Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-96

ZITTING 1998-1999

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Vervoer

Vraag nr. 1530 van de heer Loones d.d. 10 december 1998 (N.) :
NMBS. ­ Grieven van het personeel.

Als reactie op de kritiek op de NMBS rond de voortdurende treinvertragingen werd destijds door de NMBS-directie verwezen naar het treinpersoneel (seingevers, treinbegeleiders en -bestuurders) dat de nieuwe uurregelingen nog niet « in de vingers had ».

Het treinpersoneel had het toen moeilijk met deze uitspraak en voelde dit aan als het doorschuiven van verantwoordelijkheid door de NMBS-top, terwijl het zelf door deze top nooit geraadpleegd werd. Nochtans, de mening van het personeel « te velde » is niet onbelangrijk.

Nochtans geeft datzelfde treinpersoneel de laatste jaren blijk van een uiterste werkflexibiliteit. Terwijl het aantal treinen werd opgevoerd, stond daartegenover dat er met steeds minder personeel moest gepresteerd worden, ondanks de aanwervingscampagne voor treinbestuurders van de NMBS (reeds meer dan twee jaar hangen affiches in de stations) die op weinig of geen respons zou onthaald zijn.

De permanente vorming van de treinbestuurders (door bijscholingen), wat de veiligheid van de reizigers alleen maar ten goede kon komen, werd door personeelsgebrek ­ volgens de directie tijdelijk ­ afgeschaft.

Het treinpersoneel, dat de laatste jaren voortdurend onder een veel te hoge werkdruk moet presteren, mag daarenboven de laatste tijd bijna dagelijks de ontevredenheid van de pendelaars (die alsmaar agressiever vormen begint aan te nemen) incasseren.

Als gevolg van al deze toestanden, waaronder verschillende personeelsleden dreigen te bezwijken, zou een ware « pensioenvlucht » aan de gang zijn, vooral bij de treinbestuurders.

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen :

1. Kan de geachte minister begrip opbrengen voor de ergernis bij het treinpersoneel voor wie de uitspraak van de NMBS-directie zeer demotiverend werkt en als een gebrek aan erkenning wordt ervaren ?

2. Is de geachte minister op de hoogte van het feit dat er onder het NMBS-personeel, als gevolg van een te zware werkdruk, een ware pensioenvlucht aan de gang zou zijn ?

3. Klopt het dat de NMBS, ondanks haar aanwervingscampagne, moeite heeft met het aanwerven van treinbestuurders ? Zo ja, heeft de geachte minister daar een verklaring voor ?

4. Klopt het dat de bijscholing van de treinbestuurders, door personeelsgebrek, tijdelijk afgeschaft werd ? Zo ja, wanneer wordt die weer hervat ?

5. Is de geachte minister op de hoogte van de onvrede bij het treinpersoneel, dat van oordeel is dat het niet betrokken wordt bij het beleid van de NMBS ?

Antwoord : 1, 2 en 5. De NMBS doet de grootste inspanningen om via infobrochures en bezoeken te velde duidelijk te maken aan het personeel dat hun recente inspanningen gewaardeerd worden.

Het is inderdaad zo dat veel personeelsleden recent een aanvraag ingediend hebben om te kunnen genieten van het « verlof ter voorbereiding van de op rust stelling ».

Dit heeft echter ook te maken met het feit dat het personeel om ervan te kunnen genieten zijn aanvraag ten laatste op 31 december 1998 moest indienen.

In 1998 heeft de NMBS 218 treinbegeleiders en 103 bestuurders aangeworven. Voor 1999 wil men aanvullend ongeveer 200 treinbegeleiders en 500 bestuurders aanwerven.

3. De NMBS heeft het inderdaad al verscheidene jaren moeilijk om op de arbeidsmarkt de nodige bestuurders te vinden om het personeelsbestand te vernieuwen.

Ze stelt alles in het werk om dat probleem op te lossen en heeft beslist om het aanwervingsbereik uit te breiden door diploma's van het algemeen hoger secundair onderwijs toe te laten, waar de betrekking tot nu toe was voorbehouden voor technische specialiteiten.

4. De bestuurders krijgen een algemene basisopleiding. Na die opleiding krijgen ze een opleiding om de kennis te onderhouden, de zogenaamde permanente opleiding, die jaarlijks vijf dagen omvat.

De permanente opleiding is een hulpmiddel om de kennis op peil te houden. Ze is niet onontbeerlijk in die zin dat, ook al wordt er totaal geen permanente opleiding gegeven, de bestuurder alle nodige onderrichtingen krijgt teneinde de verkeersveiligheid te waarborgen.

De permanente opleiding wordt doorlopend gegeven. Maar het is inderdaad zo dat, wegens personeelsgebrek, deze opleiding in de loop van het 2e semester 1998 gedurende tien weken werd geschrapt. Half november werd ze hervat.