2-1577/1 | 2-1577/1 |
1 APRIL 2003
In het Wetboek van de Belgische nationaliteit zijn momenteel een aantal gevallen bepaald waarin de Belgen hun nationaliteit verliezen. Dit voorstel gaat over twee ervan :
« 1º hij die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgt;
2º hij die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en verklaart afstand te doen van de Belgische nationaliteit; de daartoe strekkende verklaring kan alleen worden afgelegd wanneer de belanghebbende bewijst dat hij een vreemde nationaliteit bezit of die als gevolg van zijn verklaring verkrijgt of herkrijgt; » (artikel 22, § 1, 1º en 2º, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit).
Het komt ons voor dat in het eerste geval geen recht wordt gedaan aan het principe van gelijkheid tussen enerzijds de Belg die zich in het buitenland heeft gevestigd en zijn nationaliteit verliest door die van het gastland aan te nemen, en anderzijds de vreemde onderdaan die zich in België vestigt en een nieuwe nationaliteit verwerft zonder zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen. Dit wetsvoorstel wil aan dit verschil in behandeling een einde maken. Er zij op gewezen dat het verlies van de Belgische nationaliteit het verlies meebrengt van voor het stemrecht en de diplomatieke bescherming essentiële eersterangsrechten.
Buiten die nadelen van materiële maar niettemin essentiële aard, moet men rekenen dat het verlies van de Belgische nationaliteit de burger treft in het wezen van wat zijn geschiedenis en herkomst is. Sommigen zullen zeggen dat de keuze van een vreemde nationaliteit onverschilligheid ten aanzien van het land van herkomst met zich brengt. Men mag ook niet vergeten dat de rechtsorde in bepaalde andere landen de onderdanen die zich binnen hun grenzen vestigen verplicht hun nationaliteit aan te nemen, zodat zij nog meer sociale en andere voordelen krijgen. Het gaat in dat geval dus om een rationele keuze die ten opzichte van het land van herkomst geen enkele verwerping inhoudt. Derhalve is het aangewezen de betrokken rechtsbepaling in die visie op te nemen, zonder de Belgische onderdaan nog langer zijn nationaliteit te laten verliezen.
Men zal ook merken dat de voorgestelde wijziging een omkering is van de door de wetgever van 1984 ingestelde regeling. Die scheef immers voor dat de Belgische onderdaan die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en een vreemde nationaliteit aanneemt, zijn staat van Belg verliest. De mogelijkheid wordt hem niettemin geboden die nationaliteit te herwinnen door middel van een verklaring overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, op voorwaarde dat hij gedurende de twaalf aan die verklaring voorafgaande maanden in België heeft verbleven. Als aan die laatste voorwaarde niet is voldaan of het verlies van de Belgische nationaliteit voortvloeit uit afstand, kan de procureur des Konings toch nog oordelen geen negatief advies te moeten geven.
Zoals blijkt, gaat het hier om een vrij zware formele procedure. Door de Belg in beginsel zijn oorspronkelijke nationaliteit te laten behouden, strekt dit wetsvoorstel ertoe die formaliteiten aanzienlijk te vereenvoudigen. Uiteraard behoudt de burger die toch van zijn Belgische nationaliteit afstand wenst te doen, die mogelijkheid overeenkomstig artikel 22, § 1, 2º, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit.
Philippe MONFILS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 22, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit wordt het 1º opgeheven.
27 maart 2003.
Philippe MONFILS. |