(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Sinds 1 januari 2002 werden de bevoegdheden inzake « kerkfabrieken en instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliėn van de erkende erediensten, met uitzondering van de erkenning van de erediensten en de wedden en de pensioenen van de bedienaars van de erediensten » ten gevolge van de Lambermontwetgeving overgedragen aan de gewesten.
Voor de overgebleven federale bevoegdheid voor « de erkenning van de erediensten », zijn er twee mogelijke interpretaties : sensu stricto gaat het alleen over de erkenning als dusdanig, maar in een bredere betekenis gaat het over de erkenning met daaraan gekoppeld de territoriale organisatie van de parochies en de gemeenschappen inclusief de oprichting van de raden.
De uiteindelijke interpretatie is van belang om de overheid die bevoegd is voor de fusie van kerkfabrieken te kennen.
Kan de minister mij aanduiden wat de overgebleven federale bevoegdheid inhoudt op dit vlak ?