1-206

1-206

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 9 JUILLET 1998

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 9 JULI 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER DEVOLDER AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN OVER « DE OMZETTING VAN DE EUROPESE WETGEVING IN BELGISCH RECHT EN DE LOPENDE INBREUKPROCEDURES »

QUESTION ORALE DE M. DEVOLDER AU MINISTRE DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DES PENSIONS SUR « LA TRANSPOSITION DE LA LÉGISLATION EUROPÉENNE EN DROIT BELGE ET LES PROCÉDURES D'INFRACTION EN COURS »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Devolder.

Staatssecretaris Peeters antwoordt namens zijn collega.

Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, België is reeds dertienmaal veroordeeld door het Europees Hof van Justitie voor het niet-omzetten van de Europese wetgeving in Belgisch recht. Het aantal veroordelingen, de lopende zaken en de vermoedelijk nieuwe aanhangigmakingen verergeren enkel het slechte imago van ons land op dat gebied. Volgens het vijftiende jaarverslag inzake de controle op de naleving van het gemeenschapsrecht, bengelt België op de laatste plaats.

Ook wat het ministerie van Volksgezondheid betreft, zijn er enkele zware tekortkomingen op het vlak van de omzetting van Europese richtlijnen. Op grond van artikel 169 van het EG-Verdrag zijn een aantal zaken bij het Europees Hof van Justitie aanhangig. Ik zal mijn aandacht toespitsen op de zaak C283/97 die te maken heeft met de richtlijn 92/73/EEG, uitbreiding toepassingsgebied 65/65/EEG en 75/319/EEG. Het betreft hier de administratieve omschrijving van de geneesmiddelen en de homeopatische geneesmiddelen, met limietdatum 31 december 1993. Naar verluidt zou het desbetreffende ontwerp van koninklijk besluit eind juni 1997 voor advies aan de Raad van State zijn voorgelegd en zou in dit dossier de advocaat-generaal zijn overgegaan tot de conclusies op 25 juni 1998.

Ik heb vernomen dat de minister van Buitenlandse Zaken over de ministers van wie de administratie met ingebrekestellingen of veroordelingen heeft te maken, een driemaandelijks verslag aan de kabinetsraad zou voorleggen over de stand van zaken in de omzetting van de Europese richtlijnen. Hij zou op 15 juli, of hoogstens een week later, alle betrokken ministers uitleg vragen over de evolutie van die omzetting.

Graag vernam ik van de minister wat de stand van zaken is met betrekking tot de aanslepende omzetting van uitbreiding toepassingsgebied 65/65/EEG en 75/319/EEG inzake geneesmiddelen en homeopatische geneesmiddelen met limietdatum 31 december 1993.

De voorzitter . ­ Het woord is aan staatssecretaris Peeters.

De heer Peeters , staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. ­ Mijnheer de voorzitter, zie hier het antwoord dat minister Colla mij heeft bezorgd.

In de zaak C283/97 die door de Europese Commissie aanhangig werd gemaakt bij verzoekschrift van 1 augustus 1997, is nog geen uitspraak gedaan bij het Hof van Justitie. De Commissie evenals de advocaat-generaal zijn op de hoogte van het ontwerp tot omzetting van de richtlijn 92/73/EEG. Zij weten ook dat het advies van de Raad van State reeds in juni van vorig jaar werd aangevraagd. Dit ontwerp werd ingediend zonder specificatie van de termijn voor behandeling. Sinds de wijziging van de wetgeving op de Raad van State van 4 augustus 1996, werd uitdrukkelijk bepaald dat alle zaken in chronologische volgorde, volgens datum van inschrijving op de rol, moeten worden behandeld. De enige mogelijkheid om sneller advies te bekomen, is het inroepen van de hoogdringendheid. Dit moet dan wel worden gemotiveerd. In dat geval wordt het advies binnen de drie dagen gegeven, maar beperkt de Raad van State zich tot het onderzoeken van de rechtsgronden van het ontwerp zonder een grondig advies ten gronde uit te brengen.

Een andere mogelijkheid is het vragen van een advies binnen de maand. In dat geval is notificatie van de Ministerraad nodig.

Recente ervaring toont echter aan dat zelfs bij toepassing van één van beide uitzonderingsprocedures vastgelegd in artikel 84 van de wet op de Raad van State, het advies niet binnen de vooropgestelde termijnen van respectievelijk drie dagen of een maand wordt uitgebracht. Door de lange wachttijden voor vragen om advies zonder termijn wordt bij vele vragen een beroep gedaan op artikel 84. Deze vragen om advies worden in ieder geval bij voorrang behandeld en als gevolg hiervan blijven de andere ontwerpen op de wachtlijst staan.

Voor het ontwerp tot omzetting van Europese richtlijn 92/73/EEG in Belgisch recht wordt ondanks herhaald aandringen van het departement geen evolutie in de behandeling ervan vastgesteld. Met het onderzoek van het ontwerp werd reeds eerder een aanvang genomen, maar wegens de dringende behandeling van andere vragen om advies op grond van artikel 84, werd het onderzoek onderbroken.

Het vermelde ontwerp bevat eveneens de omzetting van de Europese richtlijn 92/74/EEG betreffende homeopatische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. De niet-omzetting van deze richtlijn werd reeds eerder aanhangig gemaakt voor het Europees Hof van Justitie; het betreft de zaak C183/97 waarover op 12 maart 1998 een uitspraak werd gedaan. Deze resulteerde in een veroordeling wegens niet-omzetting.

Zoals de heer Devolder te horen kreeg in de antwoorden op vorige vragen betreffende de omzetting van deze richtlijnen, bevestig ik opnieuw dat dit ontwerp door de bevoegde diensten prioritair wordt behandeld. Zodra de Raad van State haar advies heeft uitgebracht, krijgt de verdere afhandeling van het ontwerp de absolute voorrang.

De voorzitter . ­ Het woord is aan de heer Devolder voor een repliek.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, we bevinden ons nog niet in het toepassingsgebied van artikel 171 krachtens hetwelke dwangsommen kunnen worden opgelegd, maar deze situatie oogt toch al behoorlijk kafkaïaans. Misschien wacht men op dwangsommen om de druk op te voeren.

Reeds in 1993 werd België wegens niet omzetting van de richtlijn in gebreke gesteld. Als een ingebrekestelling voor de regering niet volstaat om binnen de maand een dringend advies bij de Raad van State te vragen, dan zijn we zonder twijfel in een roman van Kafka terechtgekomen.

De voorzitter . ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.