1-246 | 1-246 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 25 FÉVRIER 1999 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 25 FEBRUARI 1999 |
Discussion
De voorzitter. Ik stel de Senaat voor deze wetsvoorstellen samen te bespreken.
Je propose au Sénat de joindre la discussion de ces propositions de loi. (Assentiment.)
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
Het woord is aan de rapporteur.
De heer Caluwé (CVP), rapporteur. Mijnheer de voorzitter, de voorbije legislatuur werden door diverse fracties wetsvoorstellen ingediend om de lijststem voor de verkiezingen te neutraliseren. Het gaat telkens om een neutralisering en niet om een afschaffing van de lijststem. De kiezers kunnen dus wel een lijststem uitbrengen. Die stem telt mee voor de verdeling van de zetels tussen de lijsten, maar ze telt niet langer mee voor de verdeling van de zetels binnen de lijst.
De commissie voor de Binnenlandse Aangelegenheden heeft gedurende drie vergaderingen de voorstellen grondig besproken. Ik dacht dat de voor- en tegenstanders hier uitgebreid toelichting zouden komen geven, maar de grote protagonisten, met name de indieners van de voorstellen zijn hier niet aanwezig. Ik zal hun argumenten kort naar voren brengen.
De voorstanders ijveren voor een neutralisering van de lijststem, onder meer omdat dit de impact van de kiezers op de gekozenen zal vergroten, de invloed van de partijtop zal verkleinen, de autonomie van het individueel parlementslid zal vergroten en het aantal vrouwen onder de gekozenen zal doen toenemen. Zo wijzen de voorstanders erop dat er in de Kamer 15 vrouwen meer zouden zetelen, mocht de lijststem in 1995 geneutraliseerd zijn geweest.
De tegenstanders gebruiken twee soorten argumenten. Enerzijds wijzen ze op de opportuniteit van het ogenblik. Ze zijn van oordeel dat zes maanden vóór de verkiezingen, ondertussen vier maanden, de spelregels niet meer kunnen worden gewijzigd. Anderzijds hebben ze een aantal inhoudelijke argumenten, onder meer het experimentele karakter van de hervorming, de verminderde waarde van de stem van wie een lijststem uitbrengt wanneer het effect ervan op de gekozenen wordt geneutraliseerd, de bevoordeling van wie over voldoende financiële middelen beschikt om een mastodontcampagne te voeren, de moeilijkheid voor een bekwaam, maar nog niet via de media gekend politicus, om de eerste maal verkozen te worden.
Sommige leden waren wel gewonnen voor het gedeeltelijk sleutelen aan het kiessysteem door bijvoorbeeld het effect van de lijststem niet te neutraliseren, maar wel te verminderen en het kiescijfer te wijzigen. Omwille van het tijdstip van de discussie, slechts enkele maanden vóór de verkiezingen, schaarden ze zich evenwel achter de tegenstanders. De verschillende voorstellen werden dan ook met een tweederde meerderheid verworpen.
Tot daar het verslag over de werkzaamheden van de commissie voor de Binnenlandse Aangelegenheden.
Mijnheer de voorzitter, als u mij toestaat wissel ik nu het petje van rapporteur voor dat van woordvoerder van de CVP-fractie.
De CVP-fractie is gekant tegen deze voorstellen. Dit heeft voor een deel te maken met het tijdstip waarop ze behandeld worden. De CVP-fractie heeft immers ook een aantal wetsvoorstellen ingediend om de kieswetgeving te wijzigen, met name om de kandidaturen voor verschillende parlementen onmogelijk te maken. Omdat sommige partijen hun lijsten reeds opgemaakt hadden en omdat het niet verantwoord is om op enkele maanden vóór de verkiezingen de spelregels nog te wijzigen, hebben we onze voorstellen ingetrokken. Het ware logisch geweest indien de indieners van de voorstellen die we nu bespreken dezelfde redenering hadden gevolgd.
Ook ten gronde is de CVP geen voorstander van de neutralisering van de lijststem. In de eerste plaats omwille van het experimentele karakter. Het is immers onduidelijk welk effect dit zal hebben op het functioneren van onze democratie. Waar verkiezingen worden georganiseerd op basis van lijsten, wordt bijna overal belang gehecht aan de volgorde van de lijst. De enige uitzonderingen zijn Malta en Luxemburg. Maar dit zijn twee landen met een gering bevolkingsaantal. In die landen kan een beginnend kandidaat zonder veel financiële middelen een groot gedeelte van de kiezers informeren over zijn politieke opvattingen en capaciteiten.
Een internationale vergelijking leert dat de individuele voorkeurstem bij ons in verhouding tot de lijststem en de lijstvolgorde nog een vrij groot gewicht heeft. In nogal wat landen kan men enkel een stem uitbrengen voor de lijsten en niet voor individuele kandidaten. Dit geldt onder meer voor Portugal, Spanje, Zweden, Oostenrijk en Israël, waar de volgorde van de lijsten nooit kan veranderen. Behaalt een lijst zeven verkozenen, dan zijn het altijd de eerste zeven kandidaten die verkozen zijn. In Nederland daarentegen kan de kiezer wel een voorkeurstem, maar dan slechts één, uitbrengen en bestaat er geen lijststem. Een kandidaat kan slechts verkozen worden als hij minstens de helft van de kiesdeler voor het gehele land behaalt. Met uitzondering van af en toe een CDA-politicus uit Limburg, lukken daar in de praktijk enkel de landelijke lijsttrekkers in. Naar Belgische normen vertaald, zou de Nederlandse regeling voor onze Kamerverkiezingen betekenen dat een kandidaat met 20 000 stemmen rechstreeks verkozen wordt. Voor de Senaatsverkiezingen zouden ongeveer 75 000 stemmen vereist zijn.
In België kan men op een vergelijkbare wijze worden verkozen. We kennen hier niet de globale kiesdeler, maar wel een verkiesbaarheidscijfer per lijst. Dit is het aantal stemmen dat de lijst heeft behaald, gedeeld door het aantal zetels plus één. Elke kandidaat die dat cijfer haalt, is verkozen. Helemaal onmogelijk is dat niet. Voor de Kamer behaalden bij de vorige verkiezingen 27 van de 150 volksvertegenwoordigers het verkiesbaarheidscijfer, voor de Senaat waren dat er 8 van de 40. Tussen haakjes, deze cijfers tonen dat het vrouwelijk effect toch moet worden gerelativeerd. Alle 35 op eigen krachten verkozenen zijn mannen. Slechts één ervan was geen lijsttrekker, met name collega Nothomb.
Het verkiesbaarheidscijfer verschilt wel zeer sterk naargelang de lijst en het arrondissement. Bij de vorige Kamerverkiezing varieerde het van 36 000 voor de VLD in Mechelen-Turnhout tot 5 200 voor Écolo in Hoei-Borgworm. Wel is het zo dat het verkiesbaarheidscijfer altijd lager ligt dan de kiesdeler. Dat is het totaal aantal stemmen in een arrondissement gedeeld door het totaal aantal zetels in dat arrondissement. Dit betekent dat elke kandidaat die voldoende voorkeurstemmen haalt om ook verkozen te zijn indien hij alleen was opgekomen, hoe dan ook verkozen is, waar hij ook staat op de lijst. Dit lijkt niet meer dan democratisch en rechtvaardig. Toch is dat in heel wat democratische staten niet het geval.
In België kan een kandidaat ook nog op een tweede manier door eigen voorkeurstemmen verkozen worden ondanks een minder goede plaats op de lijst, namelijk wanneer het aantal lijststemmen is uitgeput vooraleer het totaal aantal zetels is verdeeld. Dit was bij de vorige Senaatsverkiezingen bijvoorbeeld het geval voor mevrouw Neyts. Volgens het Nederlandse systeem zou ze niet verkozen zijn geweest.
Dit maar om aan te duiden dat het Belgische kiessysteem al bij al vrij veel gewicht toekent aan de voorkeurstem. Dat dit toch niet tot gevolg heeft dat veel kandidaten uitsluitend dankzij hun eigen voorkeurstemmen verkozen worden, is hieraan te wijten dat kandidaten die veel voorkeurstemmen halen, meestal ook over een grote steun beschikken bij de leden en kaderleden van hun partij, zodat ze een hoge plaats op de lijst krijgen. Het tegendeel zou trouwens verbazen.
Voor ons kan er na de verkiezingen verder worden nagedacht over onze kieswetgeving en over eventuele aanpassingen. We zijn er echter geen voorstander van om de lijststem volledig te neutraliseren, in de eerste plaats omdat hierdoor de stem van de kiezers die een lijststem uitbrengen bij de vorige Kamerverkiezingen toch 48 % van het totaal minder waard zou worden. Ze zou dan immers enkel nog invloed hebben op de verdeling van de zetels tussen de lijsten en niet meer op de verdeling van de zetels tussen de kandidaten van eenzelfde lijst. Dit lijkt ons discriminerend. Vaak zouden enkele honderden kiezers beslissen of iemand verkozen wordt, terwijl de stem van bijna de helft van de kiezers geen enkele invloed meer zou hebben. Kandidaten die voor de eerste keer aan verkiezingen deelnemen en die wel zeer bekwaam zijn, maar op dat ogenblik bij gebrek aan voldoende mediabekendheid vooral aangewezen zijn op de steun van de leden en kaderleden van hun partij, zouden het zeer moeilijk hebben om verkozen te geraken.
Ik wil evenwel nog één argument van de voorstanders weerleggen. Er wordt beweerd dat het behoud van de lijststem de macht van de partijtop verhoogt. De kieswet verplicht de partijen echter niet om de lijstvolgorde te laten bepalen door de partijtop; er zijn heel wat andere mogelijke methoden. Zo kunnen bijvoorbeeld voorverkiezingen worden georganiseerd of ledenpolls worden gehouden op basis van een alfabetische lijst. Het verbaast mij trouwens dat de partijen die een groot voorstander zijn van de neutralisering van de lijststem, dit niet doortrekken naar hun interne besluitvorming. Indien de volgorde van de lijst voor de algemene verkiezingen geen belang heeft, waarom worden dan voor interne verkiezingen nog modellijsten gemaakt en wordt de interne besluitvorming rond de lijstvolgorde niet op basis van een alfabetische lijst voltrokken ? De modellijst bij interne verkiezingen is uiteindelijk toch niets anders dan de lijststem bij algemene verkiezingen.
U zal uit deze uiteenzetting hebben kunnen opmaken dat de CVP de discussie over ons kiesstelsel na de verkiezingen zeker wil verder zetten. We zijn echter geenszins te vinden voor de voorstellen die vandaag voorliggen.
M. le président. La parole est à Mme Cornet d'Elzius.
Mme Cornet d'Elzius (PRL-FDF). Monsieur le président, le PRL-FDF, malgré son statut de parti d'opposition, n'a jamais hésité à laisser de côté les attitudes ou les réflexes partisans lorsqu'il s'est agi de rénover nos mécanismes de démocratie politique pour leur insuffler davantage de transparence et de proximité à l'égard du citoyen.
Mon parti a collaboré activement aux assises de la démocratie qui devaient concrétiser cet objectif. D'importantes avancées législatives ont ainsi pu être réalisées à ce jour mais, à chaque fois, les intervenants libéraux ont souligné la nécessité de poursuivre le travail entamé au-delà de ces acquis actuels.
Ainsi, depuis longtemps, le PRL-FDF prône la suppression de l'effet dévolutif de la case de tête afin de rendre au vote de chaque citoyen toute sa signification.
Nous connaissons le problème. Notre Code électoral dispose dans son article 172 que les votes de liste sont ajoutés aux suffrages nominatifs obtenus par le premier candidat de la liste. Cela implique que si le candidat, placé en tête de liste, n'a pas obtenu suffisamment de voix pour satisfaire au chiffre d'éligibilité obtenu en divisant le chiffre électoral par le nombre de sièges plus un, celui-ci est prioritaire pour obtenir le report de voix de la case de tête, jusqu'à ce soit atteint ce chiffre d'éligibilité. Si, après ce report, il subsiste des voix de case de tête, celles-ci sont reportées selon le même mécanisme sur les candidats suivants dans l'ordre de la liste.
En un, cet avantage considérable pour les premiers candidats est susceptible d'entraîner des rivalités au sein d'une même liste pour obtenir les premières places considérées comme privilégiées.
En deux, un certain nombre de citoyens, mal informés du report des voix de la case de tête, ignorent qu'un vote en tête de liste équivaut en quelque sorte à un vote pour les candidats placés aux premières places de cette liste.
Le mécanisme électoral apparaît ainsi comme complexe et trompeur. Qui se risquerait à prétendre que tous les électeurs connaissent exactement la portée de cette expression : « effet dévolutif de la case de tête » ?
En outre, vous me permettrez, en tant que femme, de déplorer que le système actuel favorise trop les mandataires en place qui sont en grande majorité des hommes. La mesure proposée par les textes qui nous sont soumis permettrait à un plus grand nombre de femmes d'accéder à la représentation parlementaire.
La neutralisation de l'effet dévolutif de la case de tête rendrait également aux élus une plus grande légitimité dans leur qualité de représentant de la nation. L'importance ainsi donnée à l'individu répondrait à la critique trop souvent formulée que nous vivons non pas en démocratie mais en particratie.
Enfin, cette réforme rendrait davantage de motivation à tous les candidats, quelle que soit leur place sur la liste et réactiverait le débat d'idées auquel aspire le citoyen.
En résumé, pour mon parti, la suppression de l'effet dévolutif de la case de tête apparaît comme une nécessité démocratique et au nom du PRL-FDF, je me permets de déplorer le vote négatif intervenu en commission.
M. le président. La parole est à M. Istasse.
M. Istasse (PS). Monsieur le président, je voudrais exprimer ici une position personnelle. Je suis en effet partisan du maintien de l'effet dévolutif de la case de tête. Je pense qu'un grand nombre d'électeurs souhaite avoir le choix entre le vote pour la case de tête et le vote nominatif.
Supprimer ce choix a pour effet pervers d'exacerber l'individualisme et la compétition interne entre les candidats d'une même liste, ce qui n'est pas souhaitable, me semble-t-il, dans les circonstances actuelles.
Je pense également que les partis ont un rôle essentiel à jouer dans notre démocratie. Il leur échoit, sans tomber dans la particratie qui vient d'être dénoncée, la tâche de préparer les listes et les candidats pour alimenter, ainsi, le débat d'idées.
Je souhaite, à titre personnel, le maintien de l'effet dévolutif de la case de tête et, en tout cas le maintien des mécanismes électoraux actuels jusqu'aux prochaines élections.
M. le président. Plus personne ne demandant la parole, la discussion est close.
Daar niemand meer het woord vraagt, is de bespreking gesloten.
Je vous rappelle que la commission propose le rejet de ces propositions de loi.
Ik wijs erop dat de commissie voorstelt de wetsvoorstellen niet aan te nemen.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur les conclusions de la commission.
De Senaat zal zich later uitspreken over de conclusie van de commissie.