Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-44

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid

Vraag nr. 1595 van mevrouw De Schamphelaere d.d. 15 oktober 2001 (N.) :
Algemene socio-economische enquête 2001. ­ Volks- en woningtelling. ­ Samenwerking met de bevolkingsinspectie. ­ Eerbiediging van de privacy.

Sinds 1 oktober 2001 ontvingen 4,25 miljoen huisgezinnen twee types van formulieren van het Nationaal Instituut voor de statistiek, en dit om het NIS in staat te stellen zijn 10-jaarlijkse enquête uit te voeren. In een bijgevoegde nota wordt er de aandacht op gevestigd dat het de laatste maal is dat een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd.

Als wettelijke basis hiervoor wordt verwezen naar de wet op de statistiek van 4 juli 1962 en artikel 21 van de wet houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen van 2 januari 2001. De methodologie en het verplichte karakter ervan zou bovendien deel uitmaken van een koninklijk besluit.

In de pers is er ook melding gemaakt dat er bij het opstarten hiervan geen voorafgaandelijk advies zou gevraagd zijn bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het ministerie van Justitie, en dat dit pas is gebeurd nadat sommige inwoners bij het invullen van deze formulieren bij voornoemde commissie over één en ander hun beklag gemaakt hebben.

Wie het formulier niet tijdig terugstuurt kan zich blijkbaar eerst aan een gewone, en nadien aan een aangetekende herinnering verwachten. Ingeval het antwoord dan nog uitblijft dan zou een onderzoeker ter plaatse gezonden worden, hetgeen de in overtreding zijnde burger 400 à 1 000 frank kan kosten, afhankelijk van het aantal documenten dat niet ingevuld is. Wanneer de burger dan nog niet meewerkt, zou de rekening kunnen oplopen tot 124 euro (ongeveer 5 000 frank).

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Heeft het Nationaal Instituut voor de statistiek toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen ? Zo ja, voor welke gegevens krijgt het precies recht van inzage ?

2. Vindt de geachte minister het dan niet overbodig dat bepaalde vragen gesteld worden, zoals bijvoorbeeld :

a) « Persoonlijk formulier » ­ 6A : In welk jaar bent u voor de eerste maal gehuwd ?

b) « Woningformulier » : De twee gegevens die bovenaan op het formulier gevraagd worden inzake de « Referentiepersoon », en de toestand van het gezin (huishouden) op 1 oktober 2001 ?

3. Overweegt hij ook niet om bij het uitvoeren van deze enquête de medewerking te vragen van de Bevolkingsinspectie van het ministerie van Binnenlandse Zaken (Rijksregister), zodat de gegevens waarnaar is verwezen in luik 2 zeker gemakkelijk kunnen bekomen worden ?

4. Is het juist dat voorafgaandelijk geen advies gevraagd werd aan voornoemde commissie toen deze enquête werd uitgeschreven ? Zo ja, is dit achteraf nog wel gebeurd, en welk is hiervan het resultaat ?

5. Hoeveel klachten zijn er bij deze commissie aanhangig gemaakt ?

6. Is het juist dat tegen bepaalde burgers die niet aan deze enquête zullen meewerken zal opgetreden worden, en zo ja, waarom is dit niet vermeld in de begeleidende nota ? Op welke reglementering terzake baseert de geachte lid zich om als dusdanig te kunnen handelen, en op basis van welke wetgeving gaat hij over tot de inning van eventuele boetes ?

7. Vermits de verwerking van deze gegevens ongetwijfeld een reusachtig werk is, kan de geachte minister zeggen, hoeveel extra onderzoekers, personeelsleden (eventuele contractuelen) hij heeft aangenomen (of zal aannemen) en welke termijn en welk budget hiervoor precies is voorzien ?

8. Worden de ingezamelde gegevens (of een gedeelte ervan) later ook (eventueel op aanvraag) overgemaakt aan andere instellingen (bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen, ziekenfondsen, enz., en is de geachte minister ervan overtuigd dat bij het terugzenden van de formulieren via de posterijen de vertrouwelijke inhoud ervan volledig gewaarborgd blijft ?