(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In de loop van het jaar 1999 verlaat de NMBS het spoorwegemplacement Stuivenberg. De spoorwegactiviteiten worden verplaatst en de meeste concessies die in het verleden op deze gronden werden toegestaan, zijn afgelopen.
Momenteel worden via diverse maatregelen pogingen ondernomen om de omringende wijken (Dam, Seefhoek, Stuivenberg, omgeving Sint-Jansplein) op te waarderen.
De toekomstige bestemming van de gronden die in eigendom zijn van de NMBS, is echter bepalend voor de kansen op slagen van deze maatregelen.
Indien er niet geopteerd wordt voor een nabestemming die ingepast wordt in de ontwikkeling van de buurt, of erger nog, er gedurende geruime tijd helemaal geen nabestemming zou gegeven worden aan deze gronden en ze braak zouden blijven liggen, dan dreigen alle ontwikkelingsplannen van de buurt zinloos te zijn. Indien midden in deze buurt 24 ha gekenmerkt zouden zijn door leegstand, inactiviteit en onherbergzaamheid, dan heeft dit onvermijdelijk desastreuze gevolgen voor de omgeving.
Anderzijds zou het opteren voor een goede nabestemming van deze gronden, een doorslaggevende stimulans kunnen vormen in het kader van de herwaardering van deze wijken. In dit verband kunnen enkele studies geciteerd worden : « ...Op niveau van de stad kan de 19e eeuwse stadsgordel nieuwe impulsen krijgen door de zone ernaast, die nu enkel functioneert als stadseind en doorgangsgebied, een bepaalde centraliteit te geven. Hier vindt men de nodige ruimte voor interventie. Men kan er nieuwe socioculturele katalysatoren die nodig zijn in de gordel maar er nu geen plaats vinden, inplanten om een nieuwe stedelijke dynamiek in de gordel op te wekken... » (Inge Gorissen en Liesbeth van Balen, Tussen kant en wal, de 19e eeuwse gordel van Antwerpen, Elementen voor de cultuur van een stad, 1993) en « ... De grootste toekomstkans ligt waarschijnlijk op het terrein van de spoorwegbundel die nu nog de buurten Dam-Schijnpoort van Stuivenberg scheidt. Hier zijn mogelijkheden om op verschillende schaalniveaus maatregelen te nemen : groenvoorziening voor de wijk, vestigingsplaats voor kleinere bedrijven, nieuwe woningen voor een middenklasse, de mogelijkheid om Dam beter op Stuivenberg te betrekken, maar eveneens ruimte om functies met een bovenlokaal bereik hier te vestigen... » (Wijkontwikkelingsplan Antwerpen-Noord Soma 1995).
Het is irreëel de kosten van een gezonde menging van functies (sociale woningbouw, groene ruimten en recreatiegebieden, gemeenschapsfuncties, infrastructuren, commerciële zones, KMO-gebieden, ...) volledig te kunnen verwezenlijken via de commercialisering, via de marktwaarde van de terreinen. Buurtvoorzieningen, groene zones, en dergelijke zijn niet commercieel verhaalbaar op de totaliteit. De overheid zal moeten mede investeren teneinde de herstructurering slaagkansen te geven.
Uiteraard gaat het hier grotendeels om gewestelijke en stedelijke bevoegheden. De sleutel voor de realisatie ligt echter bij de NMBS, die ressorteert onder de federale overheid. Daarom is mijn vraag of de geachte minister bereid is om in het kader van zijn beleid inzake veiligheidscontracten na te gaan of de federale overheid onder de vorm van de inbreng van de gronden die eigendom zijn van de NMBS, een bijdrage zou kunnen doen in de realisatie van een dergelijk herwaarderingsplan.