3-751/1

3-751/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

15 JUNI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 23 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, met het oog op de invoering van een speciale opleiding voor het verlenen van eerste hulp, in het kader van de proeven voor het behalen van het rijbewijs

(Ingediend door de heer François Roelants du Vivier c.s.)


TOELICHTING


Verkeersongevallen zijn in Europa en in het bijzonder in België een ware plaag geworden. Men telde in Europa in 2001 een totaal van 39 706 doden door verkeersongevallen. Dit cijfer omvat dan nog niet het hoge aantal gewonden.

Iedereen weet dat het wegverkeer dodelijk is ! Ieder jaar overlijden in België duizenden mensen ten gevolge van een auto-ongeluk. Volgens de cijfers van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid werden er in 2001 1 486 verkeersdoden geteld, wat een stijging van 1,1 % inhoudt in vergelijking met 2000. De meest getroffen leeftijdsgroep is die van jongeren van 20 tot 24 jaar.

Alhoewel er de voorbije jaren heel wat initiatieven zijn genomen om het wegennet te verbeteren, de verkeersveiligheid te verhogen en de wetgeving over het wegverkeer te verstrengen, is er nog veel werk aan de winkel.

Daarom dienen wij dit wetsvoorstel in, dat zijn plaats vindt in een context van burgeropvoeding. Het heeft immers tot doel een bijkomende proef te organiseren voor het behalen van het rijbewijs, die erin zou bestaan een EHBO-cursus te volgen, zodat iedereen de handelingen voor het verlenen van de eerste hulp zou leren.

In Zwitserland is een dergelijke EHBO-vorming voor toekomstige chauffeurs reeds ingevoerd. De ervaring blijkt positief en voortaan onmisbaar in de opleiding tot het behalen van het rijbewijs.

Zoals wij allen weten, duurt het soms even voor de hulpdiensten ter plaatse komen wanneer er een verkeersongeval is gebeurd. Die minuten kunnen fataal zijn voor zwaargewonden, in het bijzonder wanneer er sprake is van hevige bloedingen of verstikking. Een aantal eenvoudige handelingen kunnen de schade beperken tot de hulpdiensten ter plekke zijn. Bijvoorbeeld : de gewonde stabiel leggen, in zijligging, in de veiligheidshouding of wachthouding. Tot de rudimenten van de eerste hulp behoren ook de handelingen om een bloeding te stelpen, of het beademen van een gewonde. Toekomstige chauffeurs kunnen leren om in dramatische situaties snel en doeltreffend te reageren.

In 1986 hebben specialisten (artsen, brandweerlui, vertegenwoordigers van de ministeries), samengebracht door de Franse dienst voor hulpverlening op de weg, geschat dat er in Frankrijk jaarlijks 1 000 tot 2 000 levens kunnen worden gered indien er een algemene vorming zou komen voor eerste hulpverlening. De kennis van die handelingen zou trouwens ook aangewend kunnen worden bij andere ongevallen, in huis of op het werk.

De opleiding slaat enkel op het aanleren van EHBO-handelingen. Ze wordt gegeven door erkende eerstehulpverleners zoals het Belgische Rode Kruis en bestaat uit vijf lessen. Artsen, tandartsen, dierenartsen en verplegend personeel met een diploma, zijn uiteraard vrijgesteld van deze opleiding. Ook personen die reeds een EHBO-cursus hebben gevolgd bij een erkende instelling, hebben recht op vrijstelling.

De opleiding dient ook om de toekomstige bestuurders meer bewust te maken van het gevaar van de weg. Jonge bestuurders zijn het meest betrokken bij verkeersongelukken, gedeeltelijk omdat zij het slachtoffer zijn van hun gebrek aan ervaring.

François ROELANTS du VIVIER.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.
Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 23, § 1, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wordt aangevuld als volgt :

« 5º geslaagd zijn voor een EHBO-opleiding, verstrekt door een erkende instelling voor eerste hulpverlening en houdende de handelingen van eerste hulp bij ongevallen. De opleiding omvat vijf lessen. De Koning bepaalt de nadere regelen inzake de opleiding, alsook welke personen ervan zijn vrijgesteld. »

21 april 2004.

François ROELANTS du VIVIER.
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON.
Christine DEFRAIGNE.