2-509/4 | 2-509/4 |
29 NOVEMBER 2000
(Subamendement op amendement nr. 19)
Art. 13
Het voorgestelde artikel 407 aanvullen met een § 3, luidende :
« § 3. De vrederechter kan een in § 1, 4º, bedoelde instelling de opdracht toevertrouwen om bij haar gedeponeerd(e) en aan de minderjarige toebehorend(e) kapitaal, effecten en waardepapieren te beheren.
De vrederechter bepaalt de voorwaarden van dit beheer. »
Verantwoording
Het betreft een vormelijk subamendement op amendement nr. 19.
Art. 13
Het voorgestelde artikel 412 vervangen als volgt :
« Art. 412. De vrederechter kan alle maatregelen nemen om zich te informeren over de familiale, morele en materiële toestand van de minderjarige, alsook over diens leefomstandigheden.
In het bijzonder kan hij de procureur des Konings verzoeken om, door de bemiddeling van de bevoegde sociale dienst, over deze verschillende punten alle dienstige inlichtingen in te winnen. »
Verantwoording
Het maatschappelijk onderzoek is niet het enige middel voor de vrederechter om inlichtingen te bekomen over de toestand van de minderjarige. Daarom lijkt het aangewezen om het eerste lid van artikel 412 te behouden.
(Subamendement op amendement nr. 20)
Art. 13
Het 1º van het voorgestelde artikel 410, § 1, 1º, vervangen als volgt :
« 1º de goederen van de minderjarige, met uitzondering van de vruchten en de onbruikbare voorwerpen, te vervreemden, tenzij het beheer is opgedragen aan een instelling bedoeld in artikel 407, § 1, 4º; »
Verantwoording
Dit subamendement brengt een louter formele correctie aan in amendement nr. 20 : de woorden « met uitzondering van de vruchten en onbruikbare voorwerpen » zijn per ongeluk weggelaten.
Clotilde NYSSENS. |
HOOFDSTUK XVIInovies (nieuw)
Een hoofdstuk XVIInovies invoegen, luidende :
« Hoofdstuk XVIInovies. Wijziging van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht. »
Verantwoording
De bedoeling van dit nieuwe hoofdstuk is het invoegen van een nieuw artikel 86bis in het ontwerp.
(Subamendement op amendement nr. 40)
Art. 13
Het voorgestelde artikel 405, § 1, aanvullen als volgt :
« , inzonderheid wat betreft de aangelegenheden bedoeld in artikel 374, tweede lid. »
Verantwoording
Het betreft een louter vormelijke aanpassing van amendement nr. 40.
Art. 86bis (nieuw)
Een nieuw artikel 86bis invoegen, luidende :
« Artikel 13 van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht wordt vervangen als volgt :
« Art. 13. § 1. Hij maakt, binnen de perken van de gebruiken en diplomatieke overeenkomsten, al de akten van bewaring, in geval van afwezigheid of van overlijden van een Belg in een vreemd land en van schipbreuk van een Belgisch vaartuig.
§ 2. In geval van het ontstaan van een voogdij over een in een vreemd land verblijvende minderjarige Belg, komt de organisatie van en het toezicht over deze voogdij toe aan de vrederechter van het eerste kanton van Brussel.
Zodra hij weet heeft van het ontstaan van een voogdij binnen zijn consulair ressort, brengt de consul de vrederechter hiervan onmiddellijk op de hoogte, en zendt hij hem alle nuttige inlichtingen over betreffende de toestand van het vermogen en de persoon van de minderjarige.
De consul treedt op als tussenpersoon tussen de vrederechter enerzijds, en de voogd, de toeziende voogd en de minderjarige anderzijds. Ieder verzoekschrift, akte van rechtspleging of vraag om inlichtingen verloopt langs hem. »
Verantwoording
Het voorliggende wetsontwerp beoogt het wegvallen van de familieraad. Tegelijkertijd wordt de rol van de vrederechter uitgebreid, in die zin dat hij het merendeel van de taken van de voormalige familieraad overneemt.
Gelet op de bevoegdheden van de consuls inzake de organisatie van de voogdij over een in een vreemd land woonachtige minderjarige Belg, lijken bij deze wijzigingen een aantal problemen te rijzen.
Deze bevoegdheden zijn gebaseerd op artikel 13 van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, volgens hetwelk de consul, binnen de perken van de gebruiken en diplomatieke overeenkomsten, al de akten van bewaring maakt, in geval van afwezigheid of van overlijden van een Belg in een vreemd land en van schipbreuk van een Belgisch vaartuig. Deze bevoegdheid kan dus enkel worden uitgeoefend wanneer het minderjarige kind de Belgische nationaliteit bezit.
In praktijk laten de consuls de organisatie van de voogdij bij voorkeur over aan de plaatselijk autoriteiten. Ze komen enkel tussen wanneer vermelde autoriteiten niets ondernemen of zich onbevoegd verklaren. Volgens de door het departement Buitenlandse Zaken bezorgde gegevens is het aantal gevallen van voogdij beperkt (5 tot 10 gevallen per jaar). Uit het bovenstaande blijkt dus dat de tussenkomst van de consuls inzake voogdij veeleer uitzonderlijk is. Men dient er ook rekening mee te houden dat het aantal voogdijen in de toekomst nog zal afnemen, omdat volgens de nieuwe bepalingen de voogdij enkel ontstaat wanneer geen van de ouders nog in de mogelijkheid verkeert om het ouderlijk gezag uit te oefenen.
De huidige bepalingen inzake voogdij doen geen problemen rijzen nu wat betreft de bevoegdheid van de consuls. Deze vervullen de door de artikelen 390 tot 475 van het Burgerlijk Wetboek aan de vrederechter toegewezen taken. Dit betekent dat zij enkel tussenkomen als lid van de familieraad, waarvan zij trouwens het voorzitterschap waarnemen, maar dat zij geen eigen bevoegdheden uitoefenen. Zij bezitten niet de hoedanigheid van magistraat en zij vellen geen vonnissen. Het is de familieraad die, als controlerend orgaan over de voogdij, handelt via beraadslaging.
De situatie is anders met het huidige ontwerp, aangezien de familieraad verdwijnt.
In het kader van het ontwerp heeft de vrederechter een meer actieve rol en bezit hij eigen bevoegheden : het is aan hem dat de organisatie van en het toezicht over de voogdij toekomt; hij benoemt en ontzet de voogd en de toeziende voogd; bij de aanvang van de voogdij neemt hij de maatregelen nodig voor de bescherming van de goederen van de minderjarige (opnemen van een bankrekening op naam van de minderjarige, hypothecaire inschrijving of andere door de voogd te stellen garanties, ...); hij verleent machtiging voor de daden van beschikking (het is hij die de jaarlijkse rekening inzake beheer goedkeurt, ...).
Deze nieuwe bepalingen maken de tussenkomsten van de consuls ingewikkelder, terwijl deze niet altijd de nodige bekwaamheden hebben, noch de vereiste bevoegdheden.
Gelet op het bovenstaande lijkt het juridisch juister om de organisatie van en het toezicht op de voogdij over een in een vreemd land verblijvende minderjarige Belg toe te kennen aan de vrederechter van het eerste kanton van Brussel, eerder dan aan een ambtenaar die afhangt van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Om tegemoet te komen aan het ontbreken van het element van nabijheid van de rechter bij de minderjarige, wordt bepaald dat de consul optreedt als tussenpersoon tussen de vrederechter en belanghebbende partijen bij de voogdij.
Art. 13
Het voorgestelde artikel 390, eerste lid, vervangen als volgt :
« Behoudens hetgeen is bepaald in artikel 13, § 2, van de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, behoort de organisatie van en het toezicht op de voogdij tot de bevoegdheid van de vrederechter van de woonplaats van de minderjarige als bepaald bij artikel 36 van het Gerechtelijk Wetboek of bij gebreke van woonplaats, tot de bevoegdheid van de vrederechter van de verblijfplaats van de minderjarige. »
Verantwoording
Het betreft een aanpassing van het nieuwe artikel 390 van het Burgerlijk Wetboek aan de in artikel 13, § 2, van de wet van 18 december 1851 bepaalde nieuwe bevoegdheden.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.
(Subamendement op amendement nr. 68)
Art. 13
De voorgestelde tekst aanvullen als volgt :
« De kosten worden ten laste gelegd van de voogd. »
Verantwoording
Het optreden van de notaris brengt uiteraard kosten met zich mee. Deze kosten ontstaan door het in gebreke blijven van de voogd. Het zou dan ook onrechtvaardig zijn dat deze kosten ten laste zouden zijn van de boedel (met andere woorden de minderjarige). De voogd die aan de oorsprong ligt dient deze kosten zelf te dragen.
Martine TAELMAN. |
(Subamendement op amendement nr. 74)
Art. 13
Het voorgestelde artikel 407, § 3, vervangen als volgt :
« Op verzoek van de voogd kan de vrederechter aan de in § 1, 4º, bedoelde instelling de opdracht geven om bij haar gedeponeerd(e) en aan de minderjarige toebehorend(e) kapitaal, effecten en waardepapieren te beheren nadat hij de mening heeft gevraagd van de voogd, de toeziende voogd en de vijftienjarige minderjarige.
De vrederechter bepaalt de voorwaarden van dit beheer. »
Verantwoording
Artikel 405, § 1, draagt het beheer van de goederen van de minderjarige op aan de voogd.
Dit amendement wil dit beginsel blijven handhaven op het stuk van het beheer van het kapitaal, de effecten en de waardepapieren die aan de minderjarige toebehoren.
De voorgestelde § 3 wil de procedure ook in overeenstemming brengen met § 1 van artikel 407 en voorziet dan ook in het verzoek van de voogd en in de mening van de voogd, de toeziende voogd en de vijftienjarige minderjarige.
Clotilde NYSSENS. |