(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Een in België veel gebruikte definitie omschrijft armoede als een netwerk van sociale uitsluitingen dat meerdere gebieden van het individueel en collectief bestaan omvat (een volwaardig inkomen, onderwijs, werkgelegenheid, een evenwichtige voeding, een goede gezondheid en toegang tot mobiliteit, enz.).
Arme personen kunnen hierdoor niet deelnemen aan de algemeen verspreide leefpatronen binnen de samenleving.
Bovendien zijn ze niet in staat om deze kloof op eigen kracht te overbruggen.
Heeft de geachte minister een idee om hoeveel mensen het gaat ?
Hoe zit het met het spreidingspatroon van deze personen in België ?
Zijn er inzichten over het aantal « mensen zonder papieren » dat tot deze categorie behoort ?
Op welke manier wordt er een beleid gevoerd om het aantal te verminderen ?
Zijn er op het terrein effecten waar te nemen van het gevoerde beleid ?