(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers betaalt een verhoogde gezinsbijslag uit aan gehandicapte kinderen, kinderen van invalide werknemers, kinderen van gepensioneerden en kinderen van werklozen (langer dan 6 maanden werkloos).
Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :
1. Wat is voor deze onderscheiden groepen de gemiddelde duur tussen de aanvraag, de toekenning en de uitkering van de verhoogde gezinsbijslag ?
2. Wat is voor de verhoogde gezinsbijslag voor deze onderscheiden groepen het totaal ingediende dossiers voor de jaren 1998 en 1999, het aantal positieve en het aantal negatieve beslissingen ?
Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te vinden op de gestelde vraag.
Met betrekking tot de vraag naar de gemiddelde duur tussen de aanvraag, de toekenning en de uitkering van de bedoelde toeslagen kan er geen globaal antwoord gegeven worden. Gelet op de verschillen die er bestaan op inhoudelijk en op procedureel vlak kunnen de toeslagen waarvan sprake onderverdeeld worden in twee categorieën : enerzijds de toeslag voor gehandicapte kinderen en anderzijds de toeslagen voor langdurig arbeidsongeschikte werknemers, langdurig werklozen en gepensioneerden.
I. Verhoogde kinderbijslag voor gehandicapte kinderen
Voor de toekenning van het recht op de verhoogde kinderbijslag voor gehandicapte kinderen op grond van artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (SW) moet het kind getroffen zijn door een lichamelijke of een geestelijke ongeschiktheid van tenminste 66 %. De hoegrootheid van de toeslag wordt vastgesteld volgens de graad van zelfredzaamheid van het kind. De ongeschiktheid en in voorkomend geval de zelfredzaamheid worden onderzocht door een geneesheer van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu of door een geneesheer daartoe aangewezen door de minister van Sociale Zaken.
De procedure inzake de aanvraag om verhoogde kinderbijslag voor gehandicapte kinderen verloopt in drie fasen :
a) De betrokken ouder of rechthebbende neemt contact op met zijn kinderbijslaginstelling en vraagt om de grond van ongeschiktheid van het kind te doen vaststellen. Na de ontvangst van deze aanvraag om verhoogde kinderbijslag zendt de kinderbijslaginstelling een specifiek formulier naar de aanvrager, dat moet worden ingevuld door de behandelende arts of huisarts. De aanvrager zendt het ingevulde formulier terug naar de kinderbijslaginstelling, die het samen met de aanvraag tot vaststelling van de ongeschiktheid aan de bevoegde dienst van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu bezorgt, na te hebben vastgesteld dat alle toekenningsvoorwaarden, met uitzondering van deze betreffende de handicap, vervuld zijn. De termijn tussen de ontvangst van een aanvraag om verhoogde kinderbijslag en het toezenden van het dossier aan het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu schommelt tussen de tien dagen en één maand.
b) Het medisch onderzoek tot vaststelling van de ongeschiktheid en in voorkomend geval de zelfredzaamheid wordt uitgevoerd door een geneesheer van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu of door een geneesheer daartoe aangeduid door de minister van Sociale Zaken. De termijn tussen de toezending van het dossier aan het ministerie en de mededeling van de medische beslissing aan de kinderbijslaginstelling bedraagt gemiddeld drie maanden.
c) Vanaf de ontvangst van een positieve medische beslissing (meer dan 66 % ongeschiktheid) verzekert de kinderbijslaginstelling de betaling van de toeslag. De betaling gebeurt in de meeste gevallen binnen de tien dagen na ontvangst. In ieder geval wordt deze uitgevoerd binnen de maand.
II. Verhoogde kinderbijslag voor kinderen van langdurig arbeidsongeschikte werknemers, langdurig werklozen en gepensioneerden
Om recht te hebben op de toeslag van artikel 50ter SW voor langdurig arbeidsongeschikte werknemers (artikel 56, § 2, SW) of de toeslag van artikel 42bis SW voor langdurig werklozen (artikel 56novies SW) en gepensioneerden (artikel 57 SW) moet de betrokkene de hoedanigheid hebben van « rechthebbende met personen ten laste » in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders. Om dit na te gaan wordt er door de bevoegde kinderbijslaginstelling een aanvraagformulier P19 opgestuurd om te informeren naar de gezinssamenstelling van de betrokkene en de beroepsbezigheden van de partner. Op grond van dit inlichtingenformulier wordt het recht op de bedoelde toeslagen onderzocht.
II.1. Verhoogde kinderbijslag voor gepensioneerden
Voor de gepensioneerden bestaat er een mogelijk recht op de toeslag van artikel 42bis SW vanaf het ogenblik van de pensionering.
De procedure verloopt als volgt. De betrokkene deelt aan zijn kinderbijslaginstelling mee dat hij pensioengerechtigd is. De instelling bevraagt de bevoegde pensioendienst hierover en stuurt terzelfder tijd aan de betrokkene een formulier P19. Op grond hiervan wordt het recht op de toeslag van artikel 42bis SW toegekend. Tussen de mededeling aan de instelling en de betaling verloopt doorgaans een periode van drie maanden. Behoudens uitzonderlijke gevallen is een vertraging in de betaling toe te schrijven aan het feit dat de betrokkene zijn instelling laattijdig inlicht over zijn pensionering of het formulier laattijdig terugzendt.
II.2. Verhoogde kinderbijslag wegens langdurige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid
Voor de langdurig werklozen en de langdurig arbeidsongeschikte werknemers bestaat er een eventueel recht op de toeslag van artikel 42bis SW of artikel 50ter SW na een periode van zes maanden werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Op procedureel vlak liggen de kaarten hier anders dan bij de toeslag voor de gepensioneerden. Dankzij de elektronische overdracht van de gegevens, afkomstig van de sector van de werkloosheid en de ziekte en invaliditeit, kunnen de kinderbijslaginstellingen anticiperen op de zevende maand werkloosheid of arbeidsongeschiktheid door op voorhand het aanvraagformulier P19 te verzenden. Het is aan de betrokkene om dit formulier al dan niet terug te sturen. Indien het formulier niet teruggezonden wordt dan wordt het recht op de toeslag niet verder onderzocht. Indien het formulier wel teruggezonden wordt, dan wordt het recht op de toeslag van artikel 42bis of artikel 50ter SW toegekend, voor zover de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn, en wordt daarop volgend de betaling verricht. De anticipatie op de zevende maand werkloosheid of arbeidsongeschiktheid maakt het dan ook mogelijk dat het recht op de toeslag reeds wordt vastgesteld op de eerste dag van de zevende maand werkloosheid of arbeidsongeschiktheid (ingeval de werkloosheid of arbeidsongeschiktheid aanving op de eerste dag van de maand), en dat de betaling bij toepassing van artikel 71, § 1, SW gebeurt in de loop van de achtste maand werkloosheid of arbeidsongeschiktheid (in het algemeen de 10e dag), tenzij het betrokken gezin de aanvraag laattijdig terugzendt.
Er kan evenwel geen antwoord verstrekt worden op de vraag hoeveel aanvragen resulteren in een positieve dan wel in een negatieve beslissing, vermits noch de niet teruggestuurde aanvraagformulieren P19, noch de geweigerde gevallen statistisch worden gerepertorieerd.
Wel worden de gegevens bijgehouden over het aantal bijslagtrekkenden dat in het stelsel van de kinderbijslag van werknemers het gewone bedrag (basisbijslag), dan wel de toeslagen heeft ontvangen van artikel 42bis (werklozen, gepensioneerden) artikel 50ter (arbeidsongeschikte werknemers) en van artikel 47 SW (gehandicapte kinderen).
Aantal bijslagtrekkende gezinnen. Nombre de ménages allocataires. | 31/12/1998 | 31/12/1999 |
Gewoon bedrag. Taux ordinaire | ||
1. Volledig werklozen van minder dan 6 manden. Chômeurs complets de moins de six mois | 15 043 | 15 507 |
2. Volledig werklozen van meer dan 6 maanden. Chômeurs complets de plus de six mois | 52 267 | 49 766 |
3. Gepensioneerden. Pensionnés | 7 065 | 7 160 |
4. Invaliden. Invalides | 17 714 | 18 620 |
Toeslagen. Suppléments | ||
1. Volledig werklozen van meer dan 6 maanden. Chômeurs complets de plus de six mois | 105 244 | 103 143 |
2. Gepensioneerden. Pensionnés | 4 949 | 4 879 |
3. Invaliden. Invalides | 32 790 | 32 838 |
Aantal rechtgevende kinderen. Nombre d'enfants bénéficiaires | ||
Toeslag gehandicapte kinderen. Suppléments enfants handicapés | 21 058 | 20 677 |