(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De dienst « Ombudsman », zowel bij De Post als bij de NMBS, haalt volgend probleem aan.
De behandeling van de postcolli is in internationaal regime toevertrouwd aan de NMBS. Deze situatie is blijkbaar historisch gegroeid in een tijd waarin De Post en de NMBS nog zuivere openbare diensten waren en onder de voogdij stonden van dezelfde minister van Infrastructuur en Verkeerswezen.
De wet van 21 maart 1991 heeft deze situatie bevestigd door in het beheerscontract, afgesloten tussen de Staat en de NMBS, in artikel 27, 4º, de clausule te vermelden dat de postcolli in internationale dienst begrepen zijn in de opdrachten van openbare dienst van de NMBS.
Deze opsplitsing is zo goed als uniek in de wereld. In alle andere landen-leden van de Wereldpostvereniging (UPU) worden de postcolli door tussenkomst van hun eigen postdiensten behandeld.
Voor België en De Post kunnen hier problemen ontstaan omdat in de conventie betreffende de internationale postcolli, afgesloten binnen de UPU en door België geratificeerd, wordt bepaald dat de postadministraties, zelfs al laten zij de postcolli door een andere operator behandelen, de enige verantwoordelijken blijven voor deze diensttak.
Sommige zendingen worden behandeld door De Post, andere door de NMBS (of haar filiaal ABX).
Niet alleen past ABX tarieven toe voor dedouanering die van De Post (350 frank tegenover 120 frank), ook hun uitreikingstermijnen en de afgiftemodaliteiten zijn minder gunstig dan bij De Post. Voor de postgebruiker is deze situatie uiteraard nadelig : hij krijgt zijn zending pas in handen mits betaling van minimum 350 frank, terwijl ze mogelijk gratis of minstens aan een lager tarief had moeten worden uitgereikt.
Elke betwisting omtrent internationale postcolli zou in feite aan De Post moeten worden voorgelegd omdat zij de enige wettelijke verantwoordelijke is. De Post schuift de problemen echter door naar de NMBS omdat de internationale postcolli volgens de Belgische wetgeving tot haar bevoegdheid behoren.
Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen :
1. Volgens de UPU-conventie is De Post de verantwoordelijke. Volgens het Belgisch recht beschikken de twee overheidsbedrijven over autonomie.
Kan de geachte minister duidelijkheid scheppen over de verantwoordelijkheden ?
2. Is de geachte minister bereid om de respectieve verantwoordelijkheden ook publiek bekend te maken, zodat de postgebruiker weet wat zijn rechten zijn ?
3. Is het mogelijk dat er een duidelijke omschrijving komt van het begrip postcolli waaraan zowel De Post als ABX zich moeten houden ?
4. Is het mogelijk dat de pakken die nu eventueel ten onrechte bij de NMBS terechtkomen, na mogelijke foute sortering door een buitenlandse postdienst, aan De Post worden overgedragen, en vice versa ?
Antwoord : De NMBS, deelt mij in antwoord op de door het geachte lid gestelde vraag het volgende mede.
De akkoorden, afgesloten binnen de Wereldpostunie regelen de uitwisseling van postcolli tussen de aangesloten landen.
Elk land duidt soeverein aan wie als administratie belast wordt met het vervoer van de colli.
In België werd de NMBS aangeduid als administratie voor het verzorgen van het vervoer van internationale postcolli (koninklijk besluit van 12 januari 1970).
Artikel 27 van het beheerscontract heeft deze bevoegdheid van de NMBS bevestigd en heeft bepaald dat deze taak valt onder de uitoefening van de taken van openbare dienst.
De « administration postale » in de zin van de akkoorden van de Wereldpostunie is dus de NMBS zelf, althans voor het vervoer van internationale postcolli.
Het is bijgevolg niet zo dat in toepassing van artikel 3 van de akkoorden De Post de uitvoering van het vervoer van internationale postcolli gedelegeerd heeft aan de NMBS (en De Post voor het vervoer aansprakelijk zou blijven), aangezien De Post de bevoegdheid voor het vervoer niet heeft, maar deze rechtstreeks werd toegekend aan de NMBS bij koninklijk besluit.
Er is dan ook geen tegenstrijdigheid tussen de akkoorden en de realiteit.