2-283/18

2-283/18

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

13 JUNI 2001


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag


Art. 28 (oud art. 26)

­ Nrs. 280, 300 en 301 : van de heren Vandenberghe en D'Hooghe.

­ Nr. 312 : van de heer Vandenberghe.

Art. 41 (oud art. 40)

­ Nr. 302 : van de heren Vandenberghe en D'Hooghe.

Nr. 328 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 18

Het tweede lid van het voorgestelde artikel 10 vervangen als volgt :

« Alle leden kunnen op de zetel van de vereniging het register van de leden raadplegen.

Indien geen commissaris is benoemd krachtens de wet of de statuten, heeft elk lid ook het recht om op de zetel van de vereniging alle notulen en beslissingen te raadplegen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur of van de personen, al dan niet met een beheersfunctie, die bij de vereniging of voor rekening ervan een mandaat bekleden, evenals alle boekhoudkundige stukken van de vereniging.

De Koning bepaalt de nadere regels waaronder dit inzagerecht wordt uitgeoefend.

De bestuurders, de personen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen, de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen of de commissarissen geven antwoord op de vragen die hun door de leden worden gesteld met betrekking tot hun verslagen of de agendapunten voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van die aard is dat zij ernstig nadeel zou berokkenen aan de vereniging, de bestuurders, de leden of het personeel van de vereniging. »

Verantwoording

Het is om twee redenen onaanvaardbaar dat alle leden op de zetel van de vereniging inzage kunnen nemen van alle notulen en beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur of van de personen, al dan niet met een beheersfunctie, die bij de vereniging of voor rekening ervan een mandaat bekleden, evenals alle boekhoudkundige stukken van de vereniging :

1) Er bestaat geen vergelijkbare regel voor de handelsvennootschappen. Krachtens het vennootschapsrecht kunnen alleen de commissarissen inzage nemen van de « boeken, brieven, notulen en in het algemeen van alle documenten en geschriften van de vennootschap « (artikel 137, Wetboek van vennootschappen). Alleen als er geen commissarissen benoemd zijn, beschikt elke vennoot individueel over de onderzoeks- en controlebevoegdheden van de commissarissen. Ik zie niet in waarom de verenigingen op dat vlak zwaardere verplichtingen zouden hebben dan de vennootschappen.

2) Hetzelfde Wetboek van vennootschappen bepaalt (artikelen 274, 412, 540) : « De bestuurders (of de zaakvoerders) geven antwoord op de vragen die hun door de vennoten worden gesteld met betrekking tot hun verslag of de agendapunten, voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van die aard is dat zij ernstig nadeel zou berokkenen aan de vennootschap, de vennoten, of het personeel van de vennootschap. » Er is hier niet voorzien in enige waarborg aangaande de vertrouwelijkheid van bepaalde delicate gegevens, zoals bijvoorbeeld personeelskwesties (wedden, ontslagen, enz.), of van bepaalde strategische gegevens.

Bovendien strookt deze bepaling niet met het huidige streven naar administratieve vereenvoudiging. Het ter beschikking stellen van de boekhoudkundige stukken en van de notulen brengt praktische problemen mee (lokalen, toezicht) die het administratief aspect van de werkbelasting van de verenigingen alleen maar zal verhogen.

Nr. 329 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 28

A. De §§ 2 tot 4 van het voorgestelde artikel 17 vervangen als volgt :

« § 2. De verenigingen voeren ten minste een vereenvoudigde boekhouding van de ontvangsten en uitgaven, die het volgende omvat :

1º wat de ontvangsten betreft : een onderscheid tussen giften, premies, subsidies, ontvangsten met of zonder BTW, financiële ontvangsten en ontvangsten uit onroerend goed;

2º wat de uitgaven betreft : een onderscheid tussen de uitgaven voor werkingskosten en personeelskosten en de uitgaven voor het doel waarvoor giften werden verkregen;

3º een activarekening met het vermogen van de vereniging;

4º een passivarekening met de schulden van de vereniging.

§ 3. Paragraaf 2 is niet van toepassing op verenigingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere uit een wet- of regelgeving voortvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van deze wet. »

B. Paragraaf 5 van het voorgestelde artikel 17 vernummeren tot § 4.

Verantwoording

Dit amendement beoogt de afschaffing van alle mogelijke drempels, gekoppeld aan meer minimale boekhoudkundige eisen en een grotere doorzichtigheid voor alle VZW's (gemeenschappelijke sokkel van minimale boekhoudkundige verplichtingen).

De moeilijkheden die rijzen bij het werken met drempels zijn de volgende :

­ problemen bij de berekening van die drempel (bijvoorbeeld het gemiddeld aantal voltijdse equivalenten);

­ probleem bij het bepalen van het gelijkwaardigheidsniveau van de opgelegde verplichtingen (wie zal dat beoordelen en hoe ?);

­ administratieve ingewikkeldheid, eventuele overlappingen, het risico van geschillen, hinderpaal voor de vrijheid van vereniging, gebrek aan soepelheid ...

De voorgestelde drempels komen er overigens op neer dat de meeste VZW's met meer dan vijf personen de verplichtingen van de wet van 1975 moeten naleven. Een VZW die aan zes voltijdse werknemers een gemiddeld brutoloon van 80 000 frank betaalt, bereikt reeds een lastenniveau waaraan ontvangsten van ongeveer 9 miljoen beantwoorden alleen al in de vorm van lonen en socialezekerheidsbijdragen. De ontvangstendrempel van 250 000 euro is dus zeer snel bereikt.

Het wetsontwerp behoudt niet langer het onderscheid tussen kleine, middelgrote en grote verenigingen. Er is geen tussenniveau tussen de zogenaamde « kleine » verenigingen en de « grote » verenigingen.

Daarenboven lijkt het balanscriterium niet altijd geschikt om over de omvang van een vereniging te oordelen. Dit criterium zegt in ieder geval niets over de boekhoudkundige toestand van de patrimoniale VZW's (abdijen, historische gebouwen, ...). Het balanscriterium doet het probleem rijzen van de waardering van dit vastgoedpatrimonium; in de praktijk is dit vaak moeilijk (bijvoorbeeld een VZW die haar onroerend goed in erfpacht geeft aan een school).

Nr. 330 VAN MEVROUW NYSSENS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 329)

Art. 28

In § 3, laatste lid, eerste volzin, van het voorgestelde artikel 17 de woorden « De Koning past ... aan » vervangen door de woorden « Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na raadpleging van de belangrijkste representatieve organen van de in deze wet bedoelde verenigingen past de Koning de verplichtingen ... aan ».

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe de bepalingen betreffende de boekhoudkundige en financiële verplichtingen van de verenigingen die door dit ontwerp worden ingevoerd, geleidelijk en harmonisch ten uitvoer te leggen.

Tijdens de bespreking van het ontwerp in de Kamercommissie belast met handels- en economisch recht, bleek al dat de minister te vinden was voor een toepassing in overleg met de betrokken sectoren om tegemoet te komen aan een aantal fundamentele bezwaren die tijdens de hoorzittingen in die commissie tegen deze verplichtingen zijn geuit.

Nr. 331 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 28

A. In § 4 van het voorgestelde artikel 17, na de woorden « onderworpen zijn aan bijzondere regels betreffende het houden van een boekhouding en betreffende hun jaarrekening » de woorden « die voortvloeien uit de wet- of regelgeving, » invoegen.

B. Paragraaf 4 van het voorgestelde artikel 17 aanvullen met een laatste lid, luidende : « De Koning stelt, in overleg met de betrokken sectoren, de lijst op van verenigingen als bedoeld in het vorige lid ».

Verantwoording

De wetgever moet het begrip « bijzondere regels » nader omschrijven. De toelichting bij dit artikel in het oorspronkelijke ontwerp dat tijdens de vorige zittingsperiode in de Kamer is ingediend (stuk Kamer, nr. 1854/1-98/99, blz. 13) verwijst naar enkele categorieën van verenigingen die bedoeld worden. Een lijst van de betrokken verenigingen is trouwens als bijlage opgenomen bij het Kamerverslag (stuk Kamer, nr. 1854/7, 98/99, blz. 51). Uiteraard is deze lijst niet exhaustief, aangezien bijvoorbeeld de reglementering van de Franse Gemeenschap betreffende de universiteiten er niet in opgenomen is. Het is jammer dat het wetsontwerp niet nader verduidelijkt welke overheid moet bepalen of een VZW onderworpen is aan minstens gelijkwaardige bijzondere regels betreffende het houden van een boekhouding en dus vrijgesteld is van de verplichtingen in de wet. De bijzondere regels waarvan sprake is in artikel 17, § 4, moeten gedetailleerd vastgelegd worden. Wat bijvoorbeeld met scholen ? Zijn de bijzondere regels betreffende de boekhouding van instellingen van het vrij onderwijs, die deze instellingen verplichten tot het voorleggen van een afrekening van de werkingstoelagen, « minstens gelijkwaardig » aan de regels bepaald in de wet van 1975 ? Een gedetailleerde opsomming van de betrokken sectoren zou nuttig zijn. Dit is de bedoeling van amendement B. Er zou minstens gepreciseerd moeten worden dat de vrijstelling wordt toegekend krachtens een wet of een overheidsreglementering. Dit is de bedoeling van amendement A.

Nr. 332 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 28

Het voorgestelde artikel 17 aanvullen met een § 6, luidende :

« § 6. Alle verenigingen als bedoeld in artikel 220, 2º en 3º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, moeten bij hun belastingaangifte voor rechtspersonen een gewaarmerkt afschrift van hun originele jaarrekeningen voegen ».

Verantwoording

Het is verkeerd om elke vereniging te verplichten haar rekeningen in te dienen en zo de rekeningen openbaar te maken voor iedereen. Het lijkt ons beter een strengere controle van de rekeningen door de fiscus mogelijk te maken door de VZW's bij wet te verplichten hun rekeningen te voegen bij hun belastingaangifte voor rechtspersonen 276.5 en straffen te bepalen voor het niet naleven van deze verplichting.

Dit amendement moet samen met amendement nr. 329 gelezen worden.

Nr. 333 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 29

Het 4º van het voorgestelde artikel 18, eerste lid, vervangen als volgt :

« 4º gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen overeenkomstig artikel 26novies, § 1, tweede lid, 6º, of aan de verplichting om haar jaarrekeningen te voegen bij haar belastingaangifte voor rechtspersonen overeenkomstig artikel 17, § 6, tenzij de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd vooraleer de debatten worden gesloten; »

Verantwoording

Dit amendement houdt verband met de amendementen nrs. 329 en 332.

Dit amendement strekt ertoe de VZW's te straffen die zich niet houden aan de verplichting om hun jaarrekeningen neer te leggen als bepaald in artikel 26novies : volgens de indiener van het amendement bestaat deze verplichting enkel voor VZW's die publieke giften van een bepaald bedrag ontvangen (zie amendement nr. 334).

Bovendien wil het amendement de rechter ook de mogelijkheid bieden slapende verenigingen van rechtswege te ontbinden. Het neerleggen van de rekeningen bij de griffie is immers enkel verplicht voor verenigingen die publieke giften ontvangen. Dit lijkt ons ook logisch, maar dan moet er een specifieke bepaling in de wet worden opgenomen om de toestand van de slapende VZW's te saneren.

Nr. 334 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 40

In het voorgestelde artikel 26novies, § 1, tweede lid, het 6º vervangen als volgt :

« 6º de jaarrekeningen van verenigingen die subsidies ontvangen van de overheid of die gedurende een of meer van de drie boekjaren voorafgaand aan dat tijdens hetwelk de goedkeuring plaatsheeft, van het publiek giften hebben gekregen indien het bedrag ontvangen tijdens een van die boekjaren 75 000 euro te boven gaat of indien de gekregen bedragen fiscaal aftrekbaar zijn geweest. Deze neerlegging gebeurt binnen dertig dagen na de goedkeuring van de jaarrekeningen. De bijdragen en de giften waarom bij de leden is verzocht, worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van deze bepaling. »

Verantwoording

De openbaarmaking van financiële informatie, met name van de rekeningen, is niet vanzelfsprekend gewettigd als geen openbare fondsen zijn gebruikt (subsidies/giften). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de giften uitsluitend bestaan uit vrijwillige bijdragen van leden of sympathisanten, waarbij geen geldinzamelingscampagne is gevoerd noch een openbaarmaking heeft plaatsgehad en geen fiscale aftrekbaarheid heeft gegolden. In deze gevallen is controle door de overheid en vooral door de fiscus volstrekt aanvaardbaar, maar een automatische bekendmaking van de boekhoudkundige informatie lijkt me minder gerechtvaardigd. De vrijheid van vereniging en de eerbiediging van het privé-leven mogen niet in het gedrang komen.

Dit amendement moet samengelezen worden met de amendementen nrs. 329, 332 en 333, die de transparantie van de rekeningen van de verenigingen op fiscaal vlak willen verzekeren.

Nr. 335 VAN MEVROUW NYSSENS

Art. 40

Het voorgestelde artikel 26novies, § 1, laatste lid, vervangen als volgt :

« De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop het dossier kan worden geraadpleegd na advies van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe een vergelijkbare regeling in te voeren met die welke geldt voor de internationale verenigingen zonder winstoogmerk aangaande de toegang tot het dossier dat wordt bewaard op het ministerie van Justitie (artikel 51, § 4 nieuw) alsook, in zekere mate, voor de VZW's wat betreft de toegang van de leden tot de processen-verbaal en de besluiten van de algemene vergadering en de raad van bestuur, en tot de boekhouding van de vereniging.

Dit amendement bepaalt daarenboven dat het advies van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vereist is. De Koning kan aldus na advies van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de voorwaarden bepalen waaronder derden een voldoende belang kunnen aantonen en kennis kunnen nemen alsook een afschrift van de stukken die bij het dossier zijn gevoegd.

Gelet op de inhoud van de stukken die nu door eenieder kunnen worden ingekeken, lijkt het immers belangrijk erop toe te zien dat de bepalingen van de wet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden nageleefd wat betreft de wijze waarop en de voorwaarden waaronder van die stukken kennis kan worden genomen. De wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voorziet in een aantal strikte verplichtingen voor de houder van een bestand dat persoonsgegevens bevat. Zo moet de eigenaar van het bestand ervoor zorgen dat de vertrouwelijkheid van de gegevens niet wordt geschonden (artikel 16, § 4). De verwerking van gevoelige gegevens zoals die waaruit de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging blijken, is in beginsel verboden (artikel 6).

De mogelijkheid om een afschrift van de stukken te verkrijgen vergemakkelijkt ook aanzienlijk de overdracht ervan en zelfs de verspreiding. Daardoor kunnen bepaalde misbruiken ontstaan. Men zou ook kunnen denken aan een gebruik van de lijsten met leden van sportclubs, jongerenorganisaties, ... voor commerciële doeleinden.

Clotilde NYSSENS.

Nr. 336 VAN DE HEREN VANDENBERGHE EN D'HOOGHE

Art. 28

Het voorgestelde artikel 17 aanvullen met een § 6, luidende :

« § 6. Onverminderd de bepalingen van de vorige paragraaf, kan de raad van bestuur voorstellen om één of meer commissarissen aan te stellen om de boeken en de rekeningen van de vereniging na te zien.

Deze commissarissen worden door de algemene vergadering onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen van het Instituut van accountants en belastingsadviseurs aangewezen. »

Verantwoording

Het is van belang in de wet de mogelijkheid te laten voor alle VZW's om over te gaan tot een externe boekhoudkundige controle.

Ingeval van vrijwillige aanstelling van commissaris door de raad van bestuur, met instemming van de algemene vergadering, is het van belang dat deze externe controle wordt verricht door hiertoe opgeleide beroepsmensen.

De externe accountants zijn hiertoe het best geschikt.

Hugo VANDENBERGHE.
Jacques D'HOOGHE.