2-1018/2

2-1018/2

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

4 FEBRUARI 2003


Mensenhandel en visafraude


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER GALAND, MEVROUW LIZIN EN DE HEER WILLE


I. INLEIDING

Het thans voorliggend verslag van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden heeft uiteraard in de eerste plaats betrekking op het verslag en de aanbevelingen die haar door de subcommissie « Mensenhandel » werden voorgelegd.

Aangezien dit verslag echter het laatste is dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden tijdens deze zittingsperiode over de problematiek inzake mensenhandel en immigratie uitbrengt, lijkt het de rapporteurs eveneens gepast om een overzicht te geven van het geheel van de activiteiten die de commissie aan dit onderwerp heeft besteed.

1.1. De activiteiten van de subcommissie

Op 17 oktober 1999 besliste de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden tot de oprichting van een subcommissie « Mensenhandel en prostitutie » met als opdracht de problematiek van de mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting te onderzoeken en daarover verslag uit te brengen. Dit verslag werd goedgekeurd op 12 juli 2000 (stuk Senaat, nr. 2-152/1) en bevatte een reeks aanbevelingen over deze problematiek.

Aangezien de mensenhandel door de subcommissie tot dan toe enkel vanuit de invalshoek van de seksuele exploitatie en de prostitutie werd bekeken heeft de commissie in het najaar van 2000 eenparig besloten om het mandaat van de subcommissie te verlengen en uit te breiden tot het hele spectrum van de problematiek inzake mensenhandel.

In de loop van deze zittingsperiode heeft de subcommissie de volgende verslagen uitgebracht :

De mensenhandel en de prostitutie in België, verslag uitgebracht door de dames Thijs en de T' Serclaes (stuk Senaat, nr. 2-152/1);

De regeringsmaatregelen ter uitvoering van de aanbevelingen van de subcommissie « Mensenhandel en prostitutie », verslag uitgebracht door de heer Hordies, de dames Lizin en Thijs (stuk Senaat, nr. 2-365/1);

Advies over het voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met een onderzoek naar de oorzaken en mechanismen van de mensenhandel in bepaalde sectoren, uitgebracht door de heer Lozie (stuk Senaat, nr. 2-694/2);

Mensenhandel in de sport, verslag uitgebracht door de heren Dedecker en Lozie (stuk Senaat, nr. 2-1132/1);

Het overlijden van immigranten tijdens hun overbrenging in een container naar Ierland, verslag uitgebracht door mevrouw Thijs (stuk Senaat, nr. 2-982/1).

Samen met dit verslag heeft de subcommissie in de loop van deze zittingsperiode dus zes verslagen opgesteld. Die verslagen zijn gebaseerd op tal van hoorzittingen zowel met de bevoegde ministers, de parketten en de politiediensten als met de organisaties die op het terrein actief zijn.

In het kader van dit verslag heeft de Subcommissie een werkbezoek gebracht aan de Belgische ambassades van Kiev (28 tot 30 juli 2002) en Kinshasha (31 juli tot 5 augustus 2002) om ter plekke informatie in te zamelen over de problemen inzake visumfraude.

De subcommissie heeft ten slotte ook werkbezoeken gebracht aan Zeebrugge, het asielcentrum in Kapellen en het Klein Kasteeltje.

1.2. De activiteiten van de commissie

Naast de activiteiten van de subcommissie heeft de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden tijdens deze zittingsperiode bijzonder veel aandacht besteed aan de immigratieproblematiek in zijn geheel. Getuige daarvan de volgende verslagen :

Het regeringsbeleid met betrekking tot de immigratie, verslag uitgebracht door de heer Wille, mevrouw Nagy en de heer Daif (stuk Senaat, nr. 112/1);

Verslag over het voorstel tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie naar aanleiding van de dramatische dood van 58 migranten op een overzetboot van Zeebrugge naar Dover, uitgebracht door de heer Mahassine (stuk Senaat, nr. 481/3);

Het regeringsbeleid met betrekking tot de immigratie, Voortgangsrapport, verslag uitgebracht door de heer Cornil, mevrouw Nagy en de heer Wille (stuk Senaat, nr. 565/1 en 2);

Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met een onderzoek naar de oorzaken en mechanismen van de mensenhandel in bepaalde sectoren, verslag uitgebracht door de heer Dallemagne (stuk Senaat, nr. 694/3);

Werkbezoek aan Europol te Den Haag over de politiesamenwerking op Europees niveau en de strijd tegen de mensenhandel, verslag uitgebracht door de heer Timmermans (stuk Senaat, nr. 809/1);

Voorstel van resolutie om de verenigingen die hulp verlenen aan de slachtoffers van mensenhandel een structurele financiering toe te kennen, aangenomen door de commissie op 10 juli 2001 (stuk Senaat, nr. 2-834/2);

Rusland-België : twee visies op migratie, gezamenlijk verslag namens de commissie en het Comité voor veiligheid van de Doema van de Russische Federatie, uitgebracht door mevrouw Thijs en de heer Wille (stuk Senaat, nr. 2-920/1);

Visumbeleid en administratieve praktijk ten aanzien van vreemdelingen die op het Belgische grondgebied verblijven, verslag uitgebracht door de dames Bouarfa, Pehlivan en Thijs (stuk Senaat, nr. 2-1011/1).

De bespreking van en de rapportering over de verslagen van de subcommissie buiten beschouwing gelaten is dit dus het negende verslag dat door deze commissie tijdens deze zittingsperiode is uitgebracht over het migratieprobleem.

Naast de talrijke hoorzittingen die door de commissie werden georganiseerd heeft zij ook drie studiereizen georganiseerd die voornamelijk waren gericht op de problematiek van migratie en mensenhandel.

Een eerste studiereis naar Italië en Albanië van 27 november tot 2 december 1999 was specifiek gericht op de problemen van mensensmokkel en -handel vanuit Albanië.

De tweede studiereis, van 22 tot 28 april 2001, naar Kirgizstan en Moskou, had vooral tot doel meer inzicht te verwerven in de oorzaken van migratie en mensenhandel in het Verre Oosten, de politieke situatie en instabiliteit in de GOS-landen en de programma's van de Europese Unie en de Internationale Organisatie voor migratie. In Moskou werd de migratieproblematiek besproken en de manier waarop de Russische overheid tegen die problemen aankijkt. Ook aan bod kwam de mogelijke samenwerking tussen Rusland en de Europese Unie voor een gemeenschappelijke aanpak van de illegale migratie en mensenhandel. Tijdens die reis werd het initiatief genomen om samen met de Commissie voor de veiligheid van de Doema een gemeenschappelijk verslag op te stellen over de visies van beide landen op de migratieproblematiek (zie supra).

De laatste commissiereis ten slotte, naar Moskou en Kaliningrad van 14 tot 17 april 2002, had tot doel om dit gemeenschappelijk verslag bij te werken, de besprekingen met de Russische grenswachten uit te diepen en de specifieke situatie van Kaliningrad, dat binnenkort een enclave wordt in de Europese Unie, ter plaatse te bestuderen.

De commissie heeft ook een aantal werkbezoeken afgelegd, onder meer aan de luchthaven van Zaventem, waar zij het INAD-centrum bezocht.

Ten slotte zij nog herinnerd aan twee colloquia die de commissie heeft georganiseerd.

Het eerste colloquium over de mensenhandel en de prostitutie vond plaats op 29 juni 2001 en werd georganiseerd in samenwerking met Child Focus en de VZW Het Nestje.

In het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie heeft de commissie op 4 december 2001 een vergadering georganiseerd van de voorzitters van alle parlementaire commissies van de lidstaten van de Europese Unie die bevoegd zijn voor migratie, asiel en mensenhandel.

II. BESPREKING VAN DE AANBEVELINGEN VAN DE SUBCOMMISSIE

De commissie heeft een aantal preciseringen aangebracht in de tekst van de aanbevelingen.

Op voorstel van mevrouw Willame-Boonen wordt een tweede lid toegevoegd aan aanbeveling nr. 10. De commissie beveelt aan dat, indien zou blijken dat met deze aanbevelingen onvoldoende rekening wordt gehouden, de Senaat een parlementaire onderzoekscommissie instelt over de wijze waarop visa worden verleend. Alhoewel de commissie er zich van bewust is dat deze aanbeveling slechts een symbolische betekenis heeft, wenst zij daarmee het belang te onderstrepen van deze problematiek en de hoop uit te spreken dat de Senaat deze bezorgdheid ook tijdens de volgende zittingsperiode ter harte zal nemen.

Het verslag van de subcommissie wordt eenparig goedgekeurd door de negen aanwezige leden.

De aanbevelingen van de commissie (stuk Senaat, nr. 2-1018/3) worden eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteurs,
Paul GALAND.
Paul WILLE.
De voorzitster/rapporteur,
Anne-Marie LIZIN.