(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Sinds de tragische gebeurtenissen van 11 september 2001 is in de Verenigde Staten en in pro-Atlantische kringen een algemene anti-terrorisme-ideologie ontwikkeld. Die ideologie is geďnspireerd op de ideologie die tijdens de koude oorlog de boventoon voerde. De strijd tegen het communisme werd vervangen door de strijd tegen het terrorisme en de USSR werd vervangen door het islamfundamentalisme.
Kan de geachte minister mij meedelen of deze nieuwe « algemene oorlog » ertoe heeft geleid dat aan het Amerikaanse FBI nieuwe bewakingsopdrachten, inlichtingenopdrachten, infiltraties op Belgisch en Europees grondgebied werden overgedragen of toegestaan ? Bestaan er speciale eenheden, zoals die welke tijdens de koude oorlog werden opgericht ? Ik refereer aan bekende netwerken als « Gladio », « Arc-en-Ciel », « Rose des Vents », die destijds aan de kaak werden gesteld. Het gaat telkens om interventie- en infiltratienetwerken van de VS die in politieke-, vakbonds- en pacifistische kringen opereerden, waaraan nu nog de kringen van de andersglobalisten kunnen worden toegevoegd.
Werden die netwerken, die het uitgebreide netwerk « Stay-behind » vormden, dat in 1948 werd opgericht en in 1990 officieel werd ontbonden, op een of andere manier door de nationale veiligheidsdienst van de Verenigde Staten gerehabiliteerd ? De geheime afspraken tussen de Verenigde Staten en de NAVO-leden inzake informatie-uitwisseling, die zogenaamd nodig is in de strijd tegen het communisme, gelden namelijk sinds 1949.
Nu is men beducht voor het terrorisme, zowel vanuit militair als vanuit burgerlijk en crimineel oogpunt. Het betreft dus zowel justitie, defensie, binnenlandse zaken als buitenlandse betrekkingen. Die departementen plegen overleg en sluiten overeenkomsten in het kader van de Europese Unie, die op haar beurt akkoorden sluit met de overeenkomstige departementen in de VS.
De Europese Staten sluiten bilateraal, of gezamenlijk als lid van de Europese Unie, akkoorden met de Verenigde Staten, bijvoorbeeld het akkoord inzake rechtshulp van 25 juni 2003.
De inhoud van dergelijke akkoorden is geheim en hun wettelijkheid kan in twijfel worden getrokken, omdat de Unie geen rechtspersoonlijkheid bezit en geen rechtsbevoegdheid heeft om uit naam van de lidstaten zulke internationale overeenkomsten te sluiten. Die akkoorden werden niet geratificeerd door de nationale parlementen en zijn dus onwettig.
Door die akkoorden kunnen het FBI en andere geheime VS-diensten nu al op Europees grondgebied infiltreren en opereren. Zo voeren de inlichtingendiensten van de VS, en het FBI in het bijzonder, in Europa infiltratie- en informatieopdrachten uit, waarbij ze naamlijsten opstellen in moskeeën, in verenigingen van andersglobalisten en anti-oorlogsorganisaties, zoals « Not in my name ».
Welke wettelijke bepalingen maken dergelijke activiteiten mogelijk ?
Welke garanties hebben de Belgische en Europese burgers nog inzake de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer en hun democratische rechten ?
Welke juridische verweermiddelen hebben burgers die het slachtoffer zijn van handelingen die de geheime diensten van de VS ongestraft op Belgisch grondgebied of in de Europese ruimte kunnen verrichten ?
Antwoord : Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.
De Belgische politiediensten hebben me gemeld dat ze geen enkele informatie hebben die de door het geachte lid uitgesproken woorden kunnen staven. De vermelde feiten lijken door het Controlecomité van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten evenmin te zijn vastgesteld of vermeld. De antwoorden op de gestelde vragen lijken bovendien meer tot de bevoegdheid van de Veiligheid van de Staat te behoren die onder het gezag van mijn collega de minister van Justitie staat.
De Verenigde Staten van Amerika hebben net als vele andere landen verbindingsofficieren die geaccrediteerd zijn voor België, waarvan één afkomstig is van de Amerikaanse politiedienst FBI. De voornaamste opdracht van de verbindingsofficier is de internationale politionele (en justitiële) samenwerking te verbeteren. Verbindingsofficieren voeren evenwel geen politionele opdrachten uit die toebehoren aan de politiemensen van het eigen land.
Dit alles is geregeld in de ministeriële omzendbrief van 20 september 1993 met betrekking tot de functioneringsregels die van toepassing zijn op de ambtenaren van de buitenlandse politie die in België in de hoedanigheid van verbindingsofficier optreden.
De verbindingsofficieren van de buitenlandse politiediensten worden door de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie bij gemeenschappelijke beslissing toegelaten. Zij kunnen geen enkele handeling van gerechtelijke of administratieve politie uitvoeren, met uitzondering van de rogatoire opdrachten waarvoor zij formeel zijn aangesteld. Het is tevens zo dat indien zij gecontacteerd zouden worden door een informant op Belgisch grondgebied, zij dit onmiddellijk moeten melden aan de nationale informantenbeheerder. Zij moeten tevens op elk ogenblik de handelingen gesteld of de contacten gelegd in het raam van hun opdracht kunnen rechtvaardigen ten aanzien van de bevoegde Belgische overheden.
De relaties met de verbindingsofficieren van de politiediensten van de Verenigde Staten geaccrediteerd voor België, zijn behoorlijk gestructureerd. Een aantal centrale directies van de federale politie zijn verplichte contactpunten voor deze officieren. Tweemaal per jaar wordt tevens een algemene vergadering belegd bij de federale politie met alle buitenlandse verbindingsofficieren waarbij strategische en operationele dossiers worden besproken.
Ik heb geen weet van verbindingsofficieren van inlichtingendiensten en de opdrachten die deze mensen uitoefenen. Deze vraag moet gesteld worden aan mijn collega's van Justitie en Defensie die voor de inlichtingendiensten bevoegd zijn.