2-1158/17

2-1158/17

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

3 APRIL 2003


Wetsvoorstel houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Nr. 175 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 3

In het 1º van § 2, de woorden « waarvoor geen bijzondere regeling geldt, de namaakwapens uitgevoerd in een felle kleur zodat geen verwarring kan ontstaan met echte wapens » doen vervallen.

Verantwoording

De namaakwapens waarvoor een bijzondere regeling geldt, maken deel uit van de vergunningsplichtige wapens (artikel 3, § 3). De indieners van het voorstel verantwoorden de vergunningsplicht ervan met het feit dat ze kunnen worden gebruikt om een misdrijf te begaan, omdat ze er als echte wapens uitzien.

De paradox van het wetsvoorstel is dat vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt (artikel 3, § 2, 3º) vrij verkrijgbaar zijn.

Het resultaat is dat een replica van een 9 mm vergunningsplichtig zal zijn, terwijl een authentieke M 16 of een even authentieke kalasjnikov vrij verkrijgbaar zal zijn, op voorwaarde dat hij voor het schieten onbruikbaar is gemaakt.

Hoe kan een burger die dergelijk wapen op zich krijgt gericht, zien dat het ongevaarlijk is ? Wanneer men daarentegen een blik werpt op een namaakwapen, kan men zien dat het geen echt wapen is.

Nr. 176 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

(Subsidiair amendement op amendement nr. 175)

Art. 3

In het 1º van § 2, tussen de woorden « , de namaakwapens » en het woord « uitgevoerd », de woorden « die volledig of gedeeltelijk zijn » invoegen.

Verantwoording

De voorgestelde tekst verplicht de fabrikant ertoe het namaakwapen volledig in een felle kleur uit te voeren (« de namaakwapens uitgevoerd in een felle kleur »), zodat ze vrij verkrijgbaar kunnen zijn. Heel wat namaakwapens die momenteel worden verkocht zijn echter slechts gedeeltelijk in een felle kleur uitgevoerd. Toch kunnen ze hierdoor natuurlijk niet met een echt wapen worden verward.

Het amendement strekt er dus toe toe te staan dat die namaakwapens nog steeds vrij verkrijgbaar zijn.

Nr. 177 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 3

In dit artikel een § 2bis invoegen, luidende :

« § 2bis. ­ Als aangifteplichtige wapens worden beschouwd :

1º lange enkelschotsvuurwapens met getrokken loop;

2º lange enkelschotsvuurwapens met gladde loop;

3º lange repeteervuurwapens met getrokken loop. »

Verantwoording

De Europese richtlijn 91/477/EEG voorziet in een categorie van wapens waarvan de verwerving en het voorhanden houden onder een gewone aangifteplicht vallen (categorie C). Tot die categorie C behoren de « lange enkelschotsvuurwapens met getrokken loop » en de « lange repeteervuurwapens met getrokken loop ». Deze categorie komt niet voor in dit wetsvoorstel.

De « lange enkelschotsvuurwapens met gladde loop » behoren tot de categorie D van de richtlijn, de categorie van de vrij verkrijgbare wapens. Echter, de wet van 1933, die in 1991 werd bijgewerkt, gaat reeds verder dan wat de richtlijn oplegt, want sindsdien moeten alle vuurwapens zonder uitzondering worden geregistreerd.

Dit amendement strekt ertoe in dit wetsvoorstel de wapens op te nemen waarvoor momenteel in België aangifteplicht geldt en die, indien het voorstel ongewijzigd wordt goedgekeurd, onder de categorie van de verboden wapens vallen, tenzij er een vergunning voor is verkregen (wat overeenkomt met categorie B van de richtlijn ­ vergunningsplichtige vuurwapens).

De vuurwapens die het amendement opsomt, worden hoofdzakelijk gebruikt bij de schietsport en de jacht. De criminaliteit die met dat soort wapens wordt gepleegd is echt te verwaarlozen.

Bovendien produceert België dergelijke wapens en zou het verbod ervan op een culturele (jagers, ...) en economische catastrofe uitlopen.

Bij de productie van die wapens is een belangrijke economische sector (wapenproducent, wapenhandelaar, ...) betrokken, maar ook een belangrijke ambachtelijke sector. De graveurs hebben hun activiteiten reeds sterk zien afnemen toen de vuistvuurwapens in de categorie van de vergunningsplichtige wapens werden opgenomen : wegens het risico dat het gegraveerde, vergunningsplichtige wapen niet in het bezit van de erfgenamen blijft, wordt geen beroep meer gedaan op hen.

Een ander economisch gevolg is de onvermijdelijke instorting van de wapenmarkt. Als gevolg van het voorstel zal immers een groot aantal wapens op de tweedehandsmarkt terecht komen, omdat de houder van een momenteel aangifteplichtig wapen of diens erfgenaam, niet bereid zal zijn de verplichtingen voor het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen na te komen.

Duidelijk is, dat ook heel wat wapens op de parallelle markten (zwarte markt, ...) zullen worden verkocht.

Het feit dat voor die wapens de formaliteiten gelden van het verbod tenzij men er een vergunning voor heeft verkregen, zal de middelen die de Staat aan de veiligheid besteedt, afleiden naar taken waar de veiligheid geen baat bij heeft. Het doel wordt niet bereikt. Daarbij komt nog dat de geldende registratieregeling uitstekend functioneert. Er is dus geen enkele reden om die wapens onder het verbod te doen vallen, zoals wordt voorgesteld.

Wat het bewijs van goed zedelijk gedrag betreft moet een nieuw koninklijk besluit bepalen welke misdrijven tot een weigering leiden om een aangifteplichtig wapen te verkrijgen of voorhanden te hebben.

Door de aankoop afhankelijk te maken van het overleggen van een bewijs van goed zedelijk gedrag, versterkt men de reeds bestaande beperkingen bij de aankoop aanzienlijk.

Wanneer iemand een aangifteplichtig wapen verkrijgt buiten een wapenhandel (erfenis, van een kennis, ...), moet hij zich naar een erkende wapenhandel begeven om aan te geven dat hij een wapen voorhanden heeft en een bewijs van goed zedelijk gedrag over te leggen. Indien het bewijs geen melding maakt van misdrijven vermeld in het koninklijk besluit, kan de wapenhandelaar het wapen dan inschrijven in het Centraal Wapenregister. Wanneer de nieuwe eigenaar van het wapen beslist het wapen onbruikbaar te maken zoals bepaald in artikel 3, § 2, 3º, moet hij uiteraard niet voldoen aan de voorwaarden van dit amendement.

Ten slotte heeft de vertegenwoordiger van de minister in de commissie onder andere verklaard dat de riot gun tot deze nieuwe wapencategorie zou behoren. Op een latere repliek van de indiener van het amendement, heeft de vertegenwoordiger van de minister erkend dat hij zich vergist had.

Nr. 178 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 4

In dit artikel, de woorden « ingevoerde wapens » vervangen door de woorden « ingevoerde vuurwapens, met uitzondering van de vrij verkrijgbare wapens ».

Verantwoording

Artikel 4 legt de verplichting op om alle wapens in een centraal register in te schrijven, waar zij een identificatienummer toegewezen krijgen.

Het amendement wil alle niet-vuurwapens van deze verplichting ontheffen, en alle vrij verkrijgbare wapens (zie artikel 3, § 2, 2º : de vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde die niet als vergunningsplichtige wapens beschouwd worden).

Nr. 179 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 9bis (nieuw)

Een hoofdstuk VIbis (nieuw) toevoegen, dat een artikel 9bis (nieuw) bevat, luidende :

« Hoofdstuk VIbis. ­ Handelingen met aangifteplichtige wapens

Art. 9bis. ­ Het verwerven van een aangifteplichtig wapen is onderworpen aan het gelijktijdig overleggen van een bewijs van goed zedelijk gedrag en het inschrijven van het wapen door een erkend wapenhandelaar in het Centraal Wapenregister.

Al wie dergelijk wapen verwerft in andere omstandigheden dan die waarin de vorige leden voorzien, moet binnen drie maanden na het verwerven van het wapen een aangifte en een bewijs van goed zedelijk gedrag indienen bij een erkende wapenhandelaar. Bij niet-naleving van het bepaalde in dit artikel, wordt het wapen overeenkomstig artikel 23 verbeurd verklaard.

Na advies van de raadgevende commissie, bepaalt de Koning de voorwaarden waaronder de verplichtingen waarin onderhavig artikel voorziet, zijn vervuld. »

Verantwoording

Zie amendement nr. 177, dat het begrip aangifteplichtig wapen invoert.

Nr. 180 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 11

In § 3, 7º, d), van dit artikel, tweemaal het woord « buitengewoon » doen vervallen.

Verantwoording

De inschatting van het risico als buitengewoon kan te restrictief zijn. Er is geen reden om bij voorbaat een particulier die voldoet aan de andere voorwaarden van dit artikel te verbieden een wapen te bezitten om zich thuis te verdedigen. Het is niet nodig dat hij een « buitengewoon » risico loopt.

Nr. 181 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 12

A. In het 1º, de woorden « hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwapen te hanteren vooraf zijn nagegaan en dat » doen vervallen.

B. In het 2º, de woorden « hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwapen te hanteren vooraf zijn nagegaan en dat » doen vervallen.

Verantwoording

A. Het 1º van dit artikel is van toepassing op de houders van een jachtverlof. Ingevolge de bevoegdheidsverdeling maken de gewesten, inzonderheid het Waalse Gewest, de uitreiking van de jachtvergunning ondergeschikt aan de voorwaarden van het voorgestelde artikel 12, 1º. Aansluitend bij het advies (stuk Kamer, nr. 50-1598/001, blz. 61), waarin de Raad van State stelt dat « de federale Staat zich niet mag bemoeien met het vaststellen van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een jachtverlof of een sportschutterslicentie te verkrijgen », menen wij dat de voorgestelde tekst de wetgeving van de gewesten overlapt. Er is geen reden om wantrouwig te zijn tegenover de examens die de gewesten organiseren voor het uitreiken van een jachtverlof.

B. De minister van Sport heeft onlangs gemeld dat er een officiële licentie komt, die men vooraf van de erkende federatie moet krijgen, onder de controle voor de administratie. Om de licentie te krijgen, moet de sportschutter slagen voor een theoretisch examen, een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, een geneeskundig onderzoek ondergaan en het bewijs leveren dat hij regelmatig oefent. Overlapping is dus niet mogelijk.

Nr. 182 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 19

A. Het 6º doen vervallen.

B. Een tweede lid toevoegen, luidende :

« Vuurwapens, niet-vuurwapens die projectielen of munitie kunnen afschieten, die verloot worden of als prijs worden uitgereikt, mogen slechts bij de begunstigde voorhanden zijn zodra hij een vergunning bezit voor het voorhanden hebben ervan. »

Verantwoording

De tekst van het voorstel is onduidelijk. Hij eist bijvoorbeeld dat, vooraleer een wapen als prijs van een schietwedstrijd wordt uitgereikt, de persoon die het wint een vergunning heeft voor het voorhanden hebben ervan. De vergunning voor dat specifieke wapen kan men echter slechts verkrijgen na de schietwedstrijd en dus na de beslissing om het als prijs uit te reiken ! Dit artikel is dus onuitvoerbaar.

Dit amendement behoudt de mogelijkheid om een wapen te verloten of als prijs van een wedstrijd uit te reiken. Het gewonnen wapen mag echter slechts bij de begunstigde voorhanden zijn nadat hij de vereiste vergunning voor het voorhanden hebben ervan verkregen heeft. Indien de begunstigde de vergunning niet verkrijgt, zal het wapen hem nooit worden overhandigd.

Nr. 183 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 21

In het 2º, de woorden « tussen hun woonplaats en hun verblijfplaats, of tussen hun woon- of verblijfplaats en de schietstand of het jachtterrein, of tussen hun woon- of verblijfplaats en een erkende persoon » vervangen door de woorden « tussen de door de Koning bepaalde plaatsen ».

Verantwoording

De plaatsen die in het wetsvoorstel worden vermeld zijn te beperkend. Zo is het mogelijk dat een jager die naar huis terugkeert er door autopech toe wordt genoopt onderweg te overnachten. Volgens het wetsvoorstel bevindt hij zich dan in een onwettige situatie. Het is daarom beter de Koning op uitputtende wijze te laten bepalen tussen welke plaatsen een persoon zich met zijn wapen mag verplaatsen.

Nr. 184 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 36

In het 3º, de laatste volzin doen vervallen.

Verantwoording

Zie het amendement dat ertoe strekt de Adviesraad voor wapens op te richten.

Nr. 185 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

Art. 36bis (nieuw)

Een hoofdstuk XVIbis (nieuw) invoegen, bevattende een artikel 36bis (nieuw), luidende :

« Hoofdstuk XVIbis. ­ De Adviesraad voor wapens

Art. 36bis. ­ Er wordt een Adviesraad voor wapens opgericht die moet toezien op de uitvoering van deze wet. De raad bestaat uit 16 leden, die door de Koning worden benoemd en die als volgt zijn verdeeld :

­ 1 vertegenwoordiger van de proefbank voor vuurwapens;

­ 2 vertegenwoordigers van een vereniging die de wapenhandel, de jacht en de schietsport vertegenwoordigt;

­ 1 vertegenwoordiger van de wapenmusea;

­ 2 vertegenwoordigers van een vereniging die de wapenfabrikanten vertegenwoordigt;

­ 1 vertegenwoordiger van een vereniging die de verzamelaars van wapens en munitie vertegenwoordigt;

­ 2 vertegenwoordigers van de Franstalige schietsportbonden;

­ 2 vertegenwoordigers van de Nederlandstalige schietsportbonden;

­ 2 vertegenwoordigers van de Franstalige jachtbonden;

­ 2 vertegenwoordigers van de Nederlandstalige jachtbonden;

­ 1 arts.

De Adviesraad geeft zijn advies ofwel op eigen initiatief ofwel op verzoek van de regering. Wanneer het de regering is die erom verzoekt, moet het advies binnen twee maanden worden gegeven anders wordt het advies geacht te zijn gegeven. »

Verantwoording

Ingevolge de aanneming van amendement nr. 106 van mevrouw Thijs werd een Consultatieve Wapencommissie opgericht. De verplichting om het advies van de Adviesraad voor wapens in te winnen is echter ook in het voorstel opgenomen.

Dit amendement, dat gelezen moet worden in combinatie met het amendement dat de Consultatieve Wapencommissie opricht, richt de Adviesraad voor wapens op. Het is geen technisch amendement, omdat het in tegenstelling tot de huidige tekst de uitvoerende macht niet in de mogelijkheid stelt om de samenstelling en de werking ervan te bepalen.

Nr. 186 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

(Subsidiair amendement op amendement nr. 185)

Art. 11

In het 7º van § 3, de woorden « van de Adviesraad voor wapens » vervangen door de woorden « van de Consultatieve Wapencommissie ».

Verantwoording

Ingevolge de aanneming van amendement nr. 106 van mevrouw Thijs werd een Consultatieve Wapencommissie opgericht. De verplichting om het advies van de Adviesraad voor wapens in te winnen is echter ook in het voorstel opgenomen. Het is dan ook logisch om in de tekst van het wetsvoorstel de Adviesraad telkens te vervangen door de Consultatieve Wapencommissie. Het is echter geen technisch amendement, omdat de samenstelling en de werking van de Consultatieve Wapencommissie door de uitvoerende macht bepaald zal worden, wat niet het geval was voor de Adviesraad.

Nr. 187 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

(Subsidiair amendement op amendement nr. 185)

Art. 12

In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) in het 2º, de woorden « van de Adviesraad voor wapens » vervangen door de woorden « van de Consultatieve Wapencommissie ».

B) in het laatste lid, de woorden « van de Adviesraad voor wapens » vervangen door de woorden « van de Consultatieve Wapencommissie ».

Verantwoording

Zie verantwoording van amendement nr. 186.

Nr. 188 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

(Subsidiair amendement op amendement nr. 185)

Art. 20

In het tweede lid van dit artikel, de woorden « van de Adviesraad voor wapens » vervangen door de woorden « van de Consultatieve Wapencommissie ».

Verantwoording

Zie verantwoording van amendement nr. 186.

Nr. 189 VAN DE HEREN MONFILS EN HAPPART

(Subsidiair amendement op amendement nr. 185)

Art. 35

In de eerste zin van dit artikel, de woorden « van de Adviesraad voor wapens » vervangen door de woorden « van de Consultatieve Wapencommissie ».

Verantwoording

Zie verantwoording van amendement nr. 186.

Philippe MONFILS.
Jean-Marie HAPPART.

Nr. 190 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 3

In de Franse tekst van § 1, 3º, van dit artikel, de woorden « d'autres formes » vervangen door de woorden « des formes ».

Verantwoording

Wetgevingstechnische verbeteringen.

Nr. 191 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 3

In § 2, 3º, van dit artikel, het woord « onbruikbaar » vervangen door het woord « inoperationeel ».

Verantwoording

Wetgevingstechnische verbeteringen.

Nr. 192 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 4

In dit artikel het woord « wapens » telkens vervangen door het woord « vuurwapens ».

Verantwoording

De nummering heeft geen zin en geldt alleen voor vuurwapens. Ze geldt niet voor namaakwapens, lucht- of gaswapens, enz.

Nr. 193 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 5

In § 4, 2º, van dit artikel, het voorgestelde b) vervangen als volgt :

« b) de artikelen 101 tot 135quinquies, 193 tot 214, 223 tot 236, 289 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 347bis, 392 tot 414, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 en 520 tot 525 van het Strafwetboek; ».

Verantwoording

De lijst van artikelen van het Strafwetboek bevatte reeds opgeheven artikelen.

Nr. 194 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 11

Aan het slot van het voorgestelde derde lid van § 2 van dit artikel, de volgende volzin toevoegen :

« De Staat waar de persoon die het vuurwapen voorhanden heeft verblijft, wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister van Justitie. »

Verantwoording

Indien de Staat waar de aanvrager verblijft op de hoogte moet worden gebracht zoals het tweede lid van § 2 bepaalt, wanneer een vergunning om een wapen voorhanden te hebben wordt verleend, moet dat a fortiori ook gebeuren wanneer de minister van Justitie beslist die vergunning te beperken, te schorsen of in te trekken.

De wetgevingsdiensten van de Senaat hebben die opmerking overigens reeds gemaakt.

Nr. 195 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 28

In de eerste volzin van het voorgestelde tweede lid van § 3 van dit artikel, de woorden « definitief geneutraliseerd » vervangen door de woorden « definitief inoperationeel zijn gemaakt ».

Verantwoording

Wetgevingstechnische verbetering.

Nr. 196 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 35

A) in het 4º, de woorden « aan de proef » vervangen door de woorden « aan de wettelijke proef ».

B) In het 6º, het woord « afgeleverde » vervangen door het woord « betrokken ».

Verantwoording

Wetgevingstechnische verbetering.

Nr. 197 VAN DE HEER HAPPART C.S.

Art. 41

In § 2 van dit artikel, de woorden « laten neutraliseren » vervangen door de woorden « definitief inoperationeel laten maken ».

Verantwoording

Wetgevingstechnische verbetering.

Jean-Marie HAPPART.
Philippe MONFILS.
François ISTASSE.