2-739/2 | 2-739/2 |
24 APRIL 2002
Art. 2
In dit artikel tussen de woorden « vergezeld van » en « dieren » de woorden « afgerichte of af te richten » invoegen.
Verantwoording
Voor alle duidelijkheid en om misbruiken te voorkomen, is het nuttig te definiëren welke dieren men toegang wenst te verlenen.
Het lijkt beter terug te grijpen naar een gelijkaardige definitie in artikel 3.1.4 van de bijlagen van het koninklijk besluit van 7 februari 1997. Het feit dat het om afgerichte (of af te richten) dieren gaat, is hier essentieel.
Art. 3
Aan het slot van dit artikel toe te voegen de woorden :
« en wat betreft de toepassing van artikel 3.1.4 van de bijlage van het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne. »
Verantwoording
De vermelde bepaling in het koninklijk besluit voorziet een toegangsverbod voor dieren, geldend in alle plaatsen of het geheel van plaatsen waar hoofdzakelijk of in bijkomende orde activiteiten van fabricage, handel of uitvoer van voedingsmiddelen uitgeoefend worden. De aanwezigheid van huisdieren is in de lokalen verboden. Dit verbod is echter niet van toepassing op « afgerichte of af te richten honden die gezichtsgestoorden en andere motorische gehandicapten in hun beweging begeleiden, enkel in de lokalen waar voedingsmiddelen in de handel worden gebracht. De africhter moet een daartoe geëigend attest voorleggen ».
De huidige tekst van artikel 2 van het wetsvoorstel is niet compatibel met de geldende verbodsbepaling van toegang van huisdieren tot plaatsen waar voedingsmiddelen verhandeld worden.
Art. 4
In dit artikel tussen de woorden « vergezeld van een » en het woord « dier » de woorden « afgericht of af te richten » invoegen.
Verantwoording
Voor alle duidelijkheid en om misbruiken te voorkomen, is het nuttig te definiëren welke dieren men toegang wenst te verlenen.
Het lijkt beter terug te grijpen naar een gelijkaardige definitie in artikel 3.1.4 van de bijlage van het koninklijk besluit van 7 februari 1997. Het feit dat het om afgerichte of af te richten dieren gaat, is hier essentieel.
Art. 5
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het aanstellen van speciale controleurs op de naleving en het heffen van boetes gaat te ver. Het is niet echt realiseerbaar. Bovendien zouden boetes slechts mogen geheven worden na een waarschuwing.
Art. 6
In dit artikel tussen de woorden « stelt de procedure vast » en « om te beslissen » de woorden « om klacht in te dienen tegen inbreuken op deze wet, » invoegen.
Verantwoording
Door het wegvallen van artikel 5 wordt via deze inlassing een oplossing geboden om ingeval van inbreuken een klachtenprocedure mogelijk te maken.
Iris VAN RIET. Jan REMANS. |
Art. 2
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 2. Behoudens de afwijkingen in artikel 3 van deze wet, mag de toegang tot voor het publiek toegankelijke plaatsen en tot het openbaar vervoer niet ontzegd worden aan afgerichte of af te richten dieren die gezichtsgestoorden en andere motorisch gehandicapten in hun beweging begeleiden. »
Verantwoording
1. De in het amendement voorgestelde formulering « mag de toegang (...) niet ontzegd worden » wil het principe duidelijker, directer en radicaler naar voren brengen. Het ontzeggen van toegang aan deze dieren ontneemt gehandicapten immers hun begeleiding en bijstand, en komt dus neer op een ergerlijke vorm van discriminatie van de betrokkenen.
2. De Koning kan afwijkingen toestaan binnen de strikte beperkingen van de algemene hygiënevereisten zoals bepaald in de betreffende wetten en reglementen.
3. Het amendement wil de toegang tot het openbaar vervoer opnemen in het toepassingsgebied van de wet.
4. Het begrip « voor het publiek toegankelijke plaatsen » is overgenomen uit artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (zie onder meer Chr. De Valkeneer en G. Bourdoux, « La loi sur la fonction de police », Brussel, Larcier, 1992) en uit het opschrift en artikel 1 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehandicapten tot gebouwen toegankelijk voor het publiek (Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1975). Dit begrip is bovendien gangbaar in de rechtspraak van hoven en rechtbanken (zie onder andere Cass., 18 december 1973, Arr. Cass., 1974, blz. 442; Pas., 1974, I, blz. 415).
Dit begrip moet in de ruimste betekenis begrepen worden, zoals in artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, maar ook zoals bij de toepassing van de grondwettelijke vrijheden : een plaats is voor het publiek toegankelijk wanneer iedereen er genodigd is en iedereen er toegang kan hebben, hetzij kosteloos, hetzij tegen betaling van een toegangsgeld (zie onder andere Fr. Delpérée, « Le droit constitutionnel de la Belgique », Brussel-Parijs, Bruylant, L.G.D.J., 2000, blz. 254 en 281).
5. Het begrip « afgerichte of af te richten dieren die gezichtsgestoorden en andere motorisch gehandicapten in hun beweging begeleiden » is ingegeven door artikel 3.1.4 van het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelhygiëne.
Art. 3
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 3. De Koning kan, binnen de beperkingen van de algemene hygiënevereisten, afwijkingen toestaan van het beginsel in artikel 2 van deze wet. »
Verantwoording
Zie punt 2 van de verantwoording bij amendement nr. 6. Het bepalen van nadere regels en procedures voor het toestaan van uitzonderingen geschiedt bij reglement.
Art. 4
Dit artikel vervangen als volgt :
« Art. 4. Met geldboete van honderd euro tot tweeduizend euro wordt gestraft hij die de toegang op een voor het publiek toegankelijke plaats ontzegt aan een of meer dieren die gezichtsgestoorden en andere motorisch gehandicapten in hun beweging begeleiden. »
Verantwoording
Het principe van de administratieve sanctie blijft gelden. De formulering is aangepast omwille van de overeenstemming met amendement nr. 6.
Josy DUBIÉ. |