3-1160/3 | 3-1160/3 |
17 MEI 2005
I. INLEIDING
Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-1595/1).
Het werd op 28 april 2005 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers en op 29 april 2005 overgezonden aan de Senaat. De Senaat heeft het ontwerp geëvoceerd op 3 mei 2005.
De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 12 en 17 mei 2005 in aanwezigheid van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN ECONOMIE, ENERGIE, BUITENLANDSE HANDEL EN WETENSCHAPSBELEID
Wat de inleidende uiteenzetting betreft, kan verwezen worden naar de inleidende uiteenzetting bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (zie : stuk Senaat, nr. 3-1161/3).
III. ALGEMENE BESPREKING
Wat de algemene bespreking betreft, kan eveneens verwezen worden naar de algemene bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (zie : stuk Senaat, nr. 3-1161/3).
IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN
Artikel 2
De heer Schouppe dient amendement 5 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 1, 44º, van de gaswet aan te vullen. Door het amendement wordt vermeden dat niet-uitvoerende bestuurders toch een directiefunctie zouden mogen uitoefenen bij de hoofdaandeelhouder.
De heer Schouppe dient vervolgens amendement 6 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat de tekst van het voorgestelde artikel 1, 45º, van de gaswet vervangt in die zin dat de definitie van onafhankelijke bestuurder wordt overgenomen uit het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende het beheer van het nationaal transmissienet voor elektriciteit.
Amendement 7 van de heer Schouppe (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) strekt ertoe de voorgestelde 46º, 47º, 48º en 49º, te schrappen omdat het aan de CREG, zijnde de regulerende instantie, toekomt om die aspecten te omschrijven, en niet aan de overheid.
De minister vraagt deze amendementen te verwerpen.
Artikel 12
De heer Brotcorne dient amendement 1 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in.
Indiener vindt dat dezelfde regels moeten worden opgelegd aan beide sectoren. Wie echter artikel 8/3, § 2, van het wetsontwerp nr. 3-1160/1 vergelijkt met artikel 11, § 2, van wetsontwerp nr. 3-1161/1, stelt vast dat de bepalingen met betrekking tot het toezicht, de verschillende comités en de onafhankelijke bestuurders minder stringent zijn in het ontwerp nr. 3-1160/1.
De Raad van State heeft bijvoorbeeld daarover in zijn advies het volgende gezegd : « Het is niet aan te bevelen (...) dat twee geheel gelijklopende regelingen op een aantal punten verschillen vertonen zonder dat die hun oorsprong vinden in de specificiteit van de onderscheiden sectoren. »
Tijdens de bespreking van het wetsontwerp nr. 3-1161/1 heeft de minister weliswaar gesteld dat er redenen voor het onderscheid zijn, met name het feit dat Elia nog niet beursgenoteerd is, maar volgens de heer Brotcorne mag dit niet verhinderen dat de bestuurders aan dezelfde normen van onafhankelijkheid moeten beantwoorden, ongeacht ze nu in de gas- dan wel in de elektriciteitssector werkzaam zijn.
De heer Brotcorne dient vervolgens amendement 2 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in. Dit amendement heeft in feite dezelfde doelstelling als het amendement 1.
De bepaling die in artikel 9/3, § 5, 3º, staat is des te belangrijker als men bedenkt dat ze betrekking heeft op de aanwijzing van de onafhankelijke bestuurders en op de belangenconflicten die kunnen ontstaan tussen de netbeheerder en een dominerende aandeelhouder of een met een dominerende aandeelhouder geassocieerde onderneming.
De heer Schouppe dient de amendementen 8, 9, 10 en 11 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in.
Amendement 8 strekt ertoe het voorgestelde artikel 8/3, § 1, eerste zin van de gaswet te vervangen waardoor de raad van bestuur minstens voor de helft moet samengesteld zijn uit onafhankelijke bestuurders. Amendement 9 strekt ertoe hetzelfde te bewerkstelligen voor het auditcomité, het vergoedingscomité en elk ander comité in de schoot van de raad van bestuur.
Amendement 10 wijzigt het voorgestelde artikel 8/3, § 2, derde lid, van de gaswet zodat het corporate governance comité uitsluitend is samengesteld uit onafhankelijke bestuurders en het amendement 11 schrapt het woord « desgevallend » in het voorgestelde artikel 8/3, § 4, van de gaswet waardoor het vergoedingscomité volledig belast wordt met de door hen opgelegde taken.
De minister vraagt deze amendementen te verwerpen.
Artikel 21
De heer Brotcorne dient het amendement 3 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat beoogt preciseringen aan te brengen inzake de verdeling van de boni en de mali.
De minister vraagt het amendement te verwerpen.
Artikel 22
De heer Schouppe dient het amendement 12 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat ertoe strekt dit artikel te doen vervallen.
De auteur stelt dat de vigerende tariferingsregeling geen onoverkomelijke moeilijkheden doet rijzen. De door de regerende meerderheid voorgestelde regeling dreigt evenwel het concurrentievermogen van de ondernemingen alsmede de koopkracht van de gezinnen aan te tasten.
In ondergeschikte orde dient de heer Schouppe vervolgens de amendementen 13 en 14 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in.
De minister vraagt de amendementen te verwerpen.
Artikel 34
De heer Brotcorne dient het amendement 4 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 15/13, § 1, van de gaswet te vervangen ten einde de term « prospectieve studie » te vervangen door de term « indicatief programma » omdat dit een meer richtinggevend karakter heeft.
De heer Schouppe dient het amendement 15 (stuk Senaat, nr. 3-1160/2) in dat in het voorgestelde artikel 15/13, § 3, van de gaswet de woorden « op 15 maart » beoogt te vervangen door de woorden « op de eerste 15e maart volgend op de inwerkingtreding van dit artikel » aangezien het huidige artikel in het midden laat welke 15e maart wordt bedoeld.
De minister vraagt deze amendementen te verwerpen.
V. STEMMINGEN
Artikel 2
De amendementen 5, 6 en 7 worden verworpen met 9 tegen 2 stemmen.
Artikel 12
De amendementen 1, 2, 8, 9, 10 en 11 worden verworpen met 9 tegen 2 stemmen.
Artikel 21
Het amendement 3 wordt verworpen met 9 tegen 2 stemmen.
Artikel 22
Het amendement 12 wordt verworpen met 10 stemmen tegen één stem.
De amendementen 13 en 14 worden verworpen met 9 tegen 2 stemmen.
Artikel 34
De amendementen 4 en 15 worden verworpen met 9 tegen 2 stemmen.
Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen.
Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteurs voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire vergadering.
De rapporteurs, | De voorzitter, |
Luc WILLEMS. Olga ZRIHEN. | Jean-Marie DEDECKER. |
Tekst verbeterd door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 3-1160/4)