2-11/7

2-11/7

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

16 APRIL 2002


Wetsvoorstel strekkende tot de wettelijke erkenning van behandelingen met vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende midde len, ontsmettingsstoffen en antisep tica


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Nr. 27 VAN MEVROUW van KESSEL EN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ In artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, vervangen bij de wet van 9 juli 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste, tweede en derde lid worden respectievelijk §§ 1, 2 en 3;

2º § 3 wordt aangevuld met de volgende bepalingen :

« Krachtens het eerste lid kunnen niet worden bestraft, de behandelingen met vervangingsmiddelen verstrekt door een beoefenaar van de geneeskunde, in de mate dat de opgelegde voorwaarden voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen worden nageleefd.

Voor de toepassing van deze wet wordt onder « behandeling met vervangingsmiddelen » verstaan : elke behandeling die bestaat uit het voorschrijven, toedienen of uitreiken aan een verslaafde patiënt van verdovende middelen bij wijze van geneesmiddel en die, in het kader van een therapie, de bescherming van de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt beoogt en diens ontwenning tot einddoel heeft.

De Koning bepaalt, op voorstel van de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, welke geneeskrachtige stoffen kunnen worden gebruikt bij de behandeling met vervangingsmiddelen. Op de voordracht van de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen.

Deze voorwaarden hebben minimaal betrekking op :

1º de terhandstelling en de toediening van het geneesmiddel;

2º het aantal patiënten dat een beoefenaar van de geneeskunde in behandeling mag nemen;

3º de registratie van de behandeling;

4º de begeleiding van de behandeling;

5º de permanente vorming van de beoefenaar van de geneeskunde;

6º de relatie van de voorschrijvende beoefenaar van de geneeskunde met een gespecialiseerd centrum. »

Verantwoording

De noodzaak om de behandeling in een welomschreven setting te situeren is overduidelijk. De positieve resultaten die met methadon kunnen worden behaald, blijken immers niet uitsluitend het gevolg van de werking van de stof.

De organisatie van de behandeling en de psychosociale omkadering zijn primordiaal. Bovendien moet de ondersteuning aangepast zijn aan de individuele noden van de patiënt; die kan worden behandeld in een multidisciplinair centrum, door een huisarts of specialist.

De te bepalen randvoorwaarden zijn bovendien van belang voor de behandeling met alle vervangingsproducten.

Twee voorbehouden dienen te worden gemaakt : enerzijds, de noodzakelijke vorming en navorming van de artsen; anderzijds, de ondersteuning middels een functionele relatie met een gespecialiseerd centrum of een netwerk ten behoeve van de medische hulpverlening aan toxicomanen. Verder is het aanbevolen dat de artsen bij deze inspanningen zouden kunnen rekenen op gespecialiseerde teams. Ook registratie is een absolute must. Hier wordt de voorkeur gegeven aan een centraal beheerd systeem, waar alle behandelingen in het kader van substitutie verzameld worden.

Er wordt in het oorspronkelijk voorstel niet voorzien in een systeem waarbij de Koning verplicht een lijst opmaakt van de vervangingsproducten die in aanmerking komen voor de toepassing van de regeling. Het is te verkiezen dat de Koning verplicht de lijst bepaalt van de vervangingsproducten die in aanmerking komen voor de toepassing van deze wet alsook de voorwaarden voor de toepassing van de regeling.

Deze aanbevelingen blijken trouwens duidelijk uit de conclusies van de Kamerwerkgroep drugs die in 1997 zijn verslag indiende.

Dit amendement voorziet in een regeling waarbij de Koning de raadvoorwaarden voor de substitutiebehandeling omschrijft en een beperkende lijst van substitutieproducten opstelt.

Ingrid van KESSEL.
Hugo VANDENBERGHE.