2-695/21

2-695/21

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

27 NOVEMBER 2002


Wetsvoorstel betreffende het onderzoek op embryo's in vitro


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Nr. 318 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 3

In het 1º de woorden « het voorkomen of behandelen van ziekten » vervangen door de woorden « genetische en aangeboren ziekten of oncologie ».

Verantwoording

In de tweede lezing van het wetsvoorstel werd het oorspronkelijk toepassingsgebied van het wetenschappelijk onderzoek uitgebreid naar « het voorkomen of behandelen van ziekten ». Deze vage, zeer ruime en allesdekkende bepaling breidt het toepassingsgebied onevenredig uit, waardoor van een strikt inhoudelijk kader voor wetenschappelijk onderzoek geen sprake is.

In samenlezing met artikel 4, dat de aanmaak van embryo's mogelijk maakt, maar dat dus hetzelfde toepassingsgebied heeft zoals uitgedrukt in dit artikel 3, 1º, wordt zo bovendien de toepassing van therapeutisch kloneren ongelimiteerd mogelijk, voor alle soorten ziekten.

Wij worden geconfronteerd met snel voortschrijdende wetenschappelijke ontwikkelingen. Tien jaar geleden sprak bijna niemand over het onderzoek of therapie met menselijke stamcellen (niet wetenschappelijk uitgedrukt noemt men dit wel eens, cellen die men kan herprogrammeren). Nu zijn de perspectieven die stamceltherapie biedt onweerlegbaar. Embryonale stamcellen kunnen zich misschien in de toekomst omvormen tot cellen van bijna eender welk orgaan, wat een enorme medische vooruitgang zou zijn. CD&V onderschrijft de grote mogelijkheden van het stamcelonderzoek, we formuleren hiertegen dan ook geen bezwaar.

De medische wetenschap moet immers ook in de toekomst over afdoende ontplooiingskansen kunnen beschikken.

Maar vrijheid van onderzoek houdt niet in dat er geen grenzen mogen gesteld worden. De mens is niet ondergeschikt aan wetenschap en technologie : deze laatste moeten de mens en de natuur als geheel dienen. Men « vergeet » echter te vermelden dat wanneer men embryo's of embryonale stamcellen creëert men spreekt over therapeutisch klonen. Daarom vind ik dat we hier een zeer voorzichtige houding moeten aannemen. Wetenschappers zijn niet unaniem overtuigd van de voordelen van de zogenaamde afstotingsvrije stamcellen bij therapeutisch klonen. De meeste onderzoeken zouden bovendien embryonale stamcellen uit overtallige embryo's kunnen gebruiken. Meer nog, het onderzoek dat thans gevoerd wordt met volwassen stamcellen leidt misschien tot therapeutische perspectieven zodat geen beroep moet gedaan worden op embryonale cellen. Een tweede reden van voorzichtigheid (ook in het buitenland) is, dat er tevens een gevaar bestaat dat therapeutisch klonen uiteindelijk leidt tot reproductief klonen, want beide hebben in het begin dezelfde technieken. En een derde reden is het gevaar van de druk die mogelijks op vrouwen zal worden uitgeoefend als eicelleverancier. In een aantal gevallen zouden vrouwen immers onderworpen worden aan hormonale stimulatie en aan het wegnemen van eicellen, wat risico's heeft en zeer zwaar kan zijn. Het onderzoek op overtallige embryo's in vitro, en a fortiori op aangemaakte embryo's in de context van therapeutisch kloneren (welke CD&V hoedanook niet bijtreedt), dient dan ook een strikt en exhaustief bepaald toepassingsgebied te kennen.

Om die reden is het beter terug te keren naar de oorspronkelijke tekst, hetgeen de doelstelling is van huidig amendement.

Nr. 319 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 5

In het 5º, de woorden « die gericht zijn op geslachtsselectie » vervangen door de woorden « op gameten of embryo's, die gericht zijn op geslachtsselectie ».

Verantwoording

In de tweede lezing in commissie werd een amendement aangenomen, waardoor in algemene termen « geslachtsselectie » wordt verboden. Vermits uit de verklaringen in de commissie van de indieners van het voorstel meermaals bleek dat het toepassingsgebied van het voorstel embryo's betreft, is het risico bestaanbaar dat deze wettelijke bepaling aldus zou geïnterpreteerd worden dat enkel geslachtsselectie op embryo's verboden is.

De Raad van State wees er eveneens op dat uit de tekst van het voorstel niet met zekerheid kan worden afgeleid of het verbod op geslachtsselectie enkel slaat op de selectie van embryo's zelf, dan wel of het ook slaat op het onderzoek en de behandeling van gameten, met als doel het verkrijgen van een embryo van een bepaald geslacht.

De tekst dient in deze laatste interpretatie te worden aangepast, om alle misbegrip uit te sluiten : geslachtsselectie op zowel embryo's als gameten is verboden.

Nr. 320 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 5

In het 5º de woorden « geslachtsgebonden ziekten » vervangen door de woorden « levensbedreigende, geslachtsspecifieke genetische en aangeboren ziekten ».

Verantwoording

In de oorspronkelijke in eerste lezing aangenomen tekst werd terecht een veel beperkter invulling geven aan de uitzonderingsmodaliteiten voor geslachtsselectie. Het verdient voorkeur om naar deze beperkende bepaling terug te grijpen.

Nr. 321 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 7

In § 2, derde lid, de tweede zin vervangen als volgt :

« De commissie spreekt zich uit binnen twee maanden na de overzending van de adviesaanvraag. Indien zij een positief advies geeft, kan het onderzoek worden aangevat. Indien de commissie zich binnen deze termijnen niet heeft uitgesproken, dan is het onderzoeksproject niet toegestaan. »

Verantwoording

Het voorgestelde artikel 7, § 2, derde lid, voorziet dat, indien de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek binnen twee maanden na de overzending geen negatief advies geeft, het onderzoeksproject is toegestaan. Zelfs als een negatief advies wordt gegeven, dient dit bovendien met een tweederde meerderheid te gebeuren, zoals overigens wordt herhaald in het voorgestelde artikel 10, § 3.

De voorgestelde regeling houdt aldus in dat een onderzoeksproject na een gunstige beslissing van het lokaal ethisch comité steeds geacht wordt te zijn toegestaan, tenzij een negatieve beslissing met tweederdemeerderheid wordt genomen. Anders uitgedrukt : indien minstens een derde van de leden van de Federale Commissie akkoord gaat met het onderzoeksproject, is het toegestaan.

CD&V is van oordeel dat een objectievere controle wenselijk is en stelt daarom voor dat een onderzoeksproject dat gunstig werd bevonden door het lokaal ethisch comité hoe dan ook met een voldoende meerderheid conform artikel 10, § 3, uitdrukkelijk moet worden goedgekeurd, eerder dan een wettelijk vermoeden van goedkeuring in te stellen.

De voorgestelde regeling dient aldus te worden vervangen door een bepaling die voorziet dat de commissie steeds uitdrukkelijk een positief advies dient te geven. Doet zij dit niet binnen de bepaalde termijn van twee maanden na ontvangst van de adviesaanvraag, dan wordt het onderzoeksproject niet-toegestaan geacht.

De garantie tegen instrumentalisering en misbruiken ligt immers precies in de werking van de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro. De Federale Commissie dient daarom steeds, na een positief advies van het plaatselijk ethisch comité, het onderzoeksprotocol te evalueren en desgevallend uitdrukkelijk goed te keuren. Pas dan kan het onderzoek aangevat worden, hetgeen de doelstelling van huidig amendement is.

Nr. 322 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 8

In het tweede lid, vierde streepje, de woorden « , in voorkomend geval, » doen vervallen.

Verantwoording

Het artikel voorziet erin dat de toestemming door de betrokkenen alleen kan gegeven worden indien zij geïnformeerd zijn over het advies dat « in voorkomend geval » door de Federale Commissie wordt gegeven.

CD&V is van oordeel dat de Federale Commissie steeds uitdrukkelijk een positieve beslissing dient te nemen over een onderzoeksproject, en dat een vermoeden van positieve beslissing bij niet-tijdig uitbrengen van een advies niet aanvaardbaar is. (Zie amendement nr. 327.)

Om deze redenen dienen de woorden'in voorkomend geval'dan ook te verdwijnen.

Nr. 323 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 10

Paragraaf 2, eerste lid, aanvullen met de zin :

« Zij onderzoekt in haar advies of het onderzoeksproject voldoet aan alle voorwaarden van deze wet. »

Verantwoording

Het is noodzakelijk erin te voorzien dat de Federale Commissie met het oog op het uitbrengen van haar advies dient na te gaan of het ingediende onderzoeksproject voldoet aan alle voorwaarden van de wet.

Deze cruciale bepaling ontbreekt in dit wetsvoorstel !

Nr. 324 VAN MEVROUW van KESSEL

Art. 13

In dit artikel de woorden « verboden zijn bij de artikelen 3, 5º, 4, 5 en 6 » vervangen door de woorden « verboden zijn bij of strijdig zijn met de artikelen 3, 4, 5, 6 en 8 ».

Verantwoording

1. De Raad van State merkt terecht op dat het voorstel niet voorziet in een algemene strafbaarstelling van handelingen die in strijd met de artikelen 3 en 8 worden gesteld.

De sanctie, die uit het toezicht door de Federale Commissie kan voortvloeien is de stopzetting van het onderzoek. Dit is voor de indiener van dit amendement echter geen passende sanctie.

Er dient resoluut geopteerd te worden voor een strafbaarstelling, zodat mogelijke misbruiken of overtredingen hoedanook niet kunnen plaatsvinden en te elfder ure « stopgezet » worden.

2. De in het wetsvoorstel voorgestelde strafbepaling stelt strafbaar :

­ het uitvoeren van onderzoek op embryo's buiten de eerste 14 dagen van het ontwikkelingsstadium (artikel 3, 5º);

­ het aanmaken van embryo's buiten de voorwaarden bedoeld in artikel 4;

­ het overtreden van de specifieke verbodsbepalingen bedoeld in artikel 5;

­ het overtreden van het verbod op reproductief menselijk klonen bedoeld in artikel 6.

Voor de indiener van dit amendement dient echter ook elk onderzoek op embryo's dat niet plaatsvindt conform àlle voorwaarden uitgedrukt in artikel 3, of waarbij geen toestemming werd verkregen van de betrokkenen met betrekking tot het gebruik van de gameten of de embryo's in vitro (artikel 8) strafrechtelijk te worden gesanctioneerd. Regelgeving zonder sanctionering dreigt in deze materie immers pseudo-regelgeving te worden waarvan de naleving niet kan worden verzekerd.

Ingrid van KESSEL.

OPNIEUW INGEDIENDE AMENDEMENTEN


Art. 4

­ Nr. 71 : van mevrouw van Kessel.

Art. 15 (oud art. 14)

­ Nr. 100 : van mevrouw van Kessel.