(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De tekst van deze vraag is dezelfde als van vraag nr. 333 aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid, die hiervoor werd gepubliceerd (blz. 345).
Antwoord : 1. Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden dat de zeevissers onderworpen zijn aan het algemene stelsel van de sociale zekerheid van de werknemers (wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders).
Krachtens artikel 1 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, genieten zij van het stelsel van de jaarlijkse vakantie voor de werknemers van de privé-sector.
De socialezekerheidsbijdragen voor de bemanningsleden van vissersvaartuigen en de scheepsleerjongens bedoeld bij de wet van 23 september 1931 betreffende de aanwerving van het personeel der zeevisserij, worden berekend op forfaitaire daglonen. Dit gebeurt ongeacht of zij een vast loon hebben, dan wel geheel of gedeeltelijk betaald worden in functie van de opbrengst van de vangst.
De dagforfaits die gelden voor de zeevissers vanaf 1 april 1999 zijn :
voor de bemanning van de vissersvaartuigen uitgezonderd scheepsleerjongens : 2 383 frank of 59,07 euro;
voor de scheepsleerjongens : 1 190 frank of 29,50 euro. Daglonen aan 100 % aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen.
De aangifte bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid heeft steeds betrekking op een bepaald kwartaal. Op de kwartaalaangifte moet per werknemer het aantal arbeidsdagen worden vermeld. Voor een aantal categorieën van werknemers met name leerlingen, zeevissers, huisarbeiders gelden bijzondere regels om het aantal arbeidsdagen vast te stellen.
Het aantal werkelijke arbeidsdagen van zeevissers bekomt men door de arbeidsdagen die in de haven worden doorgebracht op te tellen met de vaartdagen. Als vaartdag geldt, de aanwezigheid op zee van ten minste vier uren in de loop van een kalenderdag. De zeevaart die twee opeenvolgende kalenderdagen bestrijkt zonder per dag vier uren te bereiken, geldt als één vaartdag indien deze in totaal vier uren bereikt. Wanneer de zeevaart meer dan twee kalenderdagen bestrijkt, telt de arbeid van minder dan vier uren, verricht op de dag van vertrek en op de dag van aankomst, als één vaartdag, indien hij in het totaal ten minste vier uren bedraagt.
Het betaald verlof van de zeevissers wordt apart door de rederijen gefinancierd. Deze regeling is voor iedereen bindend, zo ook voor de feestdagen.
Krachtens artikel 1, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders vallen de zeelieden niet onder het algemene stelsel van de sociale zekerheid, maar wel onder de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.
Het stelsel van de jaarlijkse vakantie van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld, enerzijds, door de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (artikel 1, 3º, van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971) en, anderzijds, door collectieve arbeidsovereenkomsten.
Het vakantiegeld van de zeelieden ter koopvaardij (arbeiders) wordt door het vakantiefonds voor zeelieden (Compensatiedienst voor betaald verlof der zeelieden) betaald. Het vakantiegeld voor de officieren (bedienden) wordt door de reders betaald. De financiering gebeurt door de bijdragen aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, die het saldo ervan aan het vakantiefonds stort. De berekening gebeurt op basis van een percentage van de brutojaarwedde.
De baggeraars genieten, net zoals de zeevissers, van het stelsel van de jaarlijkse vakantie voor de werknemers van de privé-sector.
De berekening van het vakantiegeld gebeurt op basis van een percentage van de bruto-jaarwedde. De financiering gebeurt op basis van de bijdragen gestort aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, die een deel ervan naar de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie stort voor de betaling van het vakantiegeld van de arbeiders.
Uit het voorgaande kan men afleiden dat het werken met forfaits het essentiële verschil is tussen de visserijsector en de andere genoemde sectoren.
2, 3 en 4. Wat betreft de overige vragen, verwijs ik naar het antwoord van mijn collega bevoegd voor Tewerkstelling, mevrouw Onkelinx.