3-1122/2 | 3-1122/2 |
14 APRIL 2005
Evocatieprocedure
Art. 2
In het ontworpen artikel 25, derde lid, de woorden « of krachtens een individueel of collectief gesloten overeenkomst » doen vervallen.
Verantwoording
In de huidige tijdsgeest is het niet meer te verantwoorden dat het BSF een residuair karakter heeft ten aanzien van « eigen initiatieven », met name dat het BSF slechts een tegemoetkoming verleent indien de rechthebbenden hun rechten hebben doen geldenkrachtens een individueel of collectief gesloten overeenkomst. Aanvankelijk (15 jaar terug) situeerde de wetgever het BSF in een bijstandsfilosofie. Men beoogde erg zeldzame situaties, waarbij de patiënt voor punctuele medische prestaties geconfronteerd werd met hoge financiële lasten die zijn draagkracht duidelijk te boven gingen. In een samenleving waar vrije en aanvullende verzekeringen slechts marginaal aanwezig waren, kon het BSF een ultieme oplossing vormen voor bepaalde patiënten.
Ondertussen evolueerde het BSF zowel als de maatschappij waarbinnen het actief is. Het BSF heeft zijn werkveld uitgebreid en maakt prominent deel uit van het instrumentarium van de ziekteverzekering. Het aantal tussenkomsten is aanzienlijk toegenomen (een 1 500 dossiers per jaar). Het betreft steeds vaker een globale en langdurige ten laste name van zorg (chronisch zieke kinderen). Een tussenkomst van het BSF mag dan ook niet afhangen van een (on)mogelijkheid of beslissing van de burger om zich bijkomend te verzekeren. Het BSF mag dus slechts residuair zijn ten opzichte van de andere regelingen van de verplichte ziekteverzekering.
Art. 2
In het ontworpen artikel 25, derde lid, de woorden « voor het gedeelte » invoegen tussen de woorden « geneeskundige verstrekkingen » en het woord « waarvoor ».
Verantwoording
Toelaten dat het gedeelte dat niet ten laste valt van andere verzekeringen toch kan gedragen worden door het Bijzonder Solidariteitsfonds.
Art. 2
In het ontworpen artikel 25bis, punt b), de woorden « en het experimenteel stadium is voorbij » doen vervallen.
Verantwoording
Wie kan dit precies vaststellen ? Dit is bovendien niet relevant en ook niet evident omdat het zeldzame indicaties betreft.
Art. 2
In het ontworpen artikel 25quater, punt c), de woorden « en zijn het experimenteel stadium voorbij » doen vervallen.
Verantwoording
Wie kan dit precies vaststellen ? Dit is bovendien niet relevant en ook niet evident omdat het zeldzame indicaties betreft.
Art. 2
In het ontworpen artikel 25octies, eerste lid, de tweede zin vervangen als volgt :
« Dit kan het geval zijn wanneer het College zich reeds uitsprak over gelijkaardige aanvragen. In elk geval moeten bij elke delegatie van deze beslissingsbevoegdheid de beslissingscriteria door het College duidelijk gedefinieerd worden. Deze kunnen betrekking hebben op de totaliteit van het bedrag, op een forfaitair vastgelegd gedeelte of op een percentage van het gefactureerd bedrag. Ook het type facturen waarop het bedrag zal berekend worden, dient voorafgaandelijk gedefinieerd te zijn. »
Verantwoording
Aanpassing van de tekst van het eerste lid, zoals uitdrukkelijk bepaald in het advies van de Raad van State. Niet de Koning moet deze criteria vastleggen, wel het College van Geneesheren-directeurs.
Art. 2
In het ontworpen artikel 25nonies het derde lid vervangen als volgt :
« Geen enkele tussenkomst van het Bijzonder Solidariteitsfonds is verschuldigd voor bedragen die niet aan de patiënt worden aangerekend. »
Verantwoording
De huidige tekst is onbegrijpelijk en onduidelijk. De Raad van State dringt aan op een heldere en ondubbelzinnige formulering.
Art. 8bis (nieuw)
Een artikel 8bis invoegen, luidende :
« Art. 8bis. — Artikel 10sexies, a), laatste zin, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt opgeheven. ».
Verantwoording
Om de profielencommissies efficiënt te kunnen laten werken is het nodig dat zij zouden kunnen beschikken over de statistische gegevens betreffende het voorschrijven van terugbetaalbare farmaceutische specialiteiten. In de laatste zin van het huidige artikel 10sexies, a), wordt echter bepaald dat deze gegevens niet mogen medegedeeld worden aan de profielencommissies en aan de controlecommissies.
Art. 13
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Er is geen nood aan een bijkomend adviseur of comité. De bestaande structuren volstaan om toe te zien op het goed beheer van de middelen.
Art. 13bis (nieuw)
Een artikel 13bis invoegen, luidende :
« Art. 13bis. — De minister die de Sociale Zaken en de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, kan bij het Instituut een afgevaardigde aanwijzen die voltijds belast is met de coördinatie en beleidsvoorbereidende aanwending van alle gegevens die betrekking hebben op de registratie van medische en verpleegkundige akten en prestaties met het oog op de evaluatie van de medische praktijken. »
Verantwoording
Omdat gegevens van openbare orde zijn, dient er iemand ad nominatim aangewezen te worden die verantwoordelijk is voor de verzameling, inventarisatie en coördinatie van de vele medische gegevens.
Art. 15
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Dit artikel is overbodig. Dit is al geregeld in artikel 14.
Art. 19
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
De inhoud van dit artikel is te arbitrair en te complex (komt nog eens bovenop de Vlaamse zorgregio's). Het tast de autonomie van de instellingen aan en is incompatibel ten opzichte van de vele andere reeds bestaande netwerken.
Art. 19bis tot 19sexies (nieuw)
De artikelen 19bis tot 19sexies invoegen, luidende :
« Art. 19bis
Artikel 8, 1º, van de op 7 augustus 1987 gecoordineerde wet op de ziekenhuizen wordt vervangen als volgt :
« 1º wordt verstaan onder beheerder : de rechtspersoon die het ziekenhuis exploiteert voor zover deze handelt door het orgaan dat bevoegd is om alle handelingen te stellen die nodig zijn of dienstig zijn om het ziekenhuis te exploiteren. »
Art. 19ter
In titel 1 van dezelfde wet wordt een hoofdstuk VI ingevoegd luidende :
« Hoofdstuk VI. Het personeel en het syndicaal statuut in openbare en private ziekenhuizen.
Art. 17decies. — § 1. Alle openbare ziekenhuizen ressorteren, wat betreft het statuut van het personeel en het syndicaal statuut, onder dit hoofdstuk. Onder openbare ziekenhuizen worden verstaan alle ziekenhuizen geëxploiteerd door een publiekrechtelijke rechtspersoon en alle ziekenhuizen geëxploiteerd door een rechtspersoon met een privaatrechtelijke rechtsvorm, doch die gerechtigd zijn ten opzichte van het personeel eenzijdig bindende beslissingen te nemen. Alle andere ziekenhuizen dan openbare ziekenhuizen ressorteren onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
§ 2. De personeelsleden van een openbaar ziekenhuis worden aangeworven en tewerkgesteld krachtens het personeelskader en het personeelsstatuut die door de raad van bestuur of, in voorkomend geval, door de Koning overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk worden vastgesteld.
§ 3. Een openbaar ziekenhuis kan personeelsleden aanwerven en tewerkstellen onder arbeidsovereenkomst, onderworpen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, voorzover de wet, die op het openbaar ziekenhuis van toepassing is, dit toelaat en voorzover met toepassing van artikel 17decies vaststaat dat de betrekking openstaat voor personeelsleden tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst.
§ 4. De juridische verhouding tussen de beheerder en de ziekenhuisgeneesheer, op basis waarvan deze organisatorische taken, naast zijn medische activiteiten, uitoefent, wordt vermoed dezelfde kwalificatie te hebben als deze op basis waarvan de betrokken ziekenhuisgeneesheer zijn medische activiteit in het ziekenhuis uitoefent.
Art. 17undecies. — § 1. In elk openbaar ziekenhuis wordt een paritair comité opgericht.
§ 2. Het paritair comité is bevoegd inzake :
1º de taken zoals die aan het paritair comité zijn toevertrouwd met toepassing van artikel 30, § 2, 1º tot 4º en 6º van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
2º het overleg tussen de representatieve vakorganisaties wat het onderhandelen over en sluiten van een CAO betreft, zoals bedoeld in de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités.
Art. 17duodecies. — De Koning bepaalt het aantal leden van het paritair comité zonder dat het meer dan 18, de voorzitter niet meegerekend, mag bedragen. Het paritair comité wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De voorzitter heeft een raadgevende stem. De helft van de leden van het paritair comité wordt benoemd door de raad van bestuur. De andere helft wordt benoemd door de raad van bestuur op eensluidend advies van de representatieve vakorganisaties. Voor elk lid van het paritair comité wordt een plaatsvervanger benoemd.
Art. 17terdecies. — § 1. Iedere vakorganisatie die zitting heeft in het comité openbare ziekenhuizen en die een aantal bijdrageplichtige leden telt dat tenminste 10 % vertegenwoordigt van de personeelssterkte van het betrokken openbaar ziekenhuis, wordt beschouwd als een representatieve vakorganisatie voor werknemers om zitting te hebben in het paritair comité van het desbetreffende openbaar ziekenhuis.
§ 2. Iedere representatieve vakorganisatie stelt een aantal leden voor in verhouding tot haar aantal bijdrageplichtige leden onder het totaal aantal personeelsleden van het openbaar ziekenhuis die bij een representatieve vakorganisatie zijn aangesloten. Iedere representatieve vakorganisatie heeft recht op minstens één vertegenwoordiger.
§ 3. De controle op de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgevoerd door de commissie bedoeld in artikel 14, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Bedoelde commissie stelt om de zes jaar, voor elk van de representatieve vakorganisaties, het aantal leden van het paritair comité vast waarvan de benoeming, overeenkomstig § 2 aan die vakorganisatie toekomt.
§ 4. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de woorden « bijdrageplichtig lid », « personeelslid » en « personeelssterkte » verstaan zoals vastgesteld krachtens artikel 14, § 3, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
§ 5. De Koning stelt de nadere toepassingsregels van de artikelen 17undecies tot 17terdecies vast.
Art. 17quaterdecies. — § 1. Er wordt een comité openbare ziekenhuizen opgericht, bevoegd voor alle openbare ziekenhuizen.
Het comité openbare ziekenhuizen is bevoegd inzake :
1º het onderhandelen over en sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités;
2º alle andere taken die aan een paritair comité worden toegekend op basis van artikel 38 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités;
3º alle andere taken die aan het comité overheidsbedrijven worden toegekend op basis van artikel 31 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
§ 2. Op verzoek van het comité openbare ziekenhuizen kan de Koning één of meer subcomités oprichten. Op advies van het comité openbare ziekenhuizen bepaalt Hij welke personen en welk gebied er onder ressorteren.
§ 3. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de criteria voor de erkenning van de representatieve vakorganisaties voor de werkgevers vast. Om als representatieve vakorganisatie voor de werkgevers zitting te kunnen hebben in het comité openbare ziekenhuizen dient de vakorganisatie met toepassing van de erkenningscriteria erkend te zijn door de Koning op advies van de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Om als representatieve vakorganisatie voor de werknemers zitting te kunnen hebben in het comité openbare ziekenhuizen, dient de vakorganisatie tegelijk :
1º zijn bedrijvigheid op nationaal vlak uit te oefenen;
2º de belangen te verdedigen van alle categorieën van het personeel van de openbare ziekenhuizen;
3º aangesloten te zijn bij een vakorganisatie die in deNationale Arbeidsraad vertegenwoordigd is.
§ 4. De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, het aantal leden waarop elke representatieve vakorganisatie recht heeft in het comité openbare ziekenhuizen en elk van de subcomités.
Hij regelt op dezelfde wijze de wijze waarop de aanwijzing van de gewone en plaatsvervangende leden geschiedt.
§ 5. De comités en subcomités zijn samengesteld uit :
1º een voorzitter;
2º een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en van de representatieve vakorganisaties;
3º twee of meer secretarissen.
De Koning benoemt de voorzitters en ondervoorzitters onder de personen die bevoegd zijn in sociale aangelegenheden en onafhankelijk staan tegenover de belangen waarmee het comité openbare ziekenhuizen of de subcomités openbare ziekenhuizen te maken hebben.
De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering. Is de ondervoorzitter verhinderd, dan wordt hij vervangen door een ambtenaar die door de minister is aangewezen. In de uitoefening van hun opdracht staan de voorzitter en de ondervoorzitter onder het gezag van de minister.
§ 6. Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden vernieuwd. De leden blijven in functie totdat hun opvolgers zijn aangesteld. Het mandaat van lid eindigt :
1º wanneer de duur van het mandaat is verstreken;
2º in geval van ontslagneming;
3º wanneer de organisatie die de betrokkene heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt;
4º wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem heeft voorgedragen;
5º in geval van overlijden;
6º wanneer hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Binnen drie maanden wordt voorzien in de vervanging van elk lid wiens mandaat een einde heeft genomen vóór het normaal verstreken is. In dat geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van het lid dat hij vervangt.
De minister benoemt de secretarissen.
De leden van een comité openbare ziekenhuizen of subcomité mogen zich doen bijstaan door technische raadgevers, wiens aantal door het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld. De minister kan op eigen initiatief of op verzoek van het comité, één of meer ambtenaren als adviseur aanwijzen.
De Koning bepaalt de toekenningsvoorwaarden en het bedrag van de vergoeding die worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van het paritair comité openbare ziekenhuizen en de subcomités.
Het paritair comité openbare ziekenhuizen en de subcomités beraadslagen en beslissen alleen dan geldig, wanneer ten minste de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.
De beslissingen worden genomen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden.
De plaatsvervangende leden kunnen alleen zitting hebben ter vervanging van de gewone leden, die verhinderd zijn.
De Koning bepaalt de werkwijze van het comité openbare ziekenhuizen en de subcomités. De minister houdt toezicht op de werking van het comité openbare ziekenhuizen en de subcomités.
Artikel 17quinquiesdecies. — Onverminderd datgene wat in deze wet is bepaald, is de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, van toepassing wat betreft de begripsomschrijving en de inhoud van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het paritair comité van een openbaar ziekenhuis of het comité openbare ziekenhuizen alsook de wijze waarop deze collectieve arbeidsovereenkomsten worden aangegaan of worden beëindigd, hun bindende kracht, de wijze waarop ze in het comité openbare ziekenhuizen worden gesloten en de wijze waarop ze algemeen bindend worden verklaard.
Voor de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, moet de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité van een openbaar ziekenhuis, beschouwd worden als een overeenkomst gesloten buiten een paritair orgaan. De collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het comité openbare ziekenhuizen of een subcomité ervan moet voor de toepassing van de wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten beschouwd worden als een overeenkomst gesloten in een paritair comité of in een paritair subcomité.
Art. 17sexiesdecies. — De hiërarchie van de bronnen der verbintenissen in de arbeidsbetrekkingen tussen openbare ziekenhuizen en hun personeelsleden die op basis van een arbeidsovereenkomst werden tewerkgesteld, is als volgt vastgesteld :
1º de dwingende bepalingen van de wet;
2º de algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten in de volgende orde :
— de overeenkomsten gesloten in het comité openbare ziekenhuizen;
— de overeenkomsten gesloten in een subcomité van het paritair comité openbare ziekenhuizen;
3º de niet algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten, wanneer de werkgever de overeenkomst ondertekend heeft of aangesloten is bij een organisatie die deze overeenkomsten heeft ondertekend;
4º de overeenkomsten gesloten in het paritair comité van het openbaar ziekenhuis;
5º de geschreven individuele overeenkomst;
6º het arbeidsreglement;
7º de aanvullende bepalingen van de wet;
8º de mondelinge individuele overeenkomsten;
9º het gebruik.
Art. 17septiesdecies. — Onverminderd datgene wat in deze wet is bepaald, is met betrekking tot het statuut van het personeel en het syndicaal statuut in het openbare ziekenhuis, hoofdstuk VIII van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven van toepassing, waarbij het openbaar ziekenhuis wordt gelijkgesteld met een autonoom overheidsbedrijf.
Het comité openbare ziekenhuizen wordt daarbij gelijkgesteld met het comité overheidsbedrijven.
Art. 17octiesdecies. — De betrekkingen tussen een openbaar ziekenhuis en de representatieve vakorganisaties van zijn personeel worden geregeld in het syndicaal statuut dat door de raad van bestuur of, in voorkomend geval, door het paritair comité openbare ziekenhuizen, wordt vastgesteld.
Niettegenstaande andersluidende bepalingen, bindt het syndicaal statuut alle betrokken werkgevers en werknemers. »
Art. 19quater
In artikel 70bis, § 1, tweede lid van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, wordt vóór de punten 1º tot 5º, die respectievelijk de punten 2º tot 6º worden, het volgende punt 1º ingevoegd :
« 1º het ziekenhuis geëxploiteerd worden door een rechtspersoon waarin de volgende organen, met de hierna vermelde bevoegdheden, te onderscheiden zijn :
— een algemene vergadering : deze waakt over de realisatie van de doelstellingen van de rechtspersoon, meer bepaald van het ziekenhuis dat door de rechtspersoon wordt geëxploiteerd, en keurt de begroting en de rekening goed;
— een raad van bestuur, desgevallend raad van beheer genoemd : deze is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn om het ziekenhuis te exploiteren.
Art. 19quinquies
De artikelen 109 en 110 van dezelfde wet, worden vervangen door een artikel 109 luidende :
« Art. 109. — Ziekenhuizen kunnen met een of meer gemeenten, of OCMW's, overeenkomsten sluiten met betrekking tot de bijdrage van deze openbare besturen tot delging van het exploitatietekort van het openbaar ziekenhuis.
De Koning kan voor de toepassing van dit artikel nadere regelen bepalen. »
Inwerkingtreding
Art. 19sexies
De artikelen 19bis tot en met 19quater treden in werking op de door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2005.
Artikel 19quinquies treedt in werking op de eerste januari van het vierde jaar na dat waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Verantwoording
Zie de toelichting in DOC 51 0253/001.
Art. 21
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
De voorgestelde programmatie is voorbijgestreefd en staat haaks op de pathologiefinanciering en de verdere budgetfinanciering van de ziekenhuizen. Bovendien is een loutere programmatie zonder flankerend beleid zinloos.
Art. 24
In het sub 2º voorgestelde vierde lid van het ontworpen artikel 75bis, tussen de woorden « De Koning kan » en de woorden « tot 30 april 2007 » de zinsnede « , na de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen gehoord, » invoegen.
Verantwoording
Het gaat hier om een belangrijke verantwoordelijkheid die daarom een breed en uitvoerig advies vereist van de betrokken actoren.
Art. 30
In het ontworpen artikel 107ter tussen de woorden « De Koning kan » en de woorden « specifieke voorwaarden » de woorden « na advies door de Multipartite » invoegen.
Verantwoording
Het gaat hier om een belangrijke verantwoordelijkheid die daarom een advies vereist van de Mutipartite-structuur van de Ziekenhuizen.
Art. 31
In § 2 van het ontworpen artikel 107quater, het 4º doen vervallen.
Verantwoording
Men ziet niet in waarom het oneigenlijk gebruik van de spoedgevallen na 21 u zou moeten worden aangemoedigd.
Art. 32bis (nieuw)
Een artikel 32bis invoegen, luidend als volgt :
« Art. 32bis. — In artikel 138 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A. § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
« De in het eerste lid bedoelde geneesheren, kunnen ten aanzien van de in § 1, eerste en tweede lid, bedoelde patiënten geen tarieven aanrekenen die afwijken van de verbintenistarieven. »;
B. § 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
« Indien er geen akkoord, zoals bedoeld in artikel 50 van voornoemde wet van 14 juli 1994, van kracht is, kunnen de geneesheren ten aanzien van de in § 1, eerste en tweede lid, bedoelde patiënten geen tarieven aanrekenen die afwijken van de tarieven die als grondslag dienen voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming. »;
C. § 5 wordt vervangen als volgt :
« § 5. De in § 1 en § 2 bedoelde geneesheren, kunnen ten aanzien van de patiënten die worden opgenomen in een individuele kamer, onverminderd § 1, tweede lid, een honorariumsupplement aanrekenen voor zover ter zake in de algemene regeling, bedoeld in artikel 130, maximum honorariumsupplementen zijn vastgesteld aangerekend worden na neerlegging van een afschrift van de algemene regeling bij de Paritaire Commissie Volksgezondheid en bij de leidend ambtenaar van het RIZIV, dewelke een kopie bezorgt aan de verzekeringsinstellingen.
De vastgestelde honorariumsupplementen voor patiënten opgenomen in een kamer zoals bepaald in het eerste lid, mogen niet meer bedragen dan 200 % van de verbintenistarieven indien deze worden gevraagd door de behandelende ziekenhuisgeneesheer. Onder behandelende ziekenhuisgeneesheer dient te worden verstaan : diegene die verantwoordelijk is voor de opname en de ontslagbrief schrijft. Elke andere ziekenhuisgeneesheer mag maximaal 100 % van de verbintenistarieven vragen als honorariumsupplement.
Bovendien mag de som van de vastgestelde honorariumsupplementen, per opnameperiode van een maand, het bedrag van 1 000 euro niet overschrijden.Het honorariumsupplement dat wordt gevraagd door de behandelende ziekenhuisgeneesheer primeert op de supplementen die worden gevraagd door elke andere ziekenhuisgeneesheer.
Ieder ziekenhuis mag in haar algemene regeling een lager honorariumsupplement opnemen doch geen hoger. ».
Verantwoording
Heden ten dage is het niet meer te verantwoorden dat er, wat betreft de verzorging op gemeenschappelijke en tweepatiëntenkamers, een « honorariumsupplement » kan worden gevraagd (door niet-verbonden geneesheren). Vandaar het voorstel dat alle ziekenhuisgeneesheren (dus zowel de geconventioneerde als de niet-geconventioneerde) uitsluitend verbintenistarieven mogen aanrekenen indien de patiënt verzorgd wordt op een gemeenschappelijke of tweepatiëntenkamer.
Enkel in een individuele kamer zullen voortaan nog honorariumsupplementen mogen worden aangerekend.
Voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, mag in de volgende gevallen echter geen supplement worden aangerekend :
— wanneer de gezondheidstoestand van de patiënt of de technische voorwaarden van onderzoek, van behandeling of van toezicht, het verblijf in een individuele kamer vereisen;
— wanneer de noodwendigheden van de dienst of het niet-beschikken over onbezette bedden in tweepatiëntenkamers of in gemeenschappelijke kamers, het verblijf in een individuele kamer vereisen;
— wanneer de opname geschiedt op een eenheid voor intensieve zorg of voor spoedgevallenzorg, buiten de wil van de patiënt en voor de duur van het verblijf in een dergelijke eenheid.
Vermits de patiënt bij de huidige wetgeving geen zekerheid heeft omtrent de hoegrootheid van het bedrag dat hij dient te betalen als honorariumsupplement (indien hij op een individuele kamer wordt verzorgd), is het aangewezen dat de patiënt op voorhand weet wat hij (maximaal) als honorariumsupplement zal moeten betalen. De regeling die dienaangaande wordt uitgewerkt is weliswaar alléén van toepassing op honorariasupplementen, maar heeft anderzijds betrekking op alle honoraria (ook medisch-technische diensten). Naast een procentueel bedrag wordt ook een maximum forfaitair bedrag bepaald per opnameperiode van een maand.
Wat betreft de procentuele bedragen wordt een onderscheid gemaakt tussen de behandelende ziekenhuisgeneesheren (diegene die verantwoordelijk is voor de opname van de desbetreffende patiënt en de ontslagbrief schrijft) en de andere ziekenhuisgeneesheren. Deze laatste mogen immers (in principe) slechts lagere procentuele bedragen vragen als honorariumsupplement.
Indien het maximum forfaitair bedrag wordt overschreden, wordt uitdrukkelijk in het voorstel bepaald dat het honorariumsupplement dat wordt gevraagd door de behandelende ziekenhuisgeneesheer primeert op het supplement dat wordt gevraagd door elke andere ziekenhuisgeneesheer.
Men kan slechts honorariumsupplementen aanrekenen (voor individuele kamers) indien er expliciet een regeling dienaangaande wordt opgenomen in de zogenaamde algemene regeling (tussen beheerder en ziekenhuisgeneesheren). Hierin worden dus (onder meer) de maximum bedragen en maximum percentages vastgelegd voor het betrokken ziekenhuis. Ieder ziekenhuis mag in haar algemene regeling een lager honorariumsupplement opnemen, doch geen hoger. Bovendien kan men slechts honorariumsupplementen vragen na het neerleggen van een afschrift van de algemene regeling bij de Paritaire Commissie Volksgezondheid en bij de leidend ambtenaar van het RIZIV, welke een kopie bezorgt aan de verzekeringsinstellingen.
Art. 58
In § 1 van dit artikel, het eerste lid aanvullen als volgt :
« De commissie voor Begrotingscontrole van het RIZIV berekent voor elk van de voorgestelde maatregelen het bedrag van de voorziene besparingen en verifieert of deze noodzakelijk zijn om de begrotingsdoelstelling 2005 in de verzekering geneeskundige verzorging te realiseren. De hierboven vermelde commissie brengt binnen 15 dagen advies uit aan de Koning. ».
Verantwoording
De Koning kan slechts de nodige maatregelen nemen indien duidelijk blijkt dat anders de globale begrotingsdoelstelling 2005 in de verzekering geneeskundige verzorging niet kan worden gerealiseerd. Dit dient te worden verduidelijkt in het desbetreffende artikel.
De commissie voor Begrotingscontrole van het RIZIV is de instantie bij uitstek om de voorgestelde maatregelen te controleren en zo de garantie te kunnen geven dat deze door de Koning voorgestelde maatregelen noodzakelijk zijn en een wezenlijk besparend effect met zich meebrengen. De commissie voor Begrotingscontrole dient op voorhand het besparend effect van de maatregelen te becijferen.
De Koning zal dus op voorhand alle desbetreffende maatregelen moeten voorleggen aan deze commissie, die haar advies binnen de vijftien dagen aan de Koning moet uitbrengen.
Art. 58
In § 7 van dit artikel het woord « april » vervangen door het woord « mei ».
Verantwoording
Volmachten met terugwerkende kracht zijn uit den boze. Gezien de stand van de werkzaamheden is een machtiging vanaf 1 april 2005 niet meer haalbaar.
Art. 58
Paragraaf 8 van dit artikel vervangen als volgt :
« § 8. Alle besluiten genomen krachtens de bepalingen van dit artikel kunnen slechts in werking treden nadat ze bij wet bekrachtigd zijn. »
Verantwoording
Het Parlement moet controle kunnen houden op de uitvoeringsbesluiten, gezien de te grote delegatie aan de Koning. Anders gaat het om pure volmachten.
Art. 67
Het 1º van het ontworpen artikel 191 vervangen als volgt :
1º 15ºquater, § 1, vierde lid, wordt aangevuld als volgt :
« Wat de heffing verschuldigd vanaf 2006 betreft, is het globale bedrag van de heffing gelijk aan 100 % van die overschrijding, waarvan 28 % wordt terugbetaald aan de farmaceutische bedrijven die investeren in wetenschappelijke innovatie of in werk-gelegenheid in België. »
Art. 72
In dit artikel de woorden « in werking op de datum vastgesteld door de Koning » vervangen door de woorden « onverwijld in werking nadat het advies van de privacycommissie is ontvangen. ».
Wouter BEKE. Mia DE SCHAMPHELAERE. |