3-403/2

3-403/2

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

9 MAART 2004


Wetsontwerp houdende instemming met de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 17 juni 2002


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER GALAND


I. INLEIDING

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft tijdens haar vergadering van 9 maart 2004 het wetsontwerp besproken houdende instemming met de Europees-mediterrane Overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 17 juni 2002 (stuk Senaat, nr. 3-403/1, 2003/2004).

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken verwijst naar de memorie van toelichting bij het wetsontwerp. Deze Overeenkomst is gebaseerd op het model dat werd gebruikt voor alle overeenkomsten die in het raam van het Barcelona-proces werden gesloten. De doelstelling ervan bestaat erin de banden tussen de Gemeenschap en Libanon aan te halen door betrekkingen tot stand te brengen die gebaseerd zijn op partnerschap en wederkerigheid. De overeenkomst voorziet in samenwerking op politiek gebied en inzake veiligheid, in economische en financiële samenwerking en in sociaal-culturele samenwerking.

III. BESPREKING

De voorzitster betreurt dat de overeenkomst niets over de mensenrechten zegt, tenzij in de preambule. Er staat geen uitvoeringsregeling in. De Europese Unie blijft overeenkomsten sluiten die vol economisch georiënteerde artikels staan, maar die geen rekening houden met de werkelijke levensomstandigheden van de mensen. In dit geval is er ook het probleem van de aanwezigheid van Hezbollah. Spreekster vraagt hoe dergelijke overeenkomst te rijmen valt met de lijst van de terroristische organisaties.

De heer Roelants du Vivier merkt op dat de uitvoering van artikel 2, dat zegt dat alle bepalingen van de overeenkomst gebaseerd zijn op het in acht nemen van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, via de politieke dialoog zal gebeuren.

De heer Galand stelt voor dat de commissie melding maakt van de bezorgdheid van het Parlement over de wijze waarop de Palestijnse vluchtelingen momenteel worden opgevangen. Die opvang beantwoordt kennelijk niet aan de bepalingen van artikel 2 van het Verdrag van de rechten van de mens.

De minister verklaart dat Libanon de gevolgen ondergaat van zijn geografische ligging. De invloed van zijn buren is niet altijd positief geweest.

De minister citeert het verslag van de derde samenwerkingsraad, die op 24 februari 2004 plaatsvond :

« Belangrijke klemtoon werd gelegd op de noodzaak van hervorming overeenkomstig de engagementen genomen op de Conferentie van Parijs. Hetzelfde geldt ook voor het luik democratisering en mensenrechten. »

IV. STEMMINGEN

De artikelen 1 en 2, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitster,
Pierre GALAND. Anne-Marie LIZIN.

De door de commissie aangenomen tekst
is dezelfde als de tekst
van het wetsontwerp
(zie stuk Senaat, nr. 3-403/1 - 2003/2004)