3-630/2 | 3-630/2 |
25 MEI 2005
Art. 2
Artikel 2 vervangen als volgt :
« Art. 2 — In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4º, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in § 1 worden, na het woord « studenten » de woorden « van wie de tewerkstelling plaatsvindt in de loop van de maanden juli, augustus en september, » ingevoegd en worden de woorden « van werknemers » vervangen door de woorden « der arbeiders ».
2º een § 1bis wordt ingevoegd luidend als volgt :
« § 1bis. — Op het loon van de studenten, bedoeld in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, van wie de tewerkstelling plaatsvindt gedurende de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen, met uitzondering van de maand juli, augustus en september, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 8 % ten laste van de werkgever en van 4,5 % ten laste van de werknemer. »;
3º in § 4 worden, na de woorden in « in § 1 », de woorden « en in § 1bis » ingevoegd.
Verantwoording
Dit amendement conformeert het wetsvoorstel aan de regeringsbeslissing om de sociale bijdragen voor studentenarbeid buiten de traditionele vakantiemaanden vast te stellen op 8 % werkgevers- en 4,5 % werknemersbijdragen.
Art. 3
Dit artikel doen vervallen.
Art. 4.
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 4. — Artikel 143 van het Wetboek van de inkomenstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een 7º, dat luidt als volgt :
« 7º bezoldigingen ontvangen door studenten zoals bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten tot een bedrag van 1 500 euro per jaar. »
Verantwoording
Deze bepaling is bedoeld om een ongewenst gevolg tegen te gaan van de tewerkstelling van jobstudenten die worden aangeworven in het kader van een overeenkomst voor een studentenjob. De door de student voor deze bezigheid geïnde inkomsten kunnen inderdaad als gevolg hebben dat de limiet van eigen inkomsten boven dewelke hij niet meer kan beschouwd worden als zijnde fiscaal ten laste, overschreden wordt. De kost van de financiering van studies gedragen door de student zelf wordt dan onrechtstreeks verhoogd door de afschaffing van de daarmee gepaard gaande belastingvermindering die aan de ouders toegekend wordt voor kinderen ten laste. Dit is nog meer het geval nu de tewerkstelling als jobstudent wordt uitgebreid.
Deze maatregel is dus niet bedoeld om de betrokken bezoldigingen of, in voorkomend geal, de onderhoudsuitkeringen niet belastbaar te maken, maar dient enkel om deze studenten verder fiscaal ten laste van hun ouders te beschouwen. »
Art. 5
Dit artikel doen vervallen.
Art. 6
Dit artikel doen vervallen.
Art. 4bis (nieuw)
Een artikel 4bis (nieuw) invoegen, luidend als volgt :
« Art. 4bis. — Artikel 2 treedt in werking op 1 oktober 2005.
Artikel 3 treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2006. »
Stefaan NOREILDE. |
Art. 3
Dit artikel vervangen als volgt :
« De bijkomende 23 dagen komen in aanmerking voor de wachttijd inzake de werkloosheidsregeling voor de studenten die hun studie beëindigen ».
Verantwoording
Extra maatregel voor studenten die hun studie beëindigen.
Jean CORNIL. |