1-209 | 1-209 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU MERCREDI 15 JUILLET 1998 |
VERGADERINGEN VAN WOENSDAG 15 JULI 1998 |
Algemene bespreking
Artikelsgewijze bespreking
Discussion générale
Discussion des articles
De voorzitter . We vatten de bespreking aan van het wetsvoorstel.
Nous abordons l'examen de la proposition de loi.
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-383/4 van de commissie voor de Justitie van de Senaat. Zitting 1997-1998.)
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir le document nº 1-383/4 de la commission de la Justice du Sénat. Session 1997-1998.)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Het woord is aan de rapporteur.
De heer Bourgeois (CVP), rapporteur. Mijnheer de voorzitter, het wetsvoorstel werd op 10 juli 1996 door senator Vandenberghe ingediend en werd door de commissie voor de Justitie op 1 juli 1998 besproken.
Het wetsvoorstel regelt de situatie waarbij een geesteszieke aan wie een voorlopig bewindvoerder werd toegekend, zich vestigt buiten het kanton van de vrederechter die de maatregel heeft bevolen. Deze situatie geeft aanleiding tot problemen, omdat de vrederechter op grond van het territorialiteitsbeginsel het dossier in de nieuwe verblijfplaats van de geesteszieke niet meer terdege kan volgen en hij evenmin het dossier kan doorsturen naar de vrederechter van het kanton waar de betrokkene zich heeft gevestigd.
Het voorstel bepaalt daarom dat de vrederechter die de voorlopig bewindvoerder heeft aangesteld, bevoegd blijft, maar dat hij ambtshalve of op verzoek kan beslissen het dossier door te sturen naar de vrederechter van het kanton waar de betrokkene zich heeft gevestigd. Het voorstel geeft de vrederechter eveneens de mogelijkheid om de betrokkene buiten zijn kanton te bezoeken, aangezien hij eenmaal dat hij de maatregel heeft bevolen, principieel bevoegd blijft, ook als de betrokkene zich buiten zijn kanton heeft gevestigd.
Tijdens de algemene bespreking werd de vraag gesteld wat moet worden verstaan onder de vereiste dat het verblijf in een ander gerechtelijk kanton van duurzame aard moet zijn, meer bepaald indien de betrokkene in een psychiatrische instelling is opgenomen. De indiener van het voorstel verklaarde dat dit het geval is wanneer de vrederechter het verblijf in een psychiatrie instelling noodzakelijk acht ook nadat de observatieperiode van maximum 40 dagen is verstreken.
Op de vraag welke rechtsmiddelen tegen de beschikking van de vrederechter tot overzending van het dossier mogelijk zijn, werd geantwoord dat terzake het gemeen recht van toepassing blijft. Bovendien werd benadrukt dat de vrederechter aan wie het dossier wordt overgezonden, zich niet onbevoegd kan verklaren.
Vervolgens werd de vraag gesteld of het voorstel geen toevloed van dossiers tot gevolg heeft in kantons waar zich een psychiatrische instelling bevindt. Volgens de indiener valt dit inderdaad niet uit te sluiten, maar de vrederechters van dergelijke kantons zijn beter, zelfs zeer goed geplaatst om deze dossiers te volgen, vermits ze de betrokken instellingen geregeld bezoeken en met de materie zeer vertrouwd zijn. Dit kan de controle enkel maar ten goede komen. Bovendien is een vrederechter niet verplicht het dossier door te sturen. De vrederechter die vindt dat hij zelf het best is geplaatst om het dossier te volgen, kan dit blijven doen.
Het criterium om uit te maken of een dossier al dan niet moet worden overgezonden, is of de vrederechter al dan niet in staat is effectief het dossier van de betrokkene te volgen. Dit kan afhangen van tal van factoren, die in de commissie omstandig werden besproken. Zo kan de afstand tot het kanton waarnaar de betrokkene is verhuisd, een factor zijn of het feit dat de goederen van de betrokkene zich nog steeds bevinden in het kanton waar de maatregel werd genomen. In het laatste geval is het wellicht aangewezen dat de oorspronkelijke vrederechter het dossier blijft volgen. Daarom bevat het wetsvoorstel op dit punt geen algemene bepaling. Dat de vrederechter de mogelijkheid heeft zelf de verschillende elementen af te wegen, waarborgt de nodige soepelheid.
De minister van Justitie verklaarde ten volle achter het wetsvoorstel te staan. Het werd dan ook eenparig door de acht aanwezige leden van de commissie voor de Justitie aangenomen. (Applaus.)
De voorzitter . Het woord is aan de heer Goris.
De heer Goris (VLD). Mijnheer de voorzitter, ik neem aan dat het wetsvoorstel morgen de unanieme goedkeuring van onze collega's zal krijgen. Ik zal mijn uiteenzetting dus kort houden.
Graag wil ik collega Bourgeois feliciteren met zijn bondig, maar volledig verslag. Ook de indiener van het voorstel, senator Vandenberghe, wens ik te feliciteren, omdat zijn voorstel een oplossing biedt voor een praktisch probleem waarmee vrederechters tot op heden geregeld werden geconfronteerd en omdat de oplossing ook in het belang van de geesteszieke als beschermde persoon is.
Het voorstel geeft de vrederechter die de voorlopige bewindvoerder aanwees, zowel de mogelijkheid de controle over het dossier verder uit te oefenen, zelfs buiten zijn kanton, als de mogelijkheid om het dossier aan zijn collega-vrederechter van het kanton waar de geesteszieke zich duurzaam vestigde, door te geven. In de meeste gevallen is dit het kanton waar de psychiatrische instelling zich bevindt.
De werklast van de vrederechters die een dergelijke instelling in hun kanton hebben, zal uiteraard toenemen, maar zij zullen beter op de dossiers zijn voorbereid en meer met de materie zijn vertrouwd. Bovendien behoudt de eerste vrederechter de mogelijkheid het dossier te blijven volgen. Er moet evenwel duidelijk worden gepreciseerd dat deze regeling niet het belang van de vrederechters dient, maar wel dat van de beschermde persoon. Precies dit belang moet bepalen welke vrederechter het dossier verder volgt. Aangezien dit in het voorstel is bepaald, zal de VLD-fractie het morgen bij de stemming aannemen. (Applaus.)
De voorzitter . Het woord is aan de heer Vandenberghe.
De heer Vandenberghe (CVP). Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Bourgeois voor zijn uitstekend verslag en de heer Goris voor zijn vriendelijke woorden betreffende het wetsvoorstel.
Dit voorstel regelt een situatie waaromtrent in de rechtsleer en de rechtspraak onduidelijkheid bestaat. Thans is het immers niet duidelijk wat er moet gebeuren als de geesteszieke aan wie een voorlopig bewindvoerder werd toegewezen, zich vestigt buiten het kanton van de vrederechter die de maatregel heeft bevolen. Het voorstel bepaalt dat de vrederechter bevoegd blijft om het dossier te volgen, maar dat hij het, indien hij dit noodzakelijk vindt voor de goede opvolging van het dossier, ambtshalve of op verzoek kan overzenden aan de vrederechter van het kanton waar de betrokkene zijn nieuwe hoofdverblijfplaats heeft. Vermits het criterium zal zijn de best mogelijke opvolging van het dossier, zal de beschermde persoon het meest gediend zijn met de nieuwe regeling. Deze regeling leidt tot een verdere humanisering van het recht en tot een effectieve regeling van het recht op bescherming en begeleiding van de geesteszieke. (Applaus.)
De voorzitter . Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten we de artikelsgewijze bespreking aan.
Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.
Artikel één luidt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
Aangenomen.
Adopté.
Art. 2. In artikel 488bis, b) , § 1, van het Burgerlijk Wetboek wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende :
« Onder voorbehoud van artikel 488bis, d) , tweede zin, blijft de vrederechter die de bewindvoerder heeft aangewezen, bevoegd voor de verdere toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk. »
Art. 2. À l'article 488bis, b) , § 1er , du Code civil, entre le premier et le deuxième alinéa, il est inséré un alinéa nouveau, rédigé comme suit :
« Sous réserve de l'article 488bis, d) , deuxième phrase, le juge de paix qui a nommé l'administrateur provisoire reste compétent pour l'application de toutes les dispositions du présent chapitre. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 3. In artikel 488bis, c) , § 3, eerste lid van hetzelfde Wetboek worden tussen het woord « jaarlijks » en de woorden « en op het einde » de woorden « en in het geval bepaald in artikel 488bis, d) , tweede zin » ingevoegd.
Art. 3. À l'article 488bis, c) , premier alinéa, du même Code, les mots « et dans le cas visé par l'article 488bis, d) , deuxième phrase, » sont insérés entre les mots « chaque année » et les mots « et à la fin de son mandat ».
Aangenomen.
Adopté.
Art. 4. In artikel 488bis, d) , van hetzelfde Wetboek wordt na de eerste zin de volgende zin ingevoegd :
« Op verzoek van dezelfde personen of ambtshalve kan de vrederechter, wanneer de beschermde persoon het kanton verlaat om zijn hoofdverblijfplaats duurzaam in een ander gerechtelijk kanton te vestigen, bij gemotiveerde beschikking, beslissen het dossier aan de vrederechter van het kanton van de nieuwe hoofdverblijfplaats over te zenden. De laatstgenoemde vrederechter wordt bevoegd. »
Art. 4. À l'article 488bis, d) , du même Code, la phrase ci-après est insérée à la suite de la première phrase :
« À la demande des mêmes personnes ou d'office, le juge de paix peut, lorsque la personne protégée quitte le canton pour installer sa résidence principale de manière durable dans un autre canton judiciaire, décider par ordonnance motivée de transmettre le dossier au juge de paix du canton de la nouvelle résidence principale. Ce dernier juge devient compétent. »
Aangenomen.
Adopté.
Art. 5. Artikel 623 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
« De vrederechter kan de beschermde persoon aan wie een voorlopige bewindvoerder werd toegevoegd overeenkomstig de artikelen 488bis, a) tot k) , van het Burgerlijk Wetboek bezoeken buiten zijn kanton. »
Art. 5. L'article 623 du Code judicaire est complété par un deuxième alinéa, rédigé comme suit :
« Le juge de paix peut rendre visite en dehors de son canton à la personne protégée pourvue d'un administrateur provisoire conformément aux articles 488bis, a) à k) , du Code civil. »
Aangenomen.
Adopté.
De voorzitter. We stemmen later over het geheel van het wetsvoorstel.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble de la proposition de loi.