3-227/1

3-227/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2003

9 OKTOBER 2003


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 145 van het Burgerlijk Wetboek

(Ingediend door de heer Ludwig Vandenhove)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 20 maart 2003 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 50-2388/1).

De jeugdrechtbank kan dispensatie verlenen van de minimumleeftijd om te huwen. Hoger beroep tegen de uitspraak van de jeugdrechtbank is mogelijk, op voorwaarde dat het ingesteld wordt binnen acht dagen na de uitspraak. Dat deze termijn begint te lopen vanaf de uitspraak van het vonnis is een aantasting van de rechten van de verdediging die niet redelijkerwijze evenredig is met het nagestreefde doel, aldus het Arbitragehof. De indiener stelt daarom voor de beroepstermijn te doen ingaan vanaf de betekening van het vonnis.

In het arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 stelt het Arbitragehof dat artikel 145, derde lid van het Burgerlijk Wetboek strijdig is met het gelijkheidbeginsel. De bedoelde bepaling regelt de termijn voor beroep in geval van het opheffen van de verbodsbepaling in artikel 144 van hetzelfde wetboek, volgens welk niemand een huwelijk mag aangaan voor de leeftijd van 18 jaar. Het beroep moet immers binnen acht dagen na de uitspraak van de jeugdrechtbank worden ingesteld.

In samenhang met de door de wetgever ingeschreven onmogelijkheid van verzet, oordeelt het hof dat deze bepaling buiten proporties staat met het door de wetgever beoogde doel, met name een snelle afhandeling van de zaak en dus instelling van korte termijnen. Meer bepaald meent het Arbitragehof dat het gebrek aan betekening van het vonnis de rechten van verdediging van één of meer partijen, en in het bijzonder deze van de minderjarige, kan schenden.

In de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming heeft de wetgever reeds in 1994 de nodige waarborgen met betrekking tot de rechten van verdediging ingeschreven (cfr. de artikelen 52ter en volgende).

Om de door het Arbitragehof bedoelde schending recht te zetten volstaat het de termijn voor hoger beroep te laten starten vanaf de betekening van het vonnis.

Ludwig VANDENHOVE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek worden tussen de woorden « acht dagen na » en de woorden « de uitspraak », de woorden « de betekening van » ingevoegd.

30 juli 2003.

Ludwig VANDENHOVE.