2-1156/2

2-1156/2

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

18 MAART 2003


Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 442bis in het Wetboek van strafvordering


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER D'HOOGHE

Art. 2

Het voorgestelde artikel 442bis, § 1, eerste lid, vervangen als volgt :

« § 1. Wanneer het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft vastgesteld dat een arrest of vonnis in strafzaken is gewezen met schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of de Protocollen daarbij, kan elkeen die in dat arrest of vonnis schuldig werd bevonden of betrokken was als burgerlijke partij of als burgerrechtelijk aansprakelijke partij, evenals hun erfgenamen of hun wettelijke vertegenwoordiger, alsmede de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie die ambtshalve of op verzoekschrift van de minister van Justitie optreedt, het heronderzoek van dat arrest of dit vonnis vorderen. »

Verantwoording

Dit amendement verduidelijkt wie een verzoekschrift tot heronderzoek mag vorderen.

De precieze omschrijving van de personen die een vordering tot heronderzoek kunnen instellen, is een essentieel onderdeel van deze regeling.

Het heronderzoek kan volgens het ontwerp worden gevorderd door, onder meer, « de verzoeker ». Het gaat om de verzoeker voor het Europees Hof, zoals blijkt uit de Franse tekst (« le requérant devant cette Cour »). De Nederlandse tekst moet worden aangepast : « de verzoeker voor dit Hof ».

Maar blijkens het verslag van de Kamer wordt met « de verzoeker voor dit Hof » echter niet alleen de verzoeker zelf bedoeld, maar :

­ « elke persoon tegen wie een veroordeling werd uitgesproken door de beslissing waarop het arrest van het Europees Hof betrekking heeft » (stuk Kamer, nr 50-1083/8, blz. 77),

­ én vermoedelijk ook « de burgerlijke partij » (ibidem, blz. 78, al is het Kamerverslag hierover bijzonder onduidelijk),

­ evenals de « civielrechtelijk aansprakelijke partij » (ibidem).

De ontworpen wettekst moet dus nauwgezet de eigenlijke bedoeling van de wetgever weergeven.

Jacques D'HOOGHE.

Nr. 2 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN D'HOOGHE

(Subsidiair amendement op amendement nr. 1 van de heer D'Hooghe)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 442bis, § 1, eerste lid, tussen de woorden « Wanneer het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft vastgesteld dat een arrest of een vonnis » en de woorden « is gewezen met schending van », de woorden « in strafzaken » invoegen.

Verantwoording

Men moet hier duidelijk het toepassingsveld van de wet bepalen. Indien men het tot de strafzaken wil beperken, moet dit duidelijk uit de tekst blijken. De beperking tot de strafzaken is verdedigbaar gelet op de specificiteit van de reparatie die moet volgen op een onterechte strafrechtelijke vervolging. Het herstel in eer en rechten is vaak de enige echte vergoeding die een ten onrechte veroordeelde kan hopen. Voor niet strafrechtelijke zaken kan een financiële vergoeding vaak volstaan, zodat de veroordeling van België tot het betalen van een vergoeding zal volstaan.

Nr. 3 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN D'HOOGHE

Art. 2

In het voorgestelde artikel 442bis, het tweede lid van § 1 vervangen als volgt :

« De vordering of het verzoekschrift in heronderzoek wordt gericht aan de commissie tot heronderzoek samengesteld uit zeven leden van het Hof van Cassatie aangesteld door de algemene vergadering van het Hof van Cassatie.

Het openbaar ministerie wordt uitgeoefend door een advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie aangesteld door de algemene vergadering. Het verzoekschrift wordt getekend door een advocaat bij het Hof van Cassatie. Het verzoekschrift of de vordering dient binnen de termijn van zes maand na de beslissing van het Europees Hof voor de rechten van de mens te worden ingediend. »

Verantwoording

Wij verwijzen ten eerste naar de bespreking in de commissie. Wij benadrukken dat deze tekst geput is uit het recente Franse voorbeeld dat steunt op een fundamenteel onderscheid tussen het gegrond verklaren van de vordering tot heronderzoek als dusdanig en het heronderzoek van de zaak zelf. Bovendien is het van belang dat de rechters die zich moeten uitspreken over het heronderzoek niet dezelfde zouden zijn als diegenen die de bestreden beslissing hebben geveld.

Nr. 4 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN D'HOOGHE

Art. 2

In het voorgestelde artikel 442bis, het vierde lid van § 1 vervangen als volgt :

« De commissie spreekt haar beslissing in openbare zitting uit. Indien de commissie het verzoek gegrond verklaart verwijst de commissie de zaak naar het Hof van Cassatie zetelende in algemene vergadering, indien zij van mening is dat het heronderzoek van de voorziening in Cassatie de in het arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens vastgestelde schending kan doen ophouden of naar een hof van beroep in de andere gevallen. »

Verantwoording

Wij verwijzen naar de verantwoording van amendement nr. 3.

Nr. 5 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN D'HOOGHE

Art. 2

De eerste volzin van het twaalfde lid van het voorgestelde artikel 442bis, § 1, vervangen als volgt :

« Het hof waarnaar de zaak verwezen wordt, spreekt de beschuldigde of de beklaagde vrij, of bevestigt de wegens herziening vernietigde veroordeling, behoudens vermindering van de door deze veroordeling opgelegde straf, indien daartoe grond bestaat. »

Verantwoording

Wij verwijzen naar de discussie in de commissie.

Hugo VANDENBERGHE.
Jacques D'HOOGHE.

Nr. 6 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 442bis wijzigen als volgt :

A) In het eerste lid doen vervallen de woorden :

« zijn erfgenamen of zijn wettelijke vertegenwoordiger »;

B) Tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid invoegen :

« Het recht om het heronderzoek te vorderen komt bovendien toe aan de wettelijke vertegenwoordiger van de verzoeker, wanneer deze laatste onbekwaam verklaard is, alsook aan de rechtverkrijgenden van de verzoeker wanneer deze laatste overleden, afwezig of onbekwaam verklaard is. »

Verantwoording

Het moet duidelijk zijn wanneer de wettelijke vertegenwoordiger van de verzoeker en diens erfgenamen het heronderzoek kunnen vorderen. Meer bepaald kunnen de erfgenamen van de verzoeker dat niet wanneer die verzoeker zelf nog in leven is.

Nr. 7 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het derde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, het woord « verklaard » doen vervallen.

Verantwoording

Wat het heronderzoek betreft behoort de voorgestelde bepaling de formulering van artikel 44 van het Wetboek van strafvordering over te nemen.

Nr. 8 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het derde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, het woord « oorspronkelijk » doen vervallen.

Verantwoording

De toevoeging van het woord « oorspronkelijk » is overbodig en verwarrend. Betreft het de betrokken partijen in eerste aanleg of partijen die bij de bestreden beslissing zelf betrokken zijn ? Het gaat om het laatste geval. Het woord « oorspronkelijk » moet dan ook verdwijnen. Zo leunt de formulering aan bij die van artikel 12, § 4, van de bijzondere wet op het Arbitragehof.

Nr. 9 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 442bis wijzigen als volgt :

« A) In het derde lid de woorden « onverminderd de toepassing van artikel 55 van het Gerechtelijk Wetboek »doen vervallen;

B) Tussen het derde en het vierde lid, het volgende lid invoegen :

« Indien de partij geen woonplaats, geen verblijfplaats, noch een gekozen woonplaats in België heeft, wordt de termijn verlengd overeenkomstig artikel 55 van het Gerechtelijk Wetboek. »

Nr. 10 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

Het vierde en het vijfde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, vervangen als volgt :

« Het Hof van Cassatie onderzoekt de vordering tot heronderzoek. Het beveelt het heronderzoek van de zaak wanneer de benadeelde partij zeer ernstige negatieve gevolgen blijft ondervinden door de bestreden beslissing, welke gevolgen alleen door het heronderzoek rechtgezet kunnen worden, en wanneer het arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens uitwijst dat de bestreden beslissing inhoudelijk strijdig is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentale vrijheden of de protocollen daarbij, of wanneer de vastgestelde schending toe te schrijven is aan fouten of tekortkomingen in de procedure die dermate zwaar zijn dat ernstige twijfel bestaat over het resultaat van de aangevocht interne procedure.

Indien het Europees Hof voor de rechten van de mens een veroordeling heeft uitgesproken doch indien niet is voldaan aan de voorwaarden om het heronderzoek van de zaak te bevelen, kan het Hof van Cassatie aan de benadeelde partij een billijke vergoeding toewijzen of beslissen dat zijn arrest in zoverre het haar akte verleent van de schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, als dusdanig een billijke genoegdoening uitmaakt.

Tegen de beslissing waarmee het Hof van Cassatie zich uitspreekt over de vordering tot heronderzoek, staat geen beroep open. Het Hof van Cassatie kan de publicatie bevelen van een uittreksel van zijn arrest in het dagblad dat het aanwijst.

Wanneer het Hof van Cassatie het heronderzoek van de zaak beveelt, verbreekt het de bestreden beslissing, en verwijst het de zaak naar een gerecht van dezelfde hoedanigheid als het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gewezen doch die er oorspronkelijk niet heeft kennis van genomen of gaat het zelf tot het heronderzoek van de zaak over met een andere samenstelling, wanneer het de bestreden beslissing heeft uitgesproken. »

Verantwoording

Belangrijk is het onderscheid tussen twee stadia : de vordering tot heronderzoek en de procedure zelf van dat heronderzoek.

Het Hof van cassatie spreekt zich in eerste instantie uit over de vordering tot heronderzoek. Het beveelt het heronderzoek wanneer de benadeelde partij zeer ernstige negatieve gevolgen blijft ondervinden wegens de bestreden beslissing, welke gevolgen niet kunnen worden gewijzigd dan door het heronderzoek en wanneer het arrest van het Hof uitwijst dat de aangevochten interne beslissing inhoudelijk ingaat tegen het EVRM of de protocollen erbij, of wanneer de vastgestelde schending te wijten is aan fouten of tekortkomingen in de procedure die dermate zwaar zijn dat ernstige twijfel ontstaat over het resultaat van de aangevochten interne procedure. Die voorwaarden zijn cumulatief.

Die voorwaarden staan vermeld in aanbeveling nr. R (2000) 2 van het Comité van ministers van de Raad van Europa met uitzondering evenwel van die voorwaarde volgens welke de benadeelde partij zeer ernstige negatieve gevolgen moet blijven ondervinden van een nationale beslissing, welke gevolgen alleen door het heronderzoek rechtgezet kunnen worden.

Die voorwaarde staat ook vermeld in de Franse wet. Zij behoort evenwel te vervallen. Het ziet er immers naar uit dat de aanbeveling op dat punt niet samenvalt met artikel 41 van het EVRM, volgens hetwelk het Hof aan de getroffen partij een billijke genoegdoening verleent zo de gevolgen van het veroordelend vonnis via het intern recht maar gedeeltelijk kunnen worden weggewerkt. De billijke genoegdoening is bijgevolg ondergeschikt aan het intern herstel. In zijn huidige lezing keert het voorgestelde vijfde lid de hiërarchie om : het maakt van de billijke genoegdoening de normale en van het nationale rechtsmiddel een bijkomende wijze tot herstel (cf. hoorzitting met professor Depré, Stuk Kamer 50 - 1083/008, blz. 51).

Het amendement bepaalt eveneens de gevallen waarin het Hof een vergoeding kan toekennen of de publicatie kan bevelen van zijn arrest, dat de schending van het Verdrag vaststelt. Het gaat om gevallen waarin het Europees Hof wel degelijk een veroordeling heeft uitgesproken, maar waarin aan de voorwaarden inzake het heronderzoek niet is voldaan.

Tegen het arrest, waarin het Hof zich uitspreekt over een vordering tot heronderzoek, staat geen beroep open.

Nr. 11 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het zesde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, de woorden « De in het derde lid bedoelde partijen worden voor het gerecht waarnaar de zaak is verwezen bij de zaak betrokken ... » vervangen door de woorden « De partijen die bij de bestreden beslissing zijn betrokken en die overeenkomstig het derde lid op geldige wijze zijn tussengekomem, worden voor het gerecht dat het heronderzoek verricht bij de zaak betrokken ... ».

Verantwoording

Dit amendement brengt klaarheid op twee punten :

1. Duidelijk moet zijn dat de partijen bedoeld in het derde lid de partijen zijn die bij de bestreden beslissing zijn betrokken en die overeenkomstig het derde lid op geldige wijze zijn tussengekomen.

2. De woorden « gerecht waarnaar de zaak is verwezen » stichten verwarring. Dat wekt de indruk dat het lid alleen van toepassing is wanneer het Hof van Cassatie de zaak naar een ander gerecht verwijst. De bepaling is echter eveneens van toepassing ingeval het Hof van Cassatie zelf de zaak heronderzoekt.

Nr. 12 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het achtste lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, de woorden « het gerecht waarnaar de zaak verwezen is » vervangen door de woorden « het gerecht dat het heronderzoek verricht ».

Verantwoording

De woorden « gerecht waarnaar de zaak verwezen is » zijn verwarrend. Ze wekken de indruk dat het lid alleen van toepassing is wanneer het Hof van Cassatie de zaak naar een ander gerecht verwijst. De bepaling is echter eveneens van toepassing ingeval het Hof van Cassatie zelf de zaak heronderzoekt.

Nr. 13 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het negende lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, de woorden « het gerecht waarnaar de zaak verwezen is » vervangen door de woorden « het gerecht dat het heronderzoek verricht ».

Verantwoording

De woorden « gerecht waarnaar de zaak verwezen is » stichten verwarring als deze bepaling ook van toepassing is ingeval dat het Hof van Cassatie de zaak zelf heronderzoekt.

Nr. 14 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, het tiende lid doen vervallen.

Verantwoording

Deze bepaling kan eigenaardige gevolgen hebben. Het is immers volstrekt denkbaar dat het Europees Hof geadieerd wordt door een burgerlijke partij en dat het Hof vaststelt dat een nationale beslissing het Verdrag schendt. In dat geval kan de burgerlijke partij een heronderzoek vorderen. Wordt dat toegestaan en wijzigt het rechtscollege dat tot het heronderzoek overgaat, de bestreden beslissing, dan lijkt het logisch dat het rechtscollege bijvoorbeeld een vergoeding kan toekennen aan de burgerlijke partij. Het tiende lid sluit die mogelijkheid uit.

Nr. 15 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het elfde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, de eerste volzin vervangen als volgt :

« Binnen de grenzen van de vordering tot heronderzoek spreekt het gerecht dat het heronderzoek heeft uitgevoerd, opnieuw een beslissing uit in strafzaken en in voorkomend geval in burgerlijke zaken.

In zover de strafvordering niet is verjaard kan het gerecht opnieuw een veroordeling uitspreken zonder dat het evenwel een zwaardere straf kan opleggen.

Het kan aan de burgerlijke partij een vergoeding toekennen ten laste van de veroordeelde.

Spreekt het gerecht de veroordeelde vrij, dan verklaart het arrest of het vonnis dat de onschuld vaststaat. »

Verantwoording

Dit amendement wil het geval regelen van een vordering tot heronderzoek ingediend door de burgerlijke partij, waarop gunstig wordt beschikt. Het bepaalt dat in een dergelijk geval een vergoeding kan worden toegekend aan de burgerlijke partij ten laste van de veroordeelde.

Daarenboven bevat het amendement andere mogelijkheden tot wijziging van de bestreden beslissing van de vrijspraak. Een nieuwe veroordeling behoort tot de mogelijkheden zonder dat de straf evenwel kan worden verzwaard. Ook een strafvermindering is mogelijk.

Alleen wanneer het gerecht dat tot heronderzoek is overgegaan, de veroordeelde vrijspreekt, wordt de aan de burgerlijke partij betaalde vergoeding terugbetaald aan de veroordeelde en moet ook de ten onrecht geïnde geldboete aan hem worden terugbetaald.

Nr. 16 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het elfde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, het woord « betaling » vervangen door het woord « terugbetaling ».

Verantwoording

Het woord « betaling » is niet correct. Het gaat er immers om dat de veroordeelde de eventuele vergoeding die hij krachtens de bestreden beslissing aan de burgerlijke partij gestort heeft, terugbetaald krijgt.

Nr. 17 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In het elfde lid van § 1 van het voorgestelde artikel 442bis, de woorden « de partij of haar rechthebbenden » vervangen door de woorden « de veroordeelde of zijn rechthebbenden ».

Verantwoording

Het woord « partij » laat aan duidelijkheid te wensen over. Over welke partij gaat het ? Waarschijnlijk gaat het om de veroordeelde.

Nr. 18 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2

In § 3 van het voorgestelde artikel 442bis, tussen de woorden « tenzij de » en « vordering tot heronderzoek », de woorden « bij verzoekschrift ingestelde »invoegen.

Verantwoording

Het kan niet de bedoeling van § 3 zijn dat de kosten ten laste komen van één van de partijen wanneer de vordering tot heronderzoek, ingesteld door de procureur-generaal die ambtshalve of op voorschrift van de minister van Justitie optreedt, niet ontvankelijk verklaard wordt. De voorgestelde bepaling moet dat duidelijk uitwijzen.

Nr. 19 VAN MEVROUW NYSSENS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 10)

Art. 2

In het voorgestelde artikel 442bis, § 1, vierde lid, na de woorden « gaat het zelf », de woorden « in een andere samenstelling » invoegen.

Verantwoording

De indieners hebben blijkbaar geen rekening gehouden met de suggestie van de gehoorde hoogleraren om in dat geval de vordering tot heronderzoek te laten onderzoeken door het Hof van Cassatie in verenigde kamers of in een andere samenstelling.

Zowel de heer Depré als advocaat-generaal Spreutels hebben erop gewezen dat wanneer de vordering door het Hof in verenigde kamers wordt onderzocht, dezelfde rechters opnieuw kennis nemen van de zaak. Daarom moet de zaak veeleer heronderzocht worden door een kamer van het Hof van Cassatie die anders is samengesteld dan degene die de betwiste beslissing heeft gewezen.

Nr. 20 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 2bis. ­ De minister van Justitie stelt de burgerlijke partij in kennis van haar recht om gebruik te maken van de in artikel 36, § 2, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bedoelde tussenkomst door derden.

Indien de toestemming om tussen te komen aan de burgerlijke partij wordt geweigerd, kan zij vragen haar opmerkingen te voegen bij de conclusies die de regering in naam van België bij het Europees Hof voor de rechten van de mens neerlegt. »

Verantwoording

Om de belangen van derden bij internationale procedures te vrijwaren, stelde professor De Schutter in de Kamer voor dat de wetgever de minister van Justitie, van wie de vertegenwoordiger van de Belgische regering bij het Europees Hof voor de rechten van de mens hiërarchisch afhangt, zou verzoeken om de burgerlijke partij systematisch te wijzen op haar recht om gebruik te maken van de in artikel 36, § 2, van het Verdrag bedoelde tussenkomst door derden. Volgens dat artikel is die tussenkomst immers geen recht voor de burgerlijke partij, wiens belangen geschaad kunnen worden door het voor het Europees Hof gebrachte geschil : de president van het Hof moet zijn toestemming geven. Als die toestemming geweigerd wordt, moet de burgerlijke partij daarom haar opmerkingen kunnen voegen bij de conclusies die de Belgische Staat bij het Hof neerlegt.

Doorgaans heeft de verwerende Staat, die het Europees Hof voor de rechten van de mens ervan tracht te overtuigen dat er geen schending is in de interne rechtsorde, hetzelfde belang als de tegenpartij van de verzoeker voor de interne rechtscolleges. Dat is echter niet altijd het geval. De burgerlijke partij kan er net als de verzoeker belang bij hebben om een schending van het Europees Verdrag naar aanleiding van een geschil voor de interne rechtscolleges aan te klagen. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer beide partijen de buitensporige duur van de interne procedures aan de kaak willen stellen. Dit amendement is dus in beide gevallen van toepassing : zo zal men de waarborg hebben dat ten minste de belangen van de burgerlijke partij of van de tegenpartij van de verzoeker in de interne procedures niet over het hoofd worden gezien in het kader van de internationale procedure (stuk Kamer, nr. 50-1083/008, blz. 41-42).

Clotilde NYSSENS.