(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In zijn samenvattende beschouwingen bij het jaarverslag van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding maakt dit centrum gewag van problemen bij de representatieve instanties van de erkende islamitische eredienst.
Gesteld wordt dat het betreurenswaardig is « dat de gewone islamitische gelovigen eind 2001, door een samenspel van omstandigheden waar niemand winnaar bij is, niet staan waar zij eigenlijk recht op hebben : een eerste reeks erkende islamitische gemeenschappen en erkende gemeenschappen ».
De reden wordt ook vermeld : « omwille van ideologische meningsverschillen tussen het erkende executief en een anders georiėnteerde assemblee ».
De passage roept diverse vragen op, die onder de bevoegdheid van Justitie vallen :
1. Welke ideologische verschillen verdelen de executieve en de verkozen assemblee ? Wordt met « ideologisch » een eerder politieke notie bedoeld, of een eerder religieuze ?
2. Valt het uit te sluiten dat deze verschillen mede het gevolg zijn van de wijze waarop de executieve is samengesteld, namelijk niet als een groep personen, autonoom aangeduid door de verkozen assemblee ?
3. Hoe kan een tegenstelling tussen executieve en verkozen raad een vertragend effect hebben op het erkenningsbeleid ten aanzien van moskeeėn, daar waar slechts de executieve de door u erkende instantie is ?
4. Wat is in de optiek van de regering de rechtspositie van de verkozen assemblee ?
5. Indien er onoverkomelijke fricties blijken te bestaan tussen het door moslims verkozen orgaan en het als vertegenwoordiger van de moslims aangeduide orgaan, is er dan nog voldoende reden om de executieve met een gerust hart als « representatief » voor de moslims of de moslimgemeenschappen te zien ?
6. Wanneer zullen nieuwe assembleeverkiezingen plaatsvinden ? Zal een eventueel voortduren van een impasse bij de executieve van invloed kunnen zijn op de verkiezingsdatum (met name in vervroegde zin) ?