Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-16

ZITTING 1999-2000

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 592 van mevrouw De Schamphelaere d.d. 13 april 2000 (N.) :
Kilometervergoedingen. ­ Indexering schalen.

Een niet-onbelangrijk aantal ondernemingen uit de private sector kent aan zijn directieleden, het kader en de vertegenwoordigers een firmawagen toe.

Wanneer deze categorieën van werknemers een firmawagen mogen gebruiken voor privé-doeleinden (hieronder vallen ook de verplaatsingen woonplaats-werkplaats wanneer het niet gaat over vertegenwoordigers) en voor zover hiervoor geen aanrekening gebeurt, wordt dit voordeel toegevoegd aan hun belastbaar loon. Er wordt ook een solidariteitsbijdrage (33 %) op dit voordeel opgevraagd. Voor de waardering van het voordeel wordt verwezen naar dat tarief per km dat, in functie van de fiscale PK van de auto, ook wordt gehanteerd voor ambtenaren in publieke dienst.

Andere werknemers dienen voor hun beroepsmatige verplaatsingen gebruik te maken van hun persoonlijk voertuig. Zij kunnen hiervoor een vergoeding krijgen die fiscaal als kosten « eigen aan de werkgever » wordt gekwalificeerd. Dit houdt in dat de terugbetaling aan de werknemer van de ingevolge de verplaatsing gemaakte onkosten in zijnen hoofde geen belastbare vergoeding wordt. Men dient zich hierbij wel te houden aan het kilometertarief, in functie van de fiscale PK van de auto, dat ook toegepast wordt voor ambtenaren in openbare dienst die verplaatsingen doen.

Ondanks het feit dat in de beide hierboven geciteerde regelingen verwezen wordt naar een zelfde km-tarief (namelijk datgene van de publieke sector) en ondanks het gegeven dat dit tarief geïndexeerd wordt overeenkomstig de wedden en vergoedingen in de openbare sector, is er toch een verschil inzake het tijdstip waarop het aangepaste bedrag van toepassing wordt.

Dit schept verwarring en leidt ertoe dat soms gedurende lange tijd twee km-tarieven naast elkaar moeten toegepast worden :

­ de terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever wordt onmiddellijk aangepast (bijvoorbeeld in 1999 vanaf 1 januari 1999);

­ de waardering van het voordeel in natura wordt slechts vanaf 1 januari van het jaar volgend op het overschrijden van de spilindex aangepast (bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2000).

Denkt de geachte minister er niet aan om, met het oog op de rechtszekerheid, de beide schalen op hetzelfde ogenblik te indexeren ?