3-469/1

3-469/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

22 JANUARI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit met het oog op vereenvoudiging en de invoering van een dubbele nationaliteit voor Belgen die een vreemde nationaliteit aannemen

(Ingediend door mevrouw Christel Geerts en de heer Ludwig Vandenhove)


TOELICHTING


Uit een peiling van Vlamingen in de wereld (VIW) blijkt dat het merendeel van de Vlamingen die in het buitenland verblijven voor een systeem van dubbele nationaliteit gewonnen is. Van de vierhonderd Vlamingen die op de vraag van VIW (of ze een dubbele nationaliteit wensen aan te nemen) heeft gereageerd, hebben er slechts drie negatief geantwoord. Bij de Franstalige landgenoten in het buitenland bestaat een soortgelijke eensgezindheid.

Het Wetboek van de Belgische nationaliteit werd in 1985 geschreven vanuit de visie dat, enerzijds, elke persoon één nationaliteit kan houden en dat, anderzijds, staatloosheid (apatridie) zo veel als mogelijk moet worden vermeden.

Deze visie vloeit voort uit de Overeenkomst van 6 mei 1963 betreffende de beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit. Artikel 1 van deze Overeenkomst, die door België werd ondertekend, stelt dat indien een onderdaan van een ondertekenende Staat vrijwillig de nationaliteit aanneemt van een andere ondertekenende Staat, deze automatisch de oorspronkelijke nationaliteit verliest. Éen persoon, één nationaliteit (unipatridie), dit vanuit de overtuiging dat dubbele nationaliteiten op het vlak van rechtszekerheid (onder andere op internationaal privaatrechtelijk vlak) enkel problemen opleveren.

Sinds de Overeenkomst van 1963 is er een omgekeerde evolutie op gang gekomen. In plaats van het beginsel van de unipatridie te handhaven, zijn steeds meer staten geëvolueerd naar een meervoudige nationaliteit. In de schoot van de Raad van Europa is er in 1997 een verdrag tot stand gekomen dat de verdragsluitende staten de mogelijkheid biedt de oorspronkelijke nationaliteit niet automatisch af te nemen van een onderdaan die een vreemde nationaliteit verwerft (het Europees Verdrag van 6 november 1997 inzake nationaliteit). België is vooralsnog geen ondertekenende partij.

We willen de Belgische regering hiertoe aanzetten, maar tegelijk vandaag reeds de dubbele nationaliteit voor Belgen in het buitenland mogelijk maken. De meeste andere landen voorzien overigens in deze mogelijkheid.

De basisregel van de unipatridie is verouderd. Het vrij verkeer van personen en de toenemende migratiestromen maken dat een meervoudige nationaliteit meer beantwoordt aan de realiteit van deze tijd. Er leven en werken steeds meer Belgen in het buitenland.

Om zich optimaal te integreren in de samenleving van de Staat waar ze verblijven is het vaak wenselijk de nationaliteit van deze Staat aan te nemen. Toch blijven deze mensen sociaal-cultureel sterk verbonden met België.

Als ze vernemen dat de Belgische nationaliteitswet hen de mogelijkheid ontneemt Belg te blijven zo gauw ze de nationaliteit van de Staat van verblijf aannemen, reageren velen verontwaardigd. Het huwelijk dat de buitenlandse Belgen aangaan met hun Staat van verblijf is een verstandshuwelijk.

De emotionele banden met België blijven sterk, en die gevoelens worden alleen maar sterker omdat deze mensen door omstandigheden gescheiden leven van hun land van oorsprong. De huidige nationaliteitswet komt bij vele buitenlandse Belgen hard aan.

Daarnaast is er nog een belangrijke praktische reden om de dubbele nationaliteit voor Belgen in het buitenland te aanvaarden. Wie de Belgische nationaliteit verliest, kan die via de procedure van de nationaliteitswet herkrijgen. Deze procedure neemt veel tijd in beslag, kost geld en energie en levert bijna nooit een weigering op. Indiener wil zo'n nodeloze bureaucratie zien verdwijnen.

We wensen bovendien de regels van de toekenning van de Belgische nationaliteit te vereenvoudigen, in de zin dat elk kind dat geboren wordt uit een Belgische ouder in beginsel Belg is, evenals elk kind dat door een Belg wordt geadopteerd. De procedure van de toekenningsverklaring voor een aantal in het buitenland uit een Belgische ouder geboren kinderen (artikel 8, § 1, 2º, en de overeenkomstige procedure voor de adoptie : 9, 2º, van de nationaliteitswet wordt meteen overbodig, wat een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging betekent. Ons land ondervindt van zo'n vereenvoudiging geen enkel nadeel.

Ten slotte willen we dat Belgen die in het buitenland geboren zijn in beginsel de Belgische nationaliteit behouden. De tienjaarlijkse behoudsverklaring van artikel 22, § 1, 5º, van de nationaliteitswet heeft in de geest van dit voorstel geen enkele bestaansreden. Een groot aantal Belgen die in het buitenland zijn geboren en Belg willen blijven moeten hiervoor elke tien jaar een verklaring ondertekenen op de ambassade of het consulaat.

Deze verklaring is administratieve rompslomp. Immers, wie deze verklaring niet tekent en zijn nationaliteit verliest, kan volgens de geijkte procedure de Belgische nationaliteit herkrijgen, wat bijna nooit wordt geweigerd. Na die herkrijging hoeft dezelfde persoon de tienjaarlijkse verklaring nooit meer te ondertekenen ... We zien geen voordeel van het behoud van deze formaliteiten.

Christel GEERTS.
Ludwig VANDENHOVE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 8, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit wordt vervangen als volgt :

« § 1. Belg is het kind geboren uit een Belgische ouder. »

Art. 3

Artikel 9 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :

« Art. 9. ­ Belg wordt de dag dat de adoptie uitwerking heeft, indien het op die dag de leeftijd van achttien jaar niet bereikt heeft of niet ontvoogd is, het kind geadopteerd door een Belg. »

Art. 4

In artikel 22 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A) in § 1 worden de punten 1º, 5º en 6º opgeheven en worden in punt 3º de woorden « 1º of » geschrapt;

B) paragraaf 3 wordt opgeheven;

C) in § 4 worden de woorden « verklaringen bedoeld in § 1, 2º en 5º, worden » vervangen door de woorden « verklaring bedoeld in § 1, 2º, wordt »;

D) in § 4, worden de woorden « zij worden » en « worden deze verklaringen » respectievelijk vervangen door de woorden « zij wordt » en « wordt deze verklaring ».

14 januari 2004.

Christel GEERTS.
Ludwig VANDENHOVE.