vraag naar de aanwezigheid van de toestemming van de betrokkene.
— terugvordering van betalingen : de betaling van cursussen en andere diensten die door de organisatie worden aangeboden gebeurt dikwijls vooraf. Geschillen ontstaan wanneer de volgeling het bedrag terugvordert, omdat hij van oordeel is dat hij werd opgelicht door de groep of omdat hij wenst te verzaken aan zijn verbintenis, na kennis te hebben genomen van de echte inhoud of identiteit van de beweging.
4. Op strafrechtelijk vlak
De onderzoekscommissie naar de sekten stelt vast dat heel wat organisaties de verschillende strafrechtelijke bepalingen met voeten treden. Een bondig overzicht :
Misdrijven die door het Strafwetboek worden beteugeld
Het probleem valt te situeren op het vlak van de toepassing van de bestaande wetgeving. Een correcte toepassing ervan veronderstelt ongetwijfeld een goede kennis van het « sekteverschijnsel ».
Voorbeelden van de meest voorkomende misdrijven die een of meer leden van een sektarische organisatie plegen ten aanzien van derden, zijn de volgende :
— valsheid in geschrifte, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden;
— misbruik van vertrouwen;
— afpersing;
— heling;
— diefstal;
— laster en eerroof.
Andere misdrijven die leiders of andere leden rechtstreeks plegen ten aanzien van de andere leden van de groepering kunnen worden beschouwd als « maatregelen » die betrekking hebben op het lidmaatschap, de opleiding of de discipline binnen de groep :
— diefstal en bedrog;
— misdrijven inzake de bescherming van minderjarigen;
— aantasting van de lichamelijke integriteit.
Het gros van de inbreuken kan dus reeds strafrechtelijk worden gesanctioneerd. Toch laat de huidige wetgeving niet toe om een aantasting van de « mentale » integriteit van het individu te beteugelen. De menselijke waardigheid van de persoon kan volgens de huidige stand van de wetgeving niet worden beschermd, indien misbruik wordt gemaakt van een in de groepering heersende discipline die de persoonlijkheid van de volgelingen in onaanvaardbare mate uit evenwicht brengt. Tot slot wordt het aanzetten van individuen tot zelfmoord niet gestraft door een specifieke bepaling.
5. Onrechtmatige medische of pseudo-medische praktijken
De geneeskunde is het terrein bij uitstek om sektarische activiteiten te ontwikkelen. Artsen of andere beoefenaars van medische beroepen kunnen banden hebben met een of andere sektarische beweging en kunnen hun patiėnten brochures geven waarin die vereniging wordt voorgesteld. Bovendien passen bepaalde artsen de behandelingsmethoden toe die door die bewegingen worden voorgestaan en die vaak indruisen tegen de traditionele geneeskunde. In beide gevallen treedt de arts de deontologie van zijn beroep met voeten.
6. Andere soorten van misdrijven
Tot slot stelt de commissie inbreuken op bijzondere strafwetgeving vast, zoals :
— misdrijven inzake verdovende middelen;
— overtredingen van de wetten houdende regelgeving van de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en munitie;
— overtredingen van de wet van 1934 waarbij private milities worden verboden;
— overtredingen van de wet van 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.
V. DE CONCRETE AANWEZIGHEID VAN SEKTEN IN ONZE MAATSCHAPPIJ
Twee feiten, die zich in december 1995 in Frankrijk hebben voorgedaan, waren de rechtstreekse aanleiding tot de oprichting van de onderzoekscommissie naar de sekten in Belgiė :
— De publicatie van het Franse rapport van een gelijkaardige onderzoekscommissie in de Assemblée nationale;
— De collectieve zelfmoord van leden van de Orde van de Zonnetempel in de Vercors in Frankrijk.
De moord op en de zelfmoord van leden van de Orde van de Zonnetempel in Zwitserland, Canada en Frankrijk in 1994 en in 1995 werden georkestreerd door de twee leiders van de beweging : J. Di Mambro en L. Jouret. De twee leiders kwamen eveneens om. Het feit dat één van hen, Luc Jouret, en twee slachtoffers de Belgische nationaliteit hadden, deed het vermoeden en de angst rijzen dat een dergelijk drama zich eveneens in ons land zou kunnen voltrekken. De beweging behield bovendien nog een zetel in het Brusselse.
Om die redenen belastte de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel onderzoeksrechter Bruno Bulthé met het verrichten van onderzoeksdaden naar de Orde van de Zonnetempel.
Hij kwam vrij snel tot de vaststelling dat relatief weinig politie-ambtenaren op de hoogte waren van het verschijnsel « sekten ». Op juridisch vlak was het fenomeen nagenoeg onbekend. Om die reden verkoos de onderzoeksrechter een beroep te doen op de diensten van de Staatsveiligheid, de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van de Strijdkrachten, de Bijzondere Opsporingsbrigade van de toenmalige rijkswacht en op enkele plaatselijke eenheden van de vroegere gerechtelijke politie en de gemeentepolitie.
De Orde van de Zonnetempel heeft in Belgiė nooit een organisatorische structuur opgebouwd. Het is dus vrij moeilijk een precies beeld te krijgen van de groepering. De Orde bezit bovendien geen activiteitencentra. De leiders van de beweging zijn evenmin duidelijk identificeerbaar.
Heel wat mensen zitten nog steeds gevangen in de invloedssfeer van de Orde van de Zonnetempel. Sommigen durven enkel over hun ervaringen spreken na enige aarzeling, anderen ontkennen kortweg ooit deel te hebben uitgemaakt van de Orde. Ook in Frankrijk waren er mensen die elke betrokkenheid bij de beweging ten stelligste hebben ontkend. Toch werden zij later geļdentificeerd bij de slachtoffers van de (zelf)moord in december 1995 in de Vercors. Op basis van die vaststelling was onderzoeksrechter Bulthé van oordeel dat ook in ons land 10 ą 20 personen in staat zijn om dezelfde stap te wagen als de slachtoffers in Zwitserland, Canada en Frankrijk.
VI. AANBEVELINGEN
De parlementaire onderzoekscommissie formuleerde in haar verslag een viertal aanbevelingen (2) :
1. Het nemen van maatregelen op federaal niveau (sensibilisering, opleiding, meer actiemiddelen voor de betrokken instanties en een intensievere samenwerking met de Europese en internationale instanties).
2. Het nemen van maatregelen op gemeenschapsniveau.
3. De aanpassing en uitbreiding van het wetgevend arsenaal, rekening houdend met de gevaren die de schadelijke sektarische organisaties veroorzaken.
4. De oprichting van een onafhankelijk observatorium.
Als antwoord op die aanbeveling, zijn bij wet van 2 juni 1998, gewijzigd bij de wet van 12 april 2004, een Informatie- en Adviescentrum en een administratieve Coördinatiecel opgericht in de schoot van de FOD Justitie, met als opdracht :
— het fenomeen te bestuderen;
— een voor het publiek toegankelijk documentatiecentrum te organiseren;
— het publiek te onthalen en te informeren over hun rechten en plichten;
— adviezen en aanbevelingen te formuleren voor de betrokken overheidsinstanties
Uit wat voorafgaat, blijkt dat de parlementaire onderzoekscommissie destijds als derde aanbeveling voorstelde om nieuwe algemene en specifieke bepalingen op te nemen in het Strafwetboek met het oog op de strafbaarstelling van de mentale destabilisatie van personen en van het misbruik van personen in een verzwakte positie.
Tot op heden lijkt die aanbeveling dode letter gebleven te zijn, niettegenstaande ook het voormelde Informatie- en Adviescentrum reeds heeft geadviseerd om psychische terreur in groepsverband strafbaar te stellen. Er is totnogtoe enkel een werkgroep opgericht, belast met de opvolging van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie.
Uit het antwoord op een parlementaire vraag, die de mede-indiener stelde aan de vice-eerste minister en minister van Justitie, is trouwens gebleken dat er geen concrete wetgevende initiatieven op stapel staan (3) .
Dit wetsvoorstel strekt er dan ook toe om de voormelde derde aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissie in de praktijk om te zetten.
Een doordachte en efficiėnte wetgeving is immers onontbeerlijk om bepaalde zaken te kunnen aanpakken. Politiediensten en parketten beschikken tot heden niet over het gepaste wetgevend arsenaal om de dubieuze en laakbare praktijken van bepaalde sekten te kunnen bestrijden.
Andere vormen van aantasting van de lichamelijke en geestelijke integriteit kunnen inmiddels wel worden bestraft. De indieners verwijzen naar :
— de bestraffing van aanrandingen van de eerbaarheid en van verkrachting, die zwaarder worden bestraft wanneer het slachtoffer minderjarig is;
— de artikelen 1 en 3 van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen met het oog op de bestraffing van de handel in menselijke wezens en de kinderpornografie, waar effectief wordt rekening gehouden met het criterium van de kwetsbaarheid van de persoon;
— de wet van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, waardoor onder meer psychische terreur in een arbeidsomgeving strafbaar is geworden;
— de artikelen 442bis en ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 30 oktober 1998, waardoor belaging of stalking van een persoon wordt bestraft en waarbij de straf wordt verdubbeld wanneer het slachtoffer onder andere minderjarig of gehandicapt is.
In het verlengde van al die wettelijke bepalingen, wensen de indieners in het Strafwetboek een nieuwe algemene strafrechtelijke bepaling in te voegen tot bescherming van de uitoefening van de grondwettelijke basisrechten. Daarnaast bestaat er een grote behoefte om, meer specifiek, ook het misbruik van de zwakheid van een persoon en het actief aanzetten tot zelfmoord strafbaar te stellen, in navolging van het Franse strafrecht.
Wat betreft de strafmaat, stellen de indieners een straf voor, analoog met de opgelegde bestraffing bij belaging, met toepassing van de voormelde artikelen 442bis en ter van het Strafwetboek.
Jeannine LEDUC Staf NIMMEGEERS Luc WILLEMS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het Strafwetboek wordt een hoofdstuk IVter ingevoegd, met als opschrift « Mentale destabilisatie van personen en misbruik van personen in een verzwakte positie », dat de artikelen 442quater en 442quinquies omvat, luidende :
« Art. 442quater. — Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van 50 euro tot 1 000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die door feitelijkheden, gewelddaden, bedreigingen of door handelingen van psychologische dwang tegen een individu, hetzij door hem angst in te boezemen dat hem persoonlijk, zijn gezin, zijn goederen of zijn betrekking schade kan worden berokkend, hetzij door zijn goedgelovigheid uit te buiten om hem zo te overtuigen van het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van het zich voordoen van niet-bestaande gebeurtenissen, de fundamentele rechten, bedoeld in titel II van de Grondwet en in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, heeft geschonden.
Art. 442quinquies. — Met gevangenisstraf van een maand tot vier jaar en een geldboete van 100 euro tot 2 000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die bedrieglijk misbruik maakt van de onwetendheid of de verzwakte positie van een minderjarige of van een persoon die bijzonder kwetsbaar is wegens leeftijd, ziekte, lichamelijke of geestelijke handicap of zwangerschap, waarbij het misbruik tot doel heeft de minderjarige of de persoon ertoe te dwingen een daad te stellen of eraan te verzuimen, hoewel dit een ernstig nadeel met zich meebrengt, evenals hij die een minderjarige of een persoon in een verzwakte positie actief aanzet tot zelfdoding, gevolgd door een zelfdoding of een poging daartoe van de minderjarige of de betrokken persoon. ».
Art. 3
Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
4 mei 2005.
Jeannine LEDUC Staf NIMMEGEERS Luc WILLEMS. |
(1) Verslag Parlementair Onderzoek met het oog op de beleidsvorming ter bestrijding van de onwettige praktijken van de sekten en van de gevaren ervan voor de samenleving en voor het individu, inzonderheid voor de minderjarigen, Duquesne A. en Willems L., stuk Kamer, 28 april 1997, Deel I, nr. 313/7-95/96 en Deel II, nr. 313/8-95/96, 670 blz.
(2) Verslag Parlementair Onderzoek, Deel II, blz. 219-226.
(3) Vraag om uitleg van de heer Luc Willems nr. 3-484, 22 december 2004, Belgische Senaat, Parlementaire Handelingen, nr. 3-90.