Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-21

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-261 van de heer Vandenhove d.d. 11 september 2003 (N.) :
Voeren. ­ Verkiezing voor de OCMW-raad.

In Voeren mogen Euroburgers wel kandidaat zijn voor de openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW)-raad, maar mogen zij zelf niet meestemmen, dit in tegenstelling tot de procedure die gehanteerd wordt bij de verkiezing van de Voerense gemeenteraad. In feite is dit contradictorisch.

Overweegt u om een nieuwe regeling te treffen voor de verkiezing van de Voerense OCMW-raad, waarbij dezelfde principes worden toegepast als voor de verkiezing van de gemeenteraad ?

Antwoord : 1. De niet-Belgische burgers van de Europese Unie mochten, bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 inderdaad niet deelnemen aan de rechtstreekse verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het vast bureau van deze raad in de zes gemeenten van de Brusselse raad, alsook in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren.

2. Mijn geachte voorganger had te dezen tijdens de vorige legislatuur een voorontwerp van wet tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn opgesteld, teneinde aan de niet-Belgische burgers van de Unie, die op hun verzoek ingeschreven waren op de kiezerslijst van één van de acht betrokken gemeenten, het actief stemrecht toe te kennen voor de rechtstreekse verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het vast bureau ervan.

Het door de Afdeling wetgeving van de Raad van State op 13 juni 2000 uitgebrachte advies L. 30.118/VR over dit voorontwerp van wet bevat de volgende krachtlijnen :

­ De uitoefening van mandaten in organen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn behoort tot de politieke rechten in de zin van artikel 8 van de Grondwet, ongeacht of die mandaten via algemene rechtstreekse verkiezing worden toegewezen, zoals dit het geval is in de acht voormelde gemeenten dan wel onrechtstreeks door de gemeenteraden, zoals dit het geval is in de 581 andere gemeenten, waar de raad voor maatschappelijk welzijn in de tweede graad door de gemeenteraad verkozen wordt.

­ Het komt enkel de federale wetgever toe vreemdelingen ­ burgers van de Unie of niet ­ de mogelijkheid te geven ­ actief en passief ­ deel te nemen aan de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en in voorkomend geval van het vast bureau.

­ Conform artikel 8, derde lid, van de Grondwet kan de federale wetgever alleen zo handelen wanneer een internationale of supranationale bepaling hem daartoe verplicht jegens de burgers van de Unie die niet de Belgische nationaliteit hebben. Tot op heden bestaat zulke verplichting nog niet.

­ Op grond hiervan heeft de Raad van State dan ook besloten dat de actieve deelname van niet-Belgische burgers van de Unie aan de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn slechts mogelijk is wanneer deze verkiezing in de tweede graad door de gemeenteraad gebeurt, en voorzover zij voorafgaandelijk verkozen werden voor het mandaat van gemeenteraadslid.

Derhalve is het mij grondwettelijk onmogelijk een initiatief voor te bereiden in de zin als door u gewenst.