Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-6

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 3-427 van de heer Vandenhove d.d. 13 november 2003 (N.) :
Dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland. ­ Belgische grensarbeiders. ­ Negatieve gevolgen.

Het nieuwe, zogenaamde dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland dat op 1 januari van dit jaar van kracht werd, benadeelt Belgische grensarbeiders met grote gezinnen. Het nieuwe verdrag houdt in dat Belgen die in Nederland werken in Nederland op hun beroepsinkomen belast worden. Hetzelfde geldt voor Nederlanders die in ons land werken.

In Nederland wordt echter weinig rekening gehouden met de gezinstoestand van de werknemers. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld een Belg met vijf kinderen in Nederland 1 800,00 euro minder verdient dan zijn Nederlandse collega.

In heel Vlaanderen zouden zich zo'n 200 werknemers in deze situatie bevinden, onder wie een honderdtal in de provincie Limburg.

In Nederland worden er ingevolge artikel 27 van het Dubbelbelastingverdrag financiële compensaties voorzien (bijzondere regeling) voor een relatief kleine groep grensarbeiders die financieel benadeeld is door het nieuwe belastingverdrag. Gehuwde Belgische grensarbeiders met veel kinderen dringen erop aan om eveneens een vergoeding te krijgen van de federale overheid voor het verlies dat ze lijden na het nieuwe belastingverdrag.

De Commissie voor grensarbeiders, die moest kijken wat de gevolgen van het nieuwe belastingverdrag waren, heeft aanbevolen dat er ook voor Belgische arbeiders compensaties moesten volgen. Een technische commissie moest voor de minister van Financiën uitwerken hoe dat kon maar zou concluderen dat er beter toch geen vergoedingen zouden worden uitgekeerd. Het hele werk van de Commissie voor grensarbeiders wordt daarmee volledig tenietgedaan.

Ik zou dan ook de volgende vragen aan de geachte minister willen voorleggen :

­ Erkent de geachte minister dat er een probleem is voor sommige grensarbeiders bij de toepassing van het Dubbelbelastingverdrag ? De meest kwetsbare grensarbeiders (gehuwde eenverdieners met veel kinderen ten laste) worden door de huidige regeling immers ernstig benadeeld.

­ Waarom wil de technische commissie van de geachte minister niet ingaan op de vraag van de Commissie voor grensarbeiders om een regeling inzake compensatoire vergoedingen uit te werken ?

­ Gaat de geachte minister alsnog initiatieven ondernemen om mistoestanden weg te werken ?

Antwoord : 1. Op basis van de bevindingen van de Belgische Commissie grensarbeiders en van de technische werkgroep belast met het onderzoek van eventuele fiscale oplossingen voor de negatieve inkomenseffecten ingevolge het nieuwe Belgisch-Nederlandse Belastingverdrag van 5 juni 2001, is inderdaad duidelijk geworden dat een beperkte groep van maximum 100 tot 200 Belgische grensarbeiders, vooral te situeren in de categorie gehuwde éénverdieners met veel kinderen ten laste, spijtig genoeg geconfronteerd kunnen worden met negatieve inkomenseffecten voortvloeiende uit het nieuwe verdrag.

2. De voormelde technische werkgroep heeft hoofdzakelijk drie pistes onderzocht om een oplossing te vinden voor het gestelde probleem :

­ een fiscale compensatie toekennen gegrond op de strikt individuele toestand van de betrokken grensarbeider;

­ een fiscale compensatie toekennen op forfaitaire basis naargelang het inkomen (van het gezin) en naargelang het aantal kinderen ten laste;

­ een aanpassing van artikel 134, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Als algemene conclusie stelt de werkgroep dat een fiscale compensatie van het inkomensnadeel niet kan worden aanbevolen. Naast diverse technische bezwaren heeft de werkgroep daarbij nog een aantal argumenten aangevoerd, met name de zeer kleine doelgroep en het sneeuwbaleffect. De toekenning van een compensatie voor het inkomensverlies dat door bepaalde Belgische grensarbeiders in Nederland geleden wordt, zal er ongetwijfeld toe leiden dat tal van andere rijksinwoners (sommige gepensioneerden bijvoorbeeld) die een financieel nadeel zouden ondervinden ingevolge de toepassing van het nieuwe belastingverdrag compensatie van dat nadeel zullen claimen; bovendien zullen ook ander rijksinwoners met inkomsten uit andere landen (zoals ex-grensarbeiders in Duitsland) ongetwijfeld soortgelijke aanspraken proberen te laten gelden.

3. In het licht van de conclusies van de betrokken werkgroep zie ik dan ook op dit ogenblik geen mogelijkheid om terzake een fiscale compensatie te laten uitwerken, noch via de piste van een aanvullend protocol bij het belastingverdrag, noch via een louter internrechtelijke belastingmaatregel.