Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-17

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling (Consumentenzaken)

Vraag nr. 3-925 van mevrouw De Schamphelaere d.d. 26 april 2004 (N.) :
Armoedebeleid van de regering. ­ Participatie van de armen aan het beleid.

De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-919 aan de minister van Werk en Pensioenen, die hiervoor werd gepubliceerd (blz. 1085).

Antwoord : Alle bevolkingsgroepen moeten kunnen deelnemen aan het beleid , dus ook de meest kwetsbare in onze samenleving.

Ten aanzien van de armoedeproblematiek en de participatie van armen aan het beleid, is het federaal plan duurzame ontwikkeling mijn belangrijkste beleidsinstrument. Armoedebestrijding maakt immers integraal deel uit van duurzame ontwikkeling.

Zoals u wellicht weet, is er een nieuw federaal plan duurzame ontwikkeling in de maak voor de periode 2004-2008. De consultatieperiode over dit voorontwerp startte op 15 februari en eindigde op 15 mei. In totaal kwamen er een 700-tal reacties binnen. Let wel, dit cijfer zegt nog niets over de omvang van deze reacties. Op basis van de binnengekomen reacties onderzoekt de ICDO (Interdepartementale Commissie duurzame ontwikkeling) op welke wijze deze voorstellen kunnen worden opgenomen. Op 15 juli presenteert de ICDO een ontwerp van definitief plan duurzame ontwikkeling 2004-2008 aan de regering. De regering bespreekt dit ontwerp midden september. Bij goedkeuring wordt het plan van kracht op 18 december 2004.

Het voorontwerp federaal plan duurzame ontwikkeling omvat zes grote thema's waarvan « armoede » en « vergrijzing » de eerste twee zijn. Wat betreft « arbeidsparticipatie » en « waardig ouder worden » verwijs ik graag naar volgende acties in dit voorontwerp : actie 1 (nationaal plan sociale insluiting), actie 4 (kwaliteitsvolle banen), actie 6 (blijven werken na 55 jaar), actie 7 (familiale zorg mogelijk maken) en actie 8 (buurtdiensten ontwikkelen).

Door het nationaal plan sociale insluiting als het ware volledig te hernemen, benadruk ik als federale minister tevens dat de participatie van de armen aan de samenleving van grote waarde is. Dit nationaal plan wijst op de noodzaak van gestructureerd overleg en dialoog met de armenorganisaties.

In het kader van deze consultatie heb ik extra middelen vrijgemaakt om diverse organisaties financieel te ondersteunen bij de bekendmaking van dit plan en bij de organisatie van diverse discussie- en informatiebijeenkomsten. Mijn doel was zoveel mogelijk reacties te ontvangen vanuit deze organisaties en hun leden.

Ik heb er speciaal op toegezien dat organisaties waar armen het woord nemen, buurtwerkingen en opbouwwerkprojecten die met deze doelgroep werken, eveneens werden ondersteund. Ongeveer 10 % van de beschikbare 92 000 euro werd aan dergelijke initiatieven toegekend.

Ik wil het hierbij niet laten. Ondertussen heb ik een coördinatievergadering belegd tussen de diverse beleidscellen van de federale regering en de interparlementaire werkgroep Vierde Wereld van de Senaat (IPW Vierde Wereld). Als er één zaak belangrijk is binnen duurzame ontwikkeling, dan is het wel samenwerken.

Op 29 april was er een eeste bijeenkomst waarop een aantal afspraken werden gemaakt. Enerzijds werden er binnen de beleidscellen personen aangeduid die door de IPW Vierde Wereld steeds kunnen worden gecontacteerd, anderzijds werd het voorstel bekrachtigd om twee tot drie maal per jaar samen te komen om een globale stand van zaken op te maken. Op die wijze verkrijgt men een vlotte wisselwerking tussen het beleid en de organisaties die werken met armen.

Tot slot wil ik ook nog uw aandacht vestigen op het volgende. Één van mijn belangrijke beleidslijnen binnen duurzame ontwikkeling is de ondersteuning van concrete projecten. Ik ben ervan overtuigd dat er reeds heel wat projecten en lokale initiatieven op een duurzame manier werken, zonder zich daarom duurzaam te noemen. Mijn financiële ondersteuning is voor hen een erkenning en een aanmoediging. Ik zorg er eveneens voor dat verenigingen en initiatieven die zich tot de armen richten en met hen aan de slag gaan, ook worden erkend. Zo ondersteun ik momenteel drie initiatieven met betrekking tot lokale agenda 21 (Leuven, Etterbeek en Bergen). Ik ondersteun het buurtwerk « Chambéry » in Brussel, het samenwerkingsproject « Gezond en wel » (het stadsbestuur van Ronse, de Vrolijke Kring ­ een vereniging waar armen het woord nemen ­ en het centrum basiseducatie Ronse), « La petite échelle » uit Edingen (verstrekt microkredieten aan mensen die een eigen zaak willen starten maar die geen lening krijgen van de banken), het project « Klimaatwijken » in Gent dat gerichte inspanningen doet om ook armen te betrekken, het « Duurzaam Huis » dat samen met de meest kwetsbaren uit de Gentse Dampoortwijk aan de slag gaat rond afval, energie, huisvesting, ...

Zoals u ziet, betrek ik dus zeker armen in mijn beleid en besteed ik hier veel aandacht aan. Dit gebeurt op het niveau van de opmaak van het federaal plan, op het niveau van het overleg tussen diverse beleidscellen van de federale regering en de parlementaire werking (via IPW Vierde Wereld) en op het niveau van de ondersteuning van concrete projecten.