Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-4

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-257 van de heer Vandenhove d.d. 11 september 2003 (N.) :
Milieuwetgeving. ­ Overtredingen. ­ Seponeren van processen-verbaal.

Uit cijfers van de Vlaamse milieu-inspectie blijkt dat ongeveer tweederden van de processen-verbaal die worden opgesteld voor overtredingen op de milieuwetgeving, niet leidt tot vervolging.

Meer nog, van de « prioritaire » processen-verbaal, opgemaakt voor ernstige milieumisdrijven, werd in 2002 zelfs 77 % geseponeerd.

De milieu-inspectie stelt daarenboven ook vast dat op de parketten, en ook bij de politie, te weinig milieuspecialisten werken.

Is het niet aangewezen om, na bekendmaking van deze cijfers, een omzendbrief te versturen naar alle politiezones met de suggestie om in elke zone een milieucel op te richten volgens een welbepaald operationeel model ?

Antwoord : Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

De al dan niet vervolging of seponering is uiteraard een beslissing van de parketten, waarover de minister van Binnenlandse Zaken zich niet kan uitspreken. Hetzelfde geldt voor de milieuspecialisten die al dan niet op de parketten werken.

Wel is het zo dat deze materie opgenomen is als prioritair veiligheidsfenomeen in het nationaal veiligheidsplan 2003-2004.

Bij de lokale politie zijn heel wat mensen aanwezig die inzake leefmilieu gevormd werden. 144 zones beschikken over een verantwoordelijke voor het leefmilieu. In meer dan 40 zones is er effectief, vanuit de nood aan specialisatie, een milieucel opgericht. Dit is niet alleen het geval bij u te Sint-Truiden, maar onder meer ook te Gent, te Antwerpen, te Luik, te Bergen en in Brugge, waar nauw samengewerkt wordt met het parket en met de administratie. Aangezien de omvang van het te bestrijden fenomeen niet noodzakelijk in alle politiezones dezelfde proporties aanneemt ben ik eerder voorstander van een aanpak die stoelt op de lokale toestand eerder dan voor het opleggen van een identieke structuur ongeacht de omvang van het probleem. Bij de politie is er dus wel degelijk expertise aanwezig, zowel bij de lokale politie als op het niveau van de arrondissementele gerechtelijke diensten die de lokale politie in die materie dienen te ondersteunen. Het oprichten van milieucellen in de politiezones lijkt mij bijgevolg een zaak die door de lokale overheden dient in overweging genomen te worden rekening houdend met de andere prioriteiten, de omvang van het fenomeen en de middelen waarover men daar beschikt.