Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-38

18 FEBRUARI 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel (Financiën)

Vraag nr. 163 van de heer Loones d.d. 10 januari 1997 (N.) :
Statuut van de jeugdanimator.

Steeds meer gemeenten voeren een beleid van jeugdanimatie (speelpleinwerking, grabbelpas, gehandicaptenbegeleiding, enz.).

Probleem daarbij is het statuut van de jeugdanimatoren.

Al naargelang de plaatselijke situatie worden de jeugdanimatoren ingeschakeld als puur onbezoldigde vrijwilliger, als vrijwilliger met een forfaitaire vergoeding of gewoon als betaalde jobstudent.

Bij diverse instanties, in het bijzonder bij de sociale inspectie, heerst grote onduidelijkheid naar het statuut van deze tewerkstelling. Er blijkt nood te zijn aan een wettelijke regeling, die een evenwicht bereikt tussen enerzijds de noodzaak aan een soepele vrijwilligerswerking en anderzijds bescherming van jeugdanimatoren tegen misbruik en mogelijke uitbuiting.

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen :

­ Onderkent de geachte minister de problemen van de jeugdwerksector en is hij bereid deze te laten onderzoeken ?

­ Is de geachte minister bereid om voor de jeugdanimatoren een gepast statuut uit te werken, in overleg met VVSG, de Vlaamse Vereniging voor Jeugdconsulenten en de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk ?

­ Onderkent de geachte minister de problemen die ontstaan bij de fiscale behandeling van de uitbetaalde vergoedingen ?


Antwoord : Overeenkomstig de artikelen 23, § 1, 4º, 30, 1º, en 31, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, moeten alle beloningen die voor een werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever, ongeacht de schuldenaar, de benaming en de wijze waarop ze worden vastgesteld en toegekend, als belastbare bezoldigingen worden aangemerkt.

De beloningen voor geleverde prestaties die een gemeente aan jeugdanimatoren (onder meer met de hoedanigheid van jobstudent) toekent, moeten bijgevolg als belastbare bezoldigingen van werknemers worden aangemerkt. Tot die belastbare bezoldigingen behoren ook de voordelen van alle aard en de door de gemeente gedragen eigen kosten van de jeugdanimatoren. De gemeente moet die beloningen en vergoedingen op individuele fiches nr. 281.10 en de ermede overeenstemmende samenvattende opgaven nr. 325.10 vermelden.

Daarentegen zijn de vergoedingen voor de terugbetaling van kosten die jeugdanimatoren als onbezoldigde vrijwilliger hebben gedaan, niet belastbaar, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan :

­ de betrokken jeugdanimatoren verrichten op louter onbaatzuchtige wijze prestaties in het kader van de gemeentelijke jeugdanimatie;

­ de vergoedingen vertegenwoordigen uitsluitend de terugbetaling van werkelijke kosten (hetgeen impliceert dat zij niet abnormaal hoog zijn en dus geen verdoken bezoldigingen voor geleverde prestaties bevatten).

Dergelijke vergoedingen moeten niet op een fiche nr. 281 en een ermede overeenstemmende opgave nr. 325 worden vermeld. De administratie der Directe Belastingen kan de betrokken gemeente echter uitnodigen jaarlijks voor die vrijwilligers een nominatieve lijst met vermelding van de uitgekeerde sommen per verkrijger voor te leggen.

Gelet op de voorgaande wettelijke en administratieve bepalingen, het feit dat ik geen kennis heb van problemen betreffende de fiscale kwalificatie van de voormelde vergoedingen en dat ­ zoals het geachte lid zelf opmerkt ­ de modaliteiten voor de toekenning van de vergoedingen al naargelang van de gemeente kunnen verschillen, acht ik het niet aangewezen om inzake inkomstenbelastingen een afzonderlijke regeling uit te werken voor de vergoedingen van jeugdanimatoren.