2-1158/2 | 2-1158/2 |
18 JUNI 2002
Art. 2
In het 1º van dit artikel de woorden « voor eigen rekening » vervangen door de woorden « beroepshalve ».
Verantwoording
De tekst van het wetsvoorstel bevat een te ruime definitie van het begrip wapenhandelaar. Zelfs een particulier zou op die manier kunnen worden beschouwd als handelaar, bijvoorbeeld wanneer hij munitie verkoopt aan een andere persoon die een wapen bezit waarvoor hij een vergunning heeft.
Art. 10
Paragraaf 1 van dit artikel vervangen als volgt :
« § 1. Zonder een voorafgaande vergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker, is het particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij horende munitie voorhanden te hebben.
Het verzoek wordt ingediend bij de korpschef van de lokale politie van de verblijfplaats van de verzoeker. De korpschef zendt, na de verzoeker op zijn vraag te hebben gehoord, het verzoek samen met zijn advies over aan de gouverneur binnen twee maanden na de indiening van het verzoek. De verzoeker ontvangt een afschrift van het advies. Indien binnen de opgelegde termijn het advies niet is gegeven, kan de verzoeker zijn verzoek rechtstreeks aan de gouverneur richten.
De gouverneur beschikt na de overzending van het advies of van het verzoek over een maand om een met redenen omklede beslissing te nemen.
De vergunning kan worden beperkt tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie en ze is slechts geldig voor één wapen.
Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings bevoegd voor deze verblijfplaats en na de betrokkene te hebben gehoord.
Tegen de beslissingen van de gouverneur bedoeld in de vorige leden of tegen het uitblijven van een beslissing binnen de opgelegde termijn staat beroep open bij de minister van Justitie.
Het beroep wordt met een aangetekend schrijven overgezonden aan de minister van Justitie binnen dertig dagen nadat de betrokkene kennis heeft genomen van de beslissing van de gouverneur of, bij ontstentenis van een beslissing, ten laatste dertig dagen na het verstrijken van de termijn bepaald in het derde lid. De minister neemt een met redenen omklede beslissing binnen twee maanden nadat het beroep werd ingesteld. »
Verantwoording
In de oorspronkelijke tekst zijn twee zaken achterwege gelaten.
In eerste instantie wordt er geen termijn bepaald waarbinnen de gouverneur zijn beslissing moet nemen zodat hij door laksheid zelfs vrijwillig de vergunningsprocedure kan tegenhouden.
Daarnaast voorziet het voorstel niet in een mogelijk beroep tegen het verwerpen of beperken van de vergunning. Deze hiaten moeten worden opgevuld en de verzoeker moet meer mogelijkheden krijgen om gehoord te worden. Wanneer alle administratieve mogelijkheden die het amendement biedt zijn uitgeput, kan de verzoeker nog steeds beroep instellen bij de Raad van State.
Art. 10
Het tweede lid van § 1 van dit artikel aanvullen met de woorden « en na de betrokkene te hebben gehoord. »
Verantwoording
De beslissing van de gouverneur om de vergunning te beperken, te schorsen of in te trekken moet op tegenspraak worden genomen opdat de betrokkene de mogelijkheid heeft zich te verdedigen en opdat de beslissing niet op een materieel verkeerde grond wordt genomen. Dat voorkomt beroepsprocedures.
Art. 10
Paragraaf 3 van dit artikel wijzigen als volgt :
A) in het 3º, de woorden « en niet eerder het voorwerp geweest zijn van de intrekking van een vergunning tot het voorhanden hebben van of het dragen van een wapen » doen vervallen.
B) een 3ºbis invoegen, luidende :
« 3ºbis in geval van een vroegere intrekking van een vergunning tot het voorhanden hebben of het dragen van een wapen, een gunstig advies van de procureur des Konings van zijn verblijfplaats voorleggen; »
Verantwoording
Uit de huidige praktijk blijkt dat een vergunning erg snel wordt ingetrokken wanneer de houder ervan betrokken is bij een gerechtelijk onderzoek of wanneer een klacht tegen hem is ingediend (ook wanneer deze ongegrond is).
Er is geen reden om deze persoon de mogelijkheid te ontnemen een nieuwe vergunning aan te vragen wanneer uiteindelijk a) de tegen hem ingestelde zaak geseponeerd wordt b) hij vrijgesproken wordt of c) hij in eer hersteld wordt.
Art. 10
In § 3, 7º, van dit artikel, na de woorden « te bepalen voorwaarden », de woorden « na advies van de Adviesraad voor wapens » invoegen.
Verantwoording
De voorwaarden van deze bepaling moeten aan elke categorie aangepast zijn. Bovendien moeten zij vastgesteld worden in overleg met de vertegenwoordigers van de verschillende categorieën.
Om de procedures te vereenvoudigen en de Koning één enkele gesprekspartner toe te kennen, stellen wij voor (zie ook amendement nr. 18) een Adviesraad voor wapens op te richten, waarin alle personen die betrokken zijn bij het bezit en het dragen van een wapen zoals bedoeld in de wet, vertegenwoordigd zijn.
Art. 11
In het 1º, de woorden « , op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwagen te hanteren vooraf zijn nagegaan » doen vervallen.
Verantwoording
Het 1º van dit artikel is van toepassing op de houders van een jachtverlof. Ingevolge de bevoegdheidsverdeling maken de gewesten, inzonderheid het Waalse Gewest, de uitreiking van de jachtvergunning ondergeschikt aan de voorwaarden van het voorgesteld artikel 10, 1º. Aansluitend bij het advies (stuk Kamer, nr. 50-1598/001, blz. 61), waarin de Raad van State stelt dat « de Federale Staat zich niet mag bemoeien met het vaststellen van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een jachtverlof of een sportschutterslicentie te verkrijgen », menen wij dat de voorgestelde tekst de gewestelijke regelgeving overlapt. Er is geen reden om wantrouwig te zijn tegenover de examens die de gewesten organiseren voor het uitreiken van een jachtverlof.
Art. 11
Het 2º van dit artikel wijzigen als volgt :
A) Na de woorden « en waarvan de lijst » de woorden « , na advies van de Adviesraad voor wapens, » invoegen;
B) De woorden « , op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en hun geschiktheid om veilig een vuurwagen te hanteren vooraf zijn nagegaan » doen vervallen.
Verantwoording
A) Het advies van de Adviesraad is noodzakelijk. Daarin zijn de sportschuttersverenigingen vertegenwoordigd, die een doordacht advies kunnen geven over de soorten wapens die worden gebruikt bij de diverse disciplines van het sportschieten.
B) De minister van Sport heeft onlangs gemeld dat er een officiële licentie komt, die men vooraf van de erkende federatie moet krijgen, onder de controle van de administratie. Om de licentie te krijgen, moet de sportschutter slagen voor een theoretisch examen, een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, een geneeskundig onderzoek ondergaan en het bewijs leveren dat hij regelmatig oefent. Overlapping is dus niet mogelijk.
Art. 11
In het derde lid van dit artikel na de woorden « De Koning bepaalt » de woorden « , na overleg met de Adviesraad voor wapens, » invoegen.
Verantwoording
Opnieuw blijkt overleg met de Adviesraad voor wapens noodzakelijk.
Art. 12
Dit artikel wijzigen als volgt :
A) Aan het eerste lid de woorden « en nadat hij de betrokkene heeft gehoord » toevoegen.
B) Tussen het eerste lid en het tweede lid een nieuwe, lid invoegen, luidende :
« Tegen de beslissing van de gouverneur staat beroep open bij de minister van Justitie. De voorziening in beroep wordt met een aangetekend schrijven overgezonden aan het ministerie van Justitie binnen dertig dagen nadat de betrokkene kennis heeft genomen van de beslissing van de gouverneur. De minister neemt een met redenen omklede beslissing binnen twee maanden nadat het beroep werd ingesteld. »
Verantwoording
In de oorspronkelijke tekst zijn twee zaken achterwege gelaten.
Enerzijds biedt hij de betrokkene niet de mogelijkheid gehoord te worden en te voorkomen dat er een beslissing komt op basis van onjuiste gegevens ...
Anderzijds biedt het voorstel geen mogelijkheid tot beroep tegen de beslissing van de gouverneur.
Met die amendement willen we die twee ernstige leemten voor de rechten van de verdediging aanvullen.
Art. 13
Het vierde lid van dit artikel wijzigen als volgt :
A. Na de woorden « De overheid die de wapendrachtvergunning heeft verleend, kan », de woorden « , na de betrokkene gehoord te hebben, » invoegen.
B) Het lid aanvullen met de volgende zinnen :
« Tegen de beslissing van de gouverneur staat beroep open bij de minister van Justitie. De procedure vastgelegd in het tweede lid van artikel 12, is erop van toepassing. »
Verantwoording
Zie verantwoording van amendement nr. 9.
Het beroep waarvan sprake in punt b), is het beroep dat ingevoerd wordt door amendement nr. 9, dat dus ook een nieuw tweede lid invoert.
Art. 18
Het 6º van dit artikel vervangen als volgt :
« 6º vuurwapens of munitie te verloten, tenzij de verkrijger ervan houder is van een vergunning tot het voorhanden hebben van dit wapen en de bijbehorende munitie; »
Verantwoording
Artikel 3, § 2, beschouwt vuurwapens en namaakwapens als « vrij verkrijgbare wapens », tenzij er een bijzondere regeling voor geldt. Bijgevolg zijn « niet-vuurwapens die projectielen kunnen afschieten » ofwel vrij verkrijgbare wapens die dus zonder bezwaar verloot of als prijs uitgereikt kunnen worden, ofwel zijn het verboden wapens die op geen enkele manier verkregen mogen worden.
Vuurwapens worden regelmatig verloot of als prijs uitgereikt. Wanneer de verkrijger echter de vergunning tot het voorhanden hebben van dat wapen en de bijbehorende munitie ontvangen heeft (waarbij de organisatoren van de wedstrijd het wapen tot dan bijvoorbeeld in bewaring houden), kan niets meer verhinderen dat hij het door loting of als prijs in ontvangst neemt. De opspoorbaarheid van het wapen is immers verzekerd, aangezien de identiteit van de houder van de vergunning tot het voorhanden hebben ervan bekend is.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 11 van de heer Monfils)
Art. 18
In het 6º van dit artikel de woorden « niet-vuurwapens die projectielen kunnen afschieten » doen vervallen.
Verantwoording
Zie verantwoording van amendement nr. 11.
Art. 18
In het 9º van dit artikel, de woorden « , daarin begrepen namaakwapens, » doen vervallen.
Verantwoording
Wie in speelgoedwinkels komt, merkt meteen dat namaakgeweren of -machinepistolen gewoon naast de Barbiepoppen staan. Het wetsvoorstel kan er bijvoorbeeld toe leiden dat iemand die een pistool als de fameuse colt van de cowboys cadeau wil doen, het moet gaan kopen in een wapenwinkel die gespecialiseerd is in jachtwapens, sportwapens en andere zaken die toch veel gevaarlijker zijn.
Verwijzend naar het koninklijk besluit van 30 maart 1995 tot indeling van sommige gas- en luchtwapens en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 septembre 1991 betreffende de wapens voor wapenrekken en het koninklijk besluit van 11 januari 1995 tot indeling van sommige alarmwapens bij de categorie verweerwapens, dat bepaalt wat er onder « namaakwapens » moet worden verstaan, kunnen we stellen dat een wet haar grondslag niet kan vinden in een koninklijk besluit dat altijd gewijzigd kan worden.
(Subsidiair amendement op amendement nr. 13 van de heer Monfils)
Art. 18
Het 9º van dit artikel aanvullen met de woorden « tenzij die handelszaak een vergunning bezit voor de verkoop van dergelijke wapens ».
Verantwoording
Er zijn speelgoedwinkels die een vergunning gevraagd en gekregen hebben en tevens de rechten hebben betaald om dat soort speelgoed te verkopen. Deze natuurlijke personen of rechtspersonen zijn dus door de wet erkende handelaars die deze producten mogen verkopen.
Art. 19
In het tweede lid van dit artikel na de woorden « De Koning bepaalt » de woorden « , na advies van de Adviesraad voor wapens, » invoegen.
Verantwoording
Opnieuw blijkt overleg met de Adviesraad voor wapens noodzakelijk.
Art. 21
Het vierde lid van § 1 wijzigen als volgt :
A) Het lid aanvullen met de woorden « tenzij zij onbruikbaar gemaakt zijn ».
B) De woorden « leden 1 en 2 » vervangen door de woorden « de vorige leden ».
Verantwoording
Het gaat te ver het bezit van patroonhulzen en projectielen te verbieden. Heel wat mensen hebben dergelijke voorwerpen op hun schouw staan. Om niet in ongerijmdheden te vervallen, kan het verbod beter niet slaan op onbruikbare munitie die meer dient voor de decoratie van schoorsteenmantels dan voor vuurwapens.
Art. 28
Het tweede lid van § 2 aanvullen als volgt :
« De gouverneur beslist binnen de maand van de uitreiking van het ontvangstbewijs, zoniet worden de in beslag genomen voorwerpen vrijgegeven en worden de erkenningen en vergunningen teruggegeven. »
Verantwoording
De termijn waarbinnen de gouverneur een beslissing moet nemen, moet worden vastgelegd.
Eens de gouverneur zijn beslissing heeft genomen, staat de algemene beroepsmogelijkheid open waarvan sprake in artikel 10.
Een hoofdstuk XIVbis (nieuw) invoegen, bestaande uit een artikel 32bis (nieuw), luidende :
« Hoofdstuk XIVbis
Adviesraad voor wapens
Artikel 32bis. Er wordt een Adviesraad voor wapens opgericht die moet toezien op de uitvoering van deze wet. De raad bestaat uit 16 leden, die door de Koning worden benoemd en die als volgt zijn verdeeld :
a) De sectoren van het sportschieten, de jacht, de wapenhandel en de verzamelaar worden elk door twee vertegenwoordigers vertegenwoordigd;
b) Het ministerie van Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken worden elk door 2 vertegenwoordigers vertegenwoordigd, van wie voor het ministerie van Economische Zaken één vertegenwoordiger van de Proefbank voor vuurwapens.
De Koning bepaalt de organisatie en de werking van de adviesraad. »
Verantwoording
Het is noodzakelijk een adviesraad op te richten. Hij zal erop toezien dat rekening wordt gehouden met de belangen van alle sectoren of dat er tenminste naar wordt geluisterd bij het nemen van de beslissingen die nodig zijn om deze wet uit te voeren.
Art. 10
In § 3, 7º, d), van dit artikel, tweemaal het woord « buitengewoon » doen vervallen.
Verantwoording
De inschatting van het risico als buitengewoon kan te restrictief zijn. Er is geen reden om bij voorbaat een particulier die voldoet aan de andere voorwaarden van dit artikel te verbieden een wapen te bezitten om zich thuis te verdedigen. Het is niet nodig dat hij een « buitengewoon » risico loopt.
Philippe MONFILS. |
Art. 2
Het 1º van dit artikel vervangen als volgt :
1º wapenhandelaar : eenieder die voor eigen rekening en beroepshalve, als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, tegen een vergoeding of om niet, vuurwapens, onderdelen ervan of munitie ervoor vervaardigt, herstelt, wijzigt, verhandelt of anderszins ter beschikking stelt; ».
Verantwoording
Zoals de tekst in het voorstel geredigeerd is, is het begrip « wapenhandelaar » te ruim omschreven. Zo zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn dat ook een particulier als handelaar kan worden aangewezen door het loutere feit dat hij munitie doorverkoopt aan een collega wapenbezitter, die voor dat kaliber ook een vergunning verkregen heeft.
Om het begrip niet al te zeer te beperken en om achteraf interpretatieproblemen te vermijden, wordt er bovendien vermeld dat iemand wapenhandelaar kan zijn als het beroep een hoofdactiviteit betreft, maar ook als het hier handelt over een nevenactiviteit.
Belangrijk is het feit dat de zinsnede « voor eigen rekening » dient te behouden worden, aangezien anders het personeel van de wapenhandelaar eveneens een erkenning dient te krijgen en dit is allerminst de bedoeling van het voorstel.
Art. 2
Dit artikel aanvullen met een 13º, luidende :
« 13º namaakwapens : onder namaakwapens verstaat men de natuurgetrouwe imitaties van echte vuurwapens en de kopieën of replica's van vuurwapens ».
Verantwoording
Namaakwapens worden in het voorstel niet gedefinieerd. De Raad van State had reeds opgemerkt dat het wenselijk zou zijn dat zulk een definitie rechtstreeks vastgelegd zou worden door de wetgever. In deze is inspiratie gevonden in het koninklijk besluit van 30 maart 1995 tot indeling van sommige gas- en luchtwapens en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de wapens voor wapenrekken en het koninklijk besluit van 1 januari 1995 tot indeling van sommige alarmwapens bij de categorie verweerwapens.
Art. 5
In § 1, laatste zin, van dit artikel het woord « vervaardigd » vervangen door het woord « ontwikkeld ».
Verantwoording
Er dient gezocht te worden naar een formulering, die beter kan aansluiten bij de praktijk. In de verschillende verzamelingen zitten er met name een hele reeks van wapens van hetzelfde type gebruikt voor 1945, maar die per toeval vervaardigd zijn na 1945. Daarom kan er geen verschil gemaakt worden tussen wapens van hetzelfde type, die vervaardigd zijn voor of na 1945, wat zou moeten toelaten dat er een verschillende juridische behandeling zou zijn.
Art. 10
Paragraaf 1, eerste lid, van dit artikel vervangen als volgt :
« § 1. Zonder een voorafgaande vergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker? is het particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij horende munitie voorhanden te hebben.
Deze vergunning kan slechts worden verleend na advies, binnen de twee maanden na de aanvraag, van de korpschef van de lokale politie van de verblijfplaats van de verzoeker. Indien dit advies niet is gegeven binnen deze termijn, beslist de gouverneur op basis van de andere elementen van het dossier.
De gouverneur neemt alleszins zijn met redenen omklede beslissing binnen de vier maanden na ontvangst van de aanvraag. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.
De vergunning kan beperkt worden tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie en ze is slechts geldig voor één wapen.
Beroep tegen de beslissing van de gouverneur waarbij de vergunning wordt geweigerd of beperkt tot het voorhanden hebben van een vuurwapen zonder munitie, staat open bij de minister van Justitie. Het verzoekschrift wordt aangetekend verzonden aan het ministerie van Justitie uiterlijk tien dagen na kennisname van de beslissing van de gouverneur. De minister van Justitie doet uitspraak binnen de zes maand na de toezending van het verzoekschrift. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. »
Verantwoording
Via dit amendement worden in verhaalmogelijkheden voorzien. Elke burger heeft het recht om beroep aan te tekenen en dus ook de aanvrager van een wapenvergunning. Aangezien het algemeen beroep bij de Raad van State een onredelijk zware procedure is, die kostelijk is en daarenboven nog verschillende jaren duurt, wordt hier gekozen voor het voorzien van een beroepsmogelijkheid bij de minister van Justitie. Belangrijk om te vermelden is ook dat het beroep geen schorsende werking heeft. Het is de evidentie zelf dat de beslissing van de minister van Justitie kan aangevochten worden bij de Raad van State, dit hoeft dan ook niet uitdrukkelijk vermeld te worden.
Dit amendement voorziet eveneens in duidelijke termijnen waar alle betrokkenen zich dienen aan te honden. Dit doet onredelijke en uitgerokken termijnen tot het heffen van beslissingen vermijden en laat toe dat er een stipte en correcte behandeling vanwege de overheid mag verwacht worden. Aangezien we hier te maken hebben met een delicate materie, wordt er voorzien dat als er geen beslissing getroffen wordt binnen de daartoe voorziene termijnen, er van uitgegaan mag worden dat de beslissing er één is van weigering. Dit is niet onredelijk aangezien de betrokkene nog steeds beroepsmogelijkheden heeft.
Een hoorrecht specifiek invoegen hoeft in deze niet, aangezien de rechtspraak van de Raad van State dit reeds uitdrukkelijk erkent. Het zou ook maar zorgen voor het systematisch inroepen van de mogelijkheden tot horen.
Belangrijk om nog te vermelden is het feit dat er met de creatie van de verschillende verhaalmogelijkheden er in genoeg personeel zou moeten voorzien worden om de beroepen op te kunnen vangen.
Art. 10
Paragraaf 1, tweede lid, van dit artikel vervangen als volgt :
« Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene, de vergunning bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings bevoegd voor deze verblijfplaats. Indien de betrokkene het vraagt, dient hij gehoord te worden, behalve in geval van hoogdringendheid of van gevaar voor lopende onderzoeken. De beslissing van de gouverneur om de persoon niet te horen in deze gevallen dient met redenen omkleed te zijn.
De betrokkene kan beroep aantekenen tegen de beslissingen van de gouverneur, bedoeld in het vorig lid. Het beroep staat open bij de minister van Justitie. Het verzoekschrift wordt aangetekend verzonden aan het ministerie van Justitie uiterlijk tien dagen na kennisname van de beslissing van de gouverneur. De minister van Justitie doet uitspraak binnen de zes maand na de toezending van het verzoekschrift. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. »
Verantwoording
Hier wordt wel uitdrukkelijk gesteld dat de betrokkene kan gehoord worden, wat evenwel niet automatisch dient te gebeuren. Pas als de betrokkene het vraagt, dient hij gehoord te worden door de gouverneur. Het feit dat hier uitdrukkelijk verwezen wordt naar de ondervraging van de betrokkene heeft te maken met het feit dat er een mogelijke verstoring van de openbare orde kan optreden, waar de gouverneur kan beslissen in geval van hoogdringendheid of bij gevaar voor lopende onderzoeken dat de betrokkene niet moet gehoord worden. Dit is logisch omdat er anders te veel tijd zou verloren gaan. Deze beslissing dient evenwel gemotiveerd te worden om mogelijke willekeur zoveel mogelijk uit te sluiten. Lopende opsporings- of gerechtelijke onderzoeken vallen niet steeds samen met het begrip van hoogdringendheid en vereisen dikwijls een zekere vertrouwelijkheid, daarom worden beide mogelijkheden voorzien.
Verder wordt een zelfde verhaalmogelijkheid voorzien als bij de aanvraag tot vergunning van een vuurwapen.
Art. 12
In dit artikel volgende wijzigingen aanbrengen :
A. Het eerste lid vervangen als volgt :
« Indien blijkt dat het voorhanden hebben van de in artikel 11 bedoelde wapens de openbare orde kan verstoren, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene het recht om het wapen voorhanden te hebben bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokkene zijn verblijfplaats heeft. Indien de betrokkene het vraagt, dient hij gehoord te worden, behalve in geval van hoogdringendheid of van gevaar voor lopende onderzoeken. De beslissing van de gouverneur om de persoon niet te laten horen in deze gevallen dient met redenen omkleed te zijn.
De betrokkene kan beroep aantekenen tegen de beslissingen van de gouverneur bedoeld in het vorig lid. Het beroep staat open bij de minister van Justitie. Het verzoekschrift wordt aangetekend verzonden aan het ministerie van Justitie uiterlijk tien dagen na kennisname van de beslissing van de gouverneur. De minister van Justitie doet uitspraak binnen de zes maand na de toezending van het verzoekschrift. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. »
B. Het tweede lid wordt het derde lid.
Verantwoording
Hier kan verwezen worden naar het amendement dat artikel 10, § 1, lid 2, wijzigt.
Art. 13
Het vierde lid van dit artikel aanvullen met de volgende zinnen :
« Indien de betrokkene het vraagt, dient hij gehoord te worden, behalve in geval van hoogdringendheid of van gevaar voor lopende onderzoeken. De beslissing van de gouverneur om de persoon niet te horen in deze gevallen dient met redenen omkleed te zijn. »
Verantwoording
Hier kan verwezen worden naar het amendement dat artikel 10, § 1, lid 2, wijzigt.
Art. 13
Het eerste lid van dit artikel aanvullen als volgt :
« De betrokkene kan beroep aantekenen tegen de beslissingen van de gouverneur bedoeld in het vorige lid. Het beroep staat open bij het ministerie van Justitie. Het verzoekschrift wordt aangetekend verzonden aan het ministerie van Justitie uiterlijk tien dagen na kennisname van de beslissing van de gouverneur. De minister van Justitie doet uitspraak binnen de zes maand na de toezending van het verzoekschrift. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. »
Verantwoording
Hier wordt een zelfde verhaalmogelijkheid voorzien als bij de aanvraag tot vergunning van een vuurwapen. Belangrijk hier is nog te vermelden dat er op dit moment geen verhaalmogelijkheid bestaat tegen de weigering van een wapendrachtvergunning. Aangezien het de bedoeling is om systematisch in beroepsmogelijkheden te voorzien, als garantie voor de eerbiediging van de rechten van de verdediging, wordt er met dit amendement ook in één voorzien voor de wapendrachtvergunning.
Art. 14
In het tweede lid van dit artikel, de woorden « faunabeheersactiviteiten » vervangen door de woorden « bewakings- en faunabeheersactiviteiten ».
Verantwoording
De bestaande tekst zou mogelijkerwijze beperkend kunnen geïnterpreteerd worden. Dit omdat het jachtdecreet van 24 juli 1991 van het Vlaamse Gewest de jacht- en faunabeheersactiviteiten bij de dagdecret situeren, zodat het dragen van een jachtvuurwapen door de bijzondere veldwachter om die reden dan ook beperkt zou kunnen worden tot overdag en hij bijgevolg nachts ongewapend dienst zou moeten doen. Dit amendement probeert hier dan ook een oplossing voor te vinden.
Jeannine LEDUC. |